Je zou voor minder jaloers zijn op Saar Pelgrims (32). De Mechelse leerkracht mocht voor de tweede keer mee op reis voor het populaire Eén-programma ‘Down the road’. Iets wat ze met plezier nog veel jaren zou doen.
Het eerste seizoen van ‘Down the road’ bekeek Saar als buitenstaander. Ze was op slag verliefd. Toen er een vraag van de productie binnenkwam op de busoschool waar ze werkt, was de Mechelse dan ook onmiddellijk enthousiast.‘De vraag luidde of we soms leerlingen hadden die geschikt waren als kandidaat voor het tweede seizoen. Dat was niet echt het geval, maar we grapten nog dat we ons wilden opgeven als begeleiding. Op reis gaan met Dieter Coppens, dat zagen ik en enkele andere vrouwelijke collega’s wel zitten (lacht). Een tijdje later kwam de vraag voor begeleiding echt en heb ik mijn cv en foto doorgestuurd.’
Je hebt niet getwijfeld of wel je op tv wilde komen?
‘Nee, eigenlijk niet. Het is niet zo dat ik de deur niet meer uit kan, hè. Oké, ik moet wat tijd maken voor interviews en soms herkent iemand mij. Dan moet ik eens wuiven of op de foto gaan, en klaar. Ik ontdek er echt geen minpunten aan, al vind ik het soms wel moeilijk om naar mezelf te kijken op tv. De eerste keer dat ik naar een aflevering kijk, focus ik altijd op mezelf. Dat is gewoon sterker dan mezelf. Dan denk ik vaak: wat voor gezicht trek ik nu weer? Gelukkig zijn er de cast en Dieter, en kijkt waarschijnlijk niemand naar mij (lacht).’
Vond je partner het onmiddellijk oké dat je met Dieter Coppens op reis ging?
‘(lacht) Ja, absoluut. Hij is vooral jaloers op wat ik mag meemaken. “Ik gun het je, hè, maar ik ben jaloers”, zegt hij altijd.’
Is Dieter ondertussen een vriend?
‘We zien elkaar heel af en toe en we bellen weleens, maar dat is eerder beperkt. De cast contacteert elkaar veel meer. Je kan de klok erop gelijkzetten wanneer ze gaan slapen en “Slaapwel, Saar!” sturen. “Slaapwel, Geoffrey!’ (lacht) Dieter zit ondertussen al in drie WhatsAppgroepen, van elk seizoen eentje. Ik heb er nu twee. Niet iedereen is even actief. Van dit seizoen laat Jaimie het vaakst van zich horen, terwijl Stijn de stilste is.’
Stijn zou alleen gaan wonen, las ik.
‘Zulke dingen vertellen ze dan niet in de WhatsApp- groep (lacht). Zo’n nieuws moet ik lezen in de boekjes. Ik weet niet in hoeverre hij echt alleen gaat wonen, want voor hen is begeleid wonen ook alleen wonen. Zo woont Maud uit het tweede seizoen samen met andere jongvolwassenen met een beperking, maar woont er wel een zorggezin bij hen in. Zo is er altijd iemand in de buurt mocht er toch hulp nodig zijn. Pieter uit het eerste seizoen woont volgens mij wel echt alleen. Familiehulp springt geregeld eens bij hem binnen. Het hangt ervan af wat ze kunnen qua zelfzorg. Bij ons op school krijgen de leerlingen kookles, maar dat betekent niet dat je hen een boodschappenlijstje kan geven en kan zeggen: “Trek je plan nu maar.”’
Op reis mag de groep ook even alleen wonen. Behalve Sophie wordt iedereen daar heel blij van. Vanwaar komt die drang naar zelfstandigheid?
‘Ze willen het liefst van al gezien worden als een persoon zoals ieder ander. In het tweede seizoen zegt Maarten op een gegeven moment: “Ik heb geen downsyndroom.” Mensen vroegen me na die aflevering vaak of hij écht niet weet dat hij down heeft. Volgens mij weet hij het heel goed, maar voelt hij zich niet “beperkt”. Hij voelt niet dat hij iets minder kan dan jij en ik, dus hij wil doen wat iedereen doet, zoals alleen wonen en werken.’
En verliefd worden...
‘Die snelle verliefdheid moet je ook kaderen in hun verlangen om te zijn zoals iedereen. Ze zien in hun omgeving hoe fijn het is om iemand te hebben die je onvoorwaardelijk steunt en met wie je kan knuffelen, dus willen ze dat ook graag. In hoeverre die verliefdheid de verliefdheid is zoals wij ze ervaren, kan ik niet inschatten. Ik voel de kriebels in hun buik natuurlijk niet. Ik denk dat ze de klik die je met iemand maakt en die evengoed vriendschappelijk kan zijn, in hun hoofd snel omzetten naar iets speciaals.’
Worden ze nooit verliefd op jou?
‘Met Maarten heb ik in Zuid-Afrika wel een paar keer moeten babbelen. In het begin zei hij: “Ik ben verliefd op Saar, maar dat duurt altijd maar vijf dagen, hoor.” Uiteindelijk waren we veel verder dan vijf dagen en heb ik hem duidelijk moeten maken dat we vrienden zijn. “Ik val altijd op de verkeerde”, zei hij.’
Het is niet altijd makkelijk om te weten in hoeverre je kan of mag lachen met wat er gebeurt in het programma. Waar ligt de grens?
‘Het gaat vooral om de manier waarop je naar mensen met een beperking kijkt, ook buiten het programma. Als je essentiële gevoel naar hen toe oké is, mag je hen zeker toelachen. Ik heb op reis alleszins nooit het idee gehad dat ik me moest inhouden. Zoals iedereen weleens iets onnozels doet, doen zij dat ook, en dan lach je. Je lacht niet met hen vanwege hun beperking.’
Wat was voor jou het grappigste moment van het derde seizoen?
‘Het zal in een van de laatste afleveringen te zien zijn dat Peter denkt dat er een kommetje met water op tafel staat om je handen in te wassen. Er is paniek alom wanneer hij beseft dat het geen water, maar saus is. En hij had net een witte broek aan (lacht). Toen hebben we echt plat gelegen van het lachen.’
Was er voor jou ook een emotioneel moment?
‘Ik had met Gitte en Brenda een gesprek over hun kinderwens. Het was heftig om te horen hoe graag ze kindjes willen, maar hoe hard ze ook beseffen dat dat eigenlijk niet mogelijk is, of dat dat toch moeilijk zou worden. Dat was een pittig gesprek met traantjes.’
Hoe sta jij tegenover de NIPT?
‘Stel dat ik zwanger ben, dan zou ik ’m wel laten doen. Niet om de zwangerschap af te breken als blijkt dat ik een kindje met down zou krijgen, maar om me er mentaal op te kunnen voorbereiden, voor zover dat mogelijk is. Al is het maar opdat ik m’n kindje na de bevalling meteen kan omarmen, dat er geen blinde paniek is. Het is een moeilijke kwestie om uitspraken over te doen, want het is in de eerste plaats een individuele keuze die ieder voor zich moet maken. Ik zal nooit zeggen dat iemand een kindje met down zou moeten houden, maar op dit moment denk ik dat ik niet zou kúnnen zeggen om het dan maar weg te laten nemen. Dat is een harde maatregel.’
Als het blijft gaan zoals het nu gaat, zijn er ooit geen mensen met down meer.
‘Dat zou ik jammer vinden, want het zijn zulke mooie mensen met een prachtig karakter. Ze hebben eigenschappen waar mensen zonder beperking nog iets van kunnen leren. Ze hebben het hart op de tong en draaien niet rond de pot, zoals wij soms doen. Zint iets hen niet, dan zal je het wel weten. Maar als ze dolblij zijn, zie, hoor en voel je dat ook.’
Mensen met down hebben eigenschappen waar mensen zonder beperking nog iets van kunnen leren.
‘Verder zijn ze zó gelukkig met kleine dingen. Charlotte uit het tweede seizoen belt me geregeld via Facetime. Ik ben niet altijd in de mogelijkheid om op te nemen, dus ondertussen heeft ze geleerd om eerst te vragen wanneer ze mag bellen. Klokslag op het uur dat we afgesproken hebben, komt haar oproep binnen. Als ik opneem, krijg ik de grootste glimlach te zien. Het gesprek hoeft soms maar drie minuten te duren, maar zij wordt daar zo blij van. Dat is heel mooi om te zien.’
Zijn er momenten waarop het besef van hun beperking hen triest maakt?
‘Ja, wanneer ze tegen muren aan lopen, zoals Brenda en Gitte met hun kinderwens. Daarom denk ik net dat een programma als Down the road mooi is. Op een bepaald moment zei Julie in Zuid-Afrika tegen Maud: “Oh, wauw, ben jij secretaresse? Ik wou dat ik ook secretaresse was.” Sinds het programma werkt zij nu op het gemeentehuis, waar ze iets van administratie doet. We willen ervoor zorgen dat deuren voor hen opengaan waar het kan.’
Snap je de kritiek dat het programma een te eenzijdig beeld van mensen met downsyndroom geeft?
‘De kritiek luidt dat we “de sterkere” mee op reis namen, en dat is absoluut zo. Er zijn op mijn school genoeg leerlingen met down die communicatief niet zo sterk zijn, die je moet helpen als ze naar het toilet gaan en die nooit zelf hun eten zullen maken. Maar de programmamakers zeggen nooit: “En dít zijn nu de mensen met downsyndroom.” Het doel van Down the road is om Vlaanderen kennis te laten maken met mensen met een beperking en hun idee over hen bij te schaven. Ze willen tonen dat je verder moet kijken dan de beperking en dat zij mensen zijn zoals jij en ik, met dromen en met heel wat in hun mars.’
Is dat gelukt?
‘Ik denk het wel. Castleden en hun ouders zeggen vaak dat er vroeger al eens met een boog om hen heen werd gewandeld, terwijl ze nu letterlijk en figuurlijk omarmd worden. En of ze dat geweldig vinden! Selfies, knuffels, handtekeningen... Ze genieten echt van die positieve aandacht, al zei Brenda onlangs in een interview: “Knuffels mogen, maar ze moeten me niet té veel aanraken, hè. Eentje is genoeg!” (lacht).’
Castleden en hun ouders zeggen dat er vroeger al eens met een boog om hen heen werd gewandeld, terwijl ze nu letterlijk en figuurlijk omarmd worden.
‘We hebben laatst nog een internationale prijs gewonnen, en wel voor het programma met de grootste impact op de maatschappij. Daar kreeg ik kippenvel van. Het is een heel dankbaar gegeven om een prijs te winnen waarvoor kijkers hebben gestemd, zoals de Gouden K’s van Ketnet, maar deze prijs gaf me echt het gevoel dat we het doel van het programma bereikt hebben.’
Hoelang wil je nog meewerken aan ‘Down the road’?
‘Nog tien keer als het moet. Het is zo’n fijne ervaring. Als het aan mij ligt: laat maar komen, al weet ik natuurlijk niet of mijn directrice het leuk zal blijven vinden dat ze midden in het schooljaar telkens een interimkracht moet vinden (lacht).’
Lees ook:
- JOEPIE: er komt een vierde seizoen van ‘Down the road’ (en we kennen de reismakkers al)
- Dieter Coppens: ‘Een puberende dochter in huis is niet makkelijk. Ineens ga je van held naar drol’
- KIJKTIP: 19 Vlaamse series die je gewoon moet gezien hebben
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier