Als eerste vrouwelijke minister van Defensie in België gaat Ludivine Dedonder voor meer inclusiviteit en diversiteit in het leger.
Ludivine Dedonder: ‘Als vrouw moet je jezelf nog altijd extra hard bewijzen’
Vandaag is het Internationale Vrouwendag! En hoewel we bij Flair élke dag vrouwen vieren, doen we dat op deze symbolische dag dubbel zo hard. Onze redactrices zetten daarom maar wat graag vrouwen in de spotlight die hen dagelijks inspireren. Redactrice Annelies sprak met Ludivine Dedonder (45), de eerste vrouwelijke minister van Defensie van België. ‘Een vrouw aan het hoofd maakt Defensie als instituut inclusiever én moderner’, vertelt ze.
Defensie wordt voor veel mensen gecategoriseerd als ver-van-mijn-bedshow en vooral ‘mannelijk’. Het clichébeeld van het leger is nog steeds dat van soldaten die tijdens een oorlog vechten aan het front. Een beeld dat in al zijn facetten ontkracht wordt door Ludivine Dedonder, die zichzelf sinds 1 oktober 2020 minister van Defensie mag noemen. Zij maakt het haar missie om van Defensie een inclusief en modern instituut te maken dat onze Belgische maatschappij weerspiegelt, en daar maakt ze als eerste vrouw die de post bekleedt al direct een goede start mee.
Wat was uw eerste reactie toen u vernam dat u minister van Defensie werd?
‘Ik was erg trots toen Paul Magnette (partijvoorzitter PS, nvdr.) me belde met het nieuws en vooral ook compleet verrast. Maar nu ik erop terugkijk, kan ik zeggen dat het de beste beslissing was. Er was nood aan vernieuwing bij Defensie en aangezien het voor mij nieuw en nog ongekend terrein was, keek ik met de frisse blik van een buitenstaander naar Defensie als instituut. Ik heb me vanaf dag één voor de volle 100 % gesmeten om het leger te leren kennen en zag zo dingen die mensen die al jaren in het systeem zaten, niet meer opvielen.’
Hoe was het om u als vrouw te integreren in een voornamelijk mannelijke wereld?
‘Ik moet zeggen dat ze bij het leger ware gentlemen opleiden, dus ik ben door de meesten echt met open armen ontvangen. Natuurlijk waren er hier en daar twijfelaars, die me onderschatten aangezien ik geen ervaring had bij Defensie, maar ik laat niet over me heen lopen! Ik ga uit van het principe: ‘geen woorden, maar daden’, wat wil zeggen dat ik alles doe om de doelen te bereiken die ik voor ogen heb. En als ik politieke beslissingen neem, moeten die nagevolgd worden.
Ik streef niet naar 50-50 verdeling tussen mannen en vrouwen, wel naar een werkplek waarin vrouwen zich comfortabel en geapprecieerd voelen. Waarin hun talenten gezien en aangemoedigd worden.
Het is door die mentaliteit, dat we veel vooruit zijn gegaan op vlak van loonsverhoging, rekrutering, inclusiviteit én communicatie naar de buitenwereld. Ondertussen maakte ik die twijfelaars duidelijk dat ik hun bondgenoot ben en zijn de vooroordelen op basis van mijn geslacht verleden tijd.’
Ook in de media kon uw aanstelling op veel tegenkanting rekenen. Hoe ging u om met die plotse negatieve aandacht?
‘Ik heb het gevoel dat ik daar altijd tegen heb moeten opboksen, zelfs al voor ik minister van Defensie werd. De politiek is sowieso een mannenwereld, maar ook tijdens mijn studies voor ingenieur en later in mijn job als journalist werd ik bijna uitsluitend omringd door mannen. Aangezien ik meestal ook nog eens de jongste was, leerde ik echt om op mijn strepen te staan. Als vrouw moet je jezelf nu eenmaal nog altijd extra hard bewijzen. Na verloop van tijd kweekte ik daardoor wel een olifantenvel, maar dat wil niet zeggen dat harde of onterechte kritieken me niets meer doen.
Ik kan het nu echter relativeren door tegen mezelf te zeggen dat zo’n opmerkingen vaak van hetzelfde profiel komen: de gefrustreerde macho die enkel in zijn eigen gelijk gelooft. Eens je het zo bekijkt, is het zelfs eerder lachwekkend. Ik weet dat ik het verdien om op deze plek te staan en ik vertrouw op mijn capaciteiten, dat is het belangrijkste.’
Is er, buiten uzelf, plaats voor vrouwen bij Defensie?
‘Zeker! Dat vastgeroeste mannelijke imago van Defensie moet veranderen. Het is dan ook een van mijn doelen om te werken naar een inclusiever leger en naast mensen van verschillende origines, achtergronden en geaardheid ook meer vrouwen aan te trekken. Een vrouw aan het hoofd maakt Defensie als instituut sowieso al inclusiever én moderner. Toen ik aankwam waren er bijvoorbeeld 9 % vrouwen bij Defensie, maar ondertussen is dat gegroeid naar 11 %. Daarnaast zien we duidelijk aan de rekrutering dat alsmaar meer vrouwen solliciteren bij Defensie, want 17 % van de sollicitanten is vandaag vrouwelijk. Ik streef niet naar 50-50, wel naar een werkplek waarin vrouwen zich comfortabel en geapprecieerd voelen. Waarin hun talenten gezien en aangemoedigd worden.
Enerzijds is het dus belangrijk om naar de buitenwereld te communiceren dat militair zijn zich niet beperkt tot het clichébeeld van vechten in oorlogsgebieden: er zijn honderden jobs bij Defensie. Iedereen kan dus iets vinden wat hij/zij/hen wil doen. We zetten ook alle functies open voor zowel mannen als vrouwen. Vrouwen verdienen dezelfde kansen als hun mannelijke collega’s en wij zijn er om die te geven.’
Ik ben erg perfectionistisch en geef mezelf nu eenmaal voor de volle 100 % in mijn job, wat wil zeggen dat ik hem ook altijd in zekere mate mee naar huis neem.
Wat waren de moeilijkste momenten in uw carrière tot nu toe?
‘Er zijn sinds ik begonnen ben heel wat crisissen geweest, maar de evacuatie en terugtrekking van onze militairen uit Afghanistan zal ik nooit vergeten. De situatie in Kabul werd met de dag erger en dus werd het ook alsmaar gevaarlijker om de mensen daar weg te halen. Het was verreweg de moeilijkste beslissing die ik al maakte, maar ook de juiste, want de dag erna ontplofte een bom op de plek waar onze militairen tot voor kort verbleven.
Een andere crisis die hard doorwoog, was de zaak Jürgen Conings (een extremistische militair die verdwenen was met wapens, nvdr.). Natuurlijk was er de dreiging van de man uit zelf, maar op politiek vlak werden toen ook vuile spelletjes gespeeld. Ik was net als minister bevoegd, maar werd behandeld alsof ik verantwoordelijk was voor de situatie. Elke dag stonden er tientallen camera’s op mij gericht en kreeg ik vooroordelen te horen als: “Zie je wel dat een jonge vrouwelijke minister niet werkt bij Defensie.”’
Welke invloed had dat op u persoonlijk?
‘Ik was zelf zo hard bezig met alles te willen leiden en oplossen, dat ik niet stilstond bij mijn eigen veiligheid. Op dat moment had ik gelukkig overal mensen rondom me die daarvoor instonden, maar dat liet sporen na bij mij familie. Aangezien ik hen er van wilde afschermen, wisten zij niet hoe ernstig de situatie was. Zo kwam mijn zoon via de televisie te weten dat zijn mama gevaar liep en onder constante beveiliging kwam te staan. Dat was absoluut niet hoe ik wilde dat hij erachter kwam. Op die leeftijd begrijp je veel, maar niet genoeg. Daarnaast werd er op dat moment in de media ook gespeculeerd dat ik mijn job zou verliezen, dus hij leefde met veel angst en stress.’
Hoe draagt u zorg voor uw mentale gezondheid in een job die zoveel van u eist?
‘Ik ben erg perfectionistisch en geef mezelf nu eenmaal voor de volle 100 % in mijn job, wat wil zeggen dat ik mijn werk ook altijd in zekere mate mee naar huis neem. Ik heb geen moment pauze, maar neem dat er graag bij omdat ik me van kindsaf aan al voornam om mijn dromen waar te maken en me te smijten in alles wat ik doe. Ik ben dan ook oprecht trots op wat ik al allemaal verwezenlijkte en dat helpt om de mentale druk die bij mijn job komt kijken in een ander daglicht te zien.
Daarnaast maak ik er wel altijd een punt van om tijd te maken voor mijn zoon. De momenten die ik spendeer met hem zijn erg kostbaar en helpen me des te meer om alle werkdruk te kunnen relativeren. Ik ga met veel plezier op zondag naar zijn voetbalwedstrijden. Als het toch een keertje niet lukt, doet dat me ook echt pijn. Ik weet dat hij verwacht dat zijn mama daar is om hem aan te moedigen.’
In het leven krijg je niets voor niets en ik heb hard gewerkt om hier te staan.
Blijven er dan nog momenten voor u alleen over?
‘Nee, maar daar heb ik vrede mee. Me-time past niet in mijn planning, bij films val ik steevast in slaap en boeken lezen wordt vervangen door dossiers doornemen. De telefoon blijft nu eenmaal altijd rinkelen, maar ik maak tijd voor mijn gezin en dat is het belangrijkste. Mijn zoon en man zijn mijn grootste supporters en steunen me in alles wat ik doe.’
Waar komt die drijfveer om hard te werken vandaan?
‘In mijn familie werkte iedereen heel hard. Als sinds ik heel jong was, zag ik niets anders. Mijn ouders of grootouders namen nooit een dag verlof en werkten erg hard om rond te komen. Ik zag dat natuurlijk gebeuren vanop de eerste rij. Mijn moeder heeft me er op een moment zelfs op gewezen dat ik hard moest studeren, zodat ik een goede job zou hebben en niet zo veel zou moeten werken als zij. Maar ik vrees dat dat toch ergens misgegaan is. De aard van het beestje.’
Was er tijdens die crisissen of periodes van persoonlijke stress ooit een moment waarop u dacht aan stoppen?
‘Nee, integendeel. Want het is net tijdens periodes van crisis, of het nu de zaak Conings, de evacuatie in Afghanistan of de oorlog tussen Oekraïne en Rusland is, dat Defensie en de bevolking mij extra hard nodig hebben. Een kapitein verlaat zijn zinkend schip niet. Hoeveel stress het me ook geeft, ik zal er altijd zijn om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Want naast mijn gezin, zijn ook de militairen mijn grote supporters. Zij rekenen op mij, dus stoppen zou niet alleen een persoonlijk falen, maar ook een vertrouwensbreuk zijn. Daarbij krijg je in dit leven niets voor niets, en heb ik hard gewerkt om hier te staan. Dat is wat telt, of het nu tijdens studies, in de sportwereld, in het leger of als minister is: als je mindset goed zit, kan je veel bereiken.’
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier