Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Pexels

'Burn-out is geen kwestie van zwakte, maar van te lang sterk willen zijn.'

Burn-out: de stille killer die we dringend uit de taboesfeer moeten halen

Ruim 137.000 mensen in België zitten vandaag al langer dan een jaar ziek thuis door burnout of depressie. Bovendien kampt 1 op de 8 Vlaamse medewerkers met de symptomen ervan. Cijfers die alarmerend genoeg zijn om te stellen: we kampen met een mentalegezondheidscrisis op het werk. En toch zit mentale uitputting nog altijd in de taboesfeer. Tijd om komaf te maken met burn-out shaming.

Laten we gewoon met de deur in huis vallen. Bijna vier op de tien van de langdurig zieken (langer dan één jaar) in ons land kampt met psychische problemen, rapporteert het RIZIV. Onder hen gaat het in bijna zeven op de tien gevallen om burnout of depressie. Van alle langdurig invaliden met een psychische diagnose is 69,5 procent vrouw. Niet alleen de persoonlijke, maar ook de maatschappelijke impact daarvan is gigantisch: alleen al in 2023 kostte dit probleem meer dan twee miljard euro aan uitkeringen. En dat zijn niet eens de enige verontrustende cijfers. Zo rapporteerde volgens de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor een op de acht Vlaamse werknemers ernstige burn-outsymptomen en loopt volgens IDEWE maar liefst één op de zes medewerkers een hoog risico op burn-out.

Zwak, lui of fake

Met zoveel mensen die ermee te maken krijgen is burn-out ondertussen wel bespreekbaar, toch? Helaas. Nog steeds hangt er een sfeer van taboe, schaamte en ongeloof rond de problematiek. Dat begint al bij hoe we in onze samenleving naar dit soort psychische klachten kijken. ‘Het zal wel fake zijn’, ‘Dat is iets wat alleen zwakke mensen overkomt’ of ‘Die collega is gewoon liever lui dan moe’ zijn nog altijd veelvoorkomende vooroordelen. Er zijn een aantal factoren, zoals hoge werkdruk, emotionele belasting en onvoldoende autonomie op het werk, die het risico op burn-outsymptomen verhogen.

Mensen verwarren burn-out met vermoeidheid of geen zin hebben in je werk, terwijl het in werkelijkheid gaat om langdurige, ernstige ontregeling van je lichaam en geest.

Ook zelfstandigen zonder opleiding in management of organisatie lopen twee à drie keer meer kans op burn-outsymptomen, vooral in de horeca- en bouwsector. En voor werknemers spelen ook een slechte relatie met leidinggevenden, monotone taken en bereikbaarheid buiten de werkuren mee als risicofactoren. Maar in realiteit gaat burn-out om serieuze psychische uitputting die ie-der-een kan overkomen: jong of oud, werknemer of zelfstandige, starter of CEO. Veel mensen durven het woord ‘burn-out’ niet eens uit te spreken bij hun werkgever, familie of vrienden. We praten liever over de lichamelijke klachten, omdat dat veiliger voelt. Waarom? Omdat psychische uitputting nog te vaak wordt afgedaan als luiheid, zwakte of overdrijven, zeker in een cultuur waarin ‘het druk hebben’ als een soort statussymbool wordt gezien.

Moeder, waarom schamen wij?

Dat burn-out ondanks de alarmerende statistieken nog altijd in de taboesfeer zit, heeft een aantal oorzaken:

  • De onzichtbaarheid: een gebroken arm ziet iedereen. Een burn-out? Die zit in je hoofd. En hoewel die gepaard
    gaat met lichamelijke klachten, is hij aan de buitenkant niet altijd te zien. Daardoor wordt hij sneller in twijfel getrokken.
  • De prestatiecultuur: in onze maatschappij heerst nog steeds het idee dat je waarde als mens voor een groot deel afhangt van hoe hard je werkt en hoeveel je kan bijdragen. Even gas terugnemen voelt daardoor vaak als falen.
  • Een gebrek aan kennis: veel mensen weten nog niet wat burn-out écht is. Ze verwarren het met ‘gewoon moe zijn’ of ‘even geen zin hebben in je werk’, terwijl het in werkelijkheid gaat om langdurige, ernstige ontregeling van je lichaam en geest.
  • Het schuldgevoel: wie in een burn-out zit, schaamt zich vaak dat het zover is gekomen. Dat schuldgevoel wordt nog zwaarder als de omgeving onbegrip toont.

Gevolgen van het stigma

Dat er vandaag nog aan burn-out shaming gedaan wordt, heeft grote gevolgen. Zo zorgt het stigma er onder meer voor dat mensen pas te laat hulp zoeken. Ondanks duidelijke symptomen blijven we doorgaan tot ons lichaam er de stekker uittrekt. Dubbel zo erg, want hoe langer je wacht om een burn-out te behandelen, hoe langer het herstel meestal duurt. Uit onderzoek blijkt ook dat onbehandelde burn-out niet alleen de kans op depressie en angststoornissen vergroot, maar ook fysieke gevolgen kan hebben: van chronische pijn tot hart- en vaatproblemen. Ook kan een terugkeer naar de werkvloer veel moeilijker worden, waardoor het risico op langdurige werkloosheid en sociaal isolement stijgt.

Vicieuze schaamtecirkel

Schaamte → niet praten → geen hulp zoeken → klachten verergeren → nóg meer schaamte Burn-out shaming is een vicieuze cirkel die dringend doorbroken moet worden. Hoe meer mensen openlijk vertellen over hun burn-out, hoe normaler het wordt om het te herkennen, te erkennen en er iets aan te doen. Dat ontdekte ook An Luyten, auteur van het boek Superwoman Burn-Out en de gelijknamige onewomanshow. Als carrièretijger dacht ook zij jarenlang dat burn-out ‘alleen iets was voor luie mensen die misbruik maken van het systeem’. Tot ze er in 2018 zelf een kreeg. Haar herstel bracht haar tot zelfreflectie, therapie en uiteindelijk de keuze om open te spreken over haar ervaring.

Burn-out is geen kwestie van zwakte, maar van te lang sterk willen zijn.

‘Ik dacht altijd dat ik immuun was voor iets als een burn-out. Die overkwam anderen: de “gevoelige zieltjes”, mensen die gewoon niet sterk genoeg waren’, vertelt An in haar boek. ‘Het was niets voor mij, die zelfverklaarde Superwoman met een roze cape, een droomjob, droomkinderen en een volle agenda die ik vakkundig afvinkte. Tot de balletjes die ik zo lang succesvol in de lucht hield, een voor een uit mijn handen vielen. Het begon met kleine signalen die ik negeerde: slapeloze nachten, huiduitslag, pijn in mijn maag en darmen… Toen kwamen de hyperventilatieaanvallen. Toch bleef ik rennen, zelfs letterlijk. Ik liep de 10 Miles met een nierontsteking en high van de antibiotica, omdat rust nemen voelde als falen.’

Crash

Ans crash kwam bij de jobcoach: ‘Ik zat nog geen vijf minuten in dat lichtgrijze stoeltje of ik haalde het ene na het andere zakdoekje uit het doosje. De façade van “ça va, alles goed” stortte in. Er waren tranen, paniek, bekentenissen over mijn fantasie om in meetings door het raam te springen… Niet om dood te gaan, maar gewoon om te ontsnappen. De huisarts schreef me twee weken rust voor. Ik voelde opluchting omdat ik mijn afwezigheid op iets lichamelijks kon steken, namelijk mijn nieren. Dat was tenminste tastbaar. “Psychologisch gezever” zou op mijn werk niet gesmaakt worden.

Ik had de fantasie om in meetings door het raam te springen... Niet om dood te gaan, maar gewoon om te ontsnappen.

Het woord “burn-out” kon ik toen nog niet over mijn lippen krijgen. Maar die twee weken werden vijf maanden. Mijn geheugen liet me in de steek: ik vergat afspraken, wist niet meer waarom ik in de auto zat, vergat soms zelfs mijn kind achterin… Koken werd een opgave. En de prikkels… Ik kon geen muziek meer verdragen. De radio ging uit, de stilte aan. Schaamte was daarbij mijn grootste vijand. Ik, die altijd de eerste was om hulp te bieden, stond nu zelf stil. Ik durfde het niet te zeggen, want ik was bang dat mensen me zwak zouden vinden en me zouden zien als iemand die het niet meer kon.’

Geheugen als een zeef

Niet praten maakte het ook voor An alleen maar erger. ‘Langzaam leerde ik dat rusten niet hetzelfde is als een boek lezen terwijl je rechtop zit. Rusttechnisch scoorde ik slecht. Overdag slapen? Dat voelde als toegeven. En toch moest ik. Eén taak per dag, minder mocht, niet meer. Zelfs sandalen kopen voor mijn kinderen werd een mentale berg waar ik weken tegen opzag. Het dieptepunt? Toen ik na een uurtje in het shoppingcenter mijn auto niet meer vond. Mijn hoofd was één grote zeef. Alles kostte energie. Zelfs mascara kopen was een uitputtingsslag. Nu weet ik dat burn-out geen teken van zwakte is. Het is het resultaat van te lang sterk willen zijn, te lang alles en iedereen boven jezelf zetten. Mijn roze cape hangt nu aan de haak, en de balletjes die ik zo lang hoog probeerde te houden, liggen in de lade. Ik heb geleerd dat mijn waarde niet afhangt van hoe hard ik kan rennen, en dat hulp vragen geen schande is. Het is net het begin van herstel.’

Burn-out: meer dan alleen een werkprobleem

Als we het over burn-out hebben, denken we meestal aan het werken niet zonder reden. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert burn-out in de officiële ziektecoderingslijst (ICD-11) als een werkgerelateerd syndroom dat ontstaat door langdurige stress op de werkvloer die niet succesvol wordt aangepakt. Maar in de praktijk wordt burnout vandaag breder bekeken. Verschillende studies tonen aan dat ook langdurige stress buiten het werk tot mentale en fysieke uitputting kan leiden. Denk aan mantelzorgers die jarenlang voor een zieke ouder zorgen, studenten die onder constante druk presteren of mensen die gebukt gaan onder relationele spanningen. Zij ervaren vaak dezelfde uitputtingsklachten en gevoelens van falen als iemand die door werkdruk instortte. Daarnaast spelen ook persoonlijkheidsfactoren zoals perfectionisme, een verhoogd verantwoordelijkheidsgevoel en het voortdurend willen presteren een belangrijke rol. Mensen die altijd sterk willen zijn lopen extra risico. Ook gedragstherapeuten zien in hun praktijk een veel breder spectrum van oorzaken. Burn-out wordt dan ook steeds vaker bekeken als een chronisch stresssyndroom, waarbij het niet zozeer uitmaakt waar die stress vandaan komt, maar vooral hoelang hijaanhoudt, en of je herstelmomenten krijgt. De conclusie? Burn-out hoeft niet altijd op het werk te beginnen. Het is tijd om dat te erkennen, ook in de manier waarop we over burn-out praten.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '

Commerciële boodschap