‘Stop gewoon met piekeren.’ Het is een van de hatelijkste dingen die iemand tegen je kan zeggen als je gedachten op volle toeren draaien. Maar wat is piekeren nu net? En waarom doen we het bijna altijd ‘s nachts? Redactrice Elien zoekt het uit!
Een beetje nadenken over je leven, dat is toch heel onschuldig? Tuurlijk, maar piekeren is niet hetzelfde als constructief nadenken. Bij nadenken zoek je naar een oplossing. Bij piekeren blijf je vastzitten in een eindeloze loop van twijfels, doemscenario’s en ‘Wat als...?’-gedachten.
Het voelt soms alsof je brein steeds opnieuw een toneelstuk met jou in de hoofdrol opvoert, maar dan wel keer op keer, en zonder pauze of applaus.
Wat is piekeren echt?
Volgens psychologen is piekeren een vorm van ‘repetitief negatief denken’. Het gaat om hardnekkige, moeilijk te stoppen gedachten over mogelijke problemen of negatieve gebeurtenissen.
Je denkt niet aan het hier en nu, maar aan wat er zou kunnen gebeuren – meestal in de toekomst – en vooral aan wat er mis zou kunnen gaan. ‘Wat als ik mijn job verlies?’ → ‘Dan kan ik de huur niet meer betalen’ → ‘Dan moet ik weer bij mijn ouders gaan wonen’ → ‘Dan heb ik gefaald in het leven’…
Je brein denkt dat het jou op die manier beschermt, maar in werkelijkheid maakt het je rustelozer, vermoeider en vaak ook besluitelozer.
Waarom doen we het?
We piekeren omdat we mensen zijn. We hebben een brein dat controle wil. Oplossingsgericht denken is evolutionair gezien handig, want het hielp onze voorouders te overleven in een wereld vol sabeltandtijgers en giftige bessen.
In onze huidige tijd – eentje zonder directe levensbedreiging, maar met een overload aan prikkels, keuzes en druk – loopt dat systeem soms vast. In plaats van concrete actie te ondernemen (‘Loop weg!’), blijven we hangen in eindeloze mentale voorbereiding (‘Wat als er straks misschien een tijger komt en ik dan net een giftige bes heb gegeten?’).
Wie piekert er het meeste?
Piekeren komt bij alle mensen voor, maar sommige groepen lopen blijkbaar meer risico:
- Perfectionisten: omdat ‘goed genoeg’ niet goed genoeg is
- Hoogsensitieve personen: omdat ze meer prikkels en emoties verwerken
- Mensen met angststoornissen of depressieve klachten: piekeren is daar vaak een kernsymptoom
- Vrouwen (volgens diverse studies): mogelijk door een combinatie van sociale conditionering, hormonale factoren en het feit dat vrouwen vaak een grotere mental load dragen
Waarom piekeren we zo vaak ‘s nachts?
Aaah, de klassieker. Je kruipt eindelijk in bed, legt na de vijfde TikTok toch maar je smartphone weg, en dan… BAM! Je hersenen beginnen plots op volle toeren te draaien, het gordijn schuift open en de spotlights staan op elk mogelijk probleem dat je morgen zou kunnen tegenkomen.
Waarom? Simpel: ’s nachts vallen de afleidingen weg. Geen werk, geen Netflix, geen sociale gesprekken... Je ligt stil, maar je brein – dat overdag al moeite had om niet te piekeren – grijpt die kans schoon om even alle onopgeloste zorgen naar boven te brengen.
Tel daar nog wat biologie bij op. Tijdens de diepeslaapfase is je prefrontale cortex (de rationele, kalmerende stem in je hoofd) minder actief. Ondertussen draait je amygdala (je emotionele alarmsysteem) nog vrolijk door.
Resultaat: meer emotionele en minder rationele gedachten. Bovendien zijn we ’s nachts vermoeider en kwetsbaarder. Niet het ideale recept voor relativeringsvermogen.
Conclusie: piekeren is volkomen menselijk, maar ook bijzonder vermoeiend. Het helpt ons zelden écht vooruit en zorgt er vooral voor dat we blijven hangen in ons hoofd in plaats van iets te ondernemen.
Gelukkig is er ook goed nieuws: dat piekergedrag kan je wel degelijk een halt toeroepen, zelfs bijna letterlijk. Met deze oefeningen die je vandaag al kan proberen, doorbreek jij je piekergewoontes.
Lees ook: