Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Thomas Legrève

Michèle Cuvelier kijkt terug op een maf radiojaar met heel wat hoogtepunten en een duidelijk dieptepunt.

Michèle Cuvelier: ‘Tijdens die eerste ochtendshow leek het alsof ik speed had genomen, zo snel praatte ik’

Michèle Cuvelier (27) heeft haar zomervakantie meer dan verdiend. Sinds februari gaat de wekker van de West-Vlaamse elke ochtend af om kwart over vier, waarop ze naar de VRT stept om de Studio Brussel-luisteraar een goedemorgen te wensen.


Wanneer je dit leest, doorkruist Michèle Cuvelier (27) samen met haar lief de Pyreneeën. Hun eindbestemming is het vakantiehuisje in Spanje dat zijn familie elk jaar huurt. Daar gaat de StuBru-presentatrice uitrusten van wat ‘een maf jaar’ is geweest – als haar verstoorde bioritme dat toelaat, tenminste. Maf kan je een derde plaats in ‘De Slimste Mens ter Wereld’, een eerste keer als presentator van de Warmste Week en een overname van het ochtendblok op Studio Brussel inderdaad noemen. Van op een terrasje in het schroeiend hete Schaarbeek kijkt ze met een combinatie van terechte trots en genadeloze zelfkritiek terug op de voorbije maanden. ‘Ik zou het verschrikkelijk vinden om arrogant te worden.’

Michèle, wat een jaar. Hoe zijn de eerste maanden bij de ochtendshow geweest?

(denkt na) Daar vraag je me wat. Het is op dit moment nog niet helemaal gedaan, dus ik heb nog niet de tijd gehad om het te laten bezinken. De laatste maanden zijn een rush geweest. Ik zal zeggen dat het oké was, omdat ik niet de persoon ben om te zeggen: wauw, het ging zo goed. Ik ben behoorlijk zelfkritisch op dat vlak. Ik heb al heel veel bijgeleerd, maar dan zegt de criticus in mij: er is nog zo veel om te leren! Ik vind het een heel fijn blok met toffe luisteraars die erg betrokken zijn. Bij ‘Zender’, het avondprogramma dat ik van 19u tot 22u presenteerde, dacht ik soms: wie is er eigenlijk aan het luisteren (lacht)? Nu zijn de luisteraars duidelijk aanwezig. Ze sturen je om 6u ’s ochtends een berichtje om je een goedemorgen te wensen. Het is het mooiste radioblok omdat je de dag op gang kan trekken. Je wordt samen met de mensen wakker en kan veel voor hen betekenen.’

Had je een jaar geleden verwacht dat je dit nu zou doen?

‘Nee. Ik ben heel erg geschrokken van de vraag van de bazen. Toen ze mij bij hen riepen, wist ik zelfs nog niet dat Linde (Merckpoel, red.) zou stoppen. Ik had het in de verste verte niet zien aankomen. Niemand, denk ik. Toen ze me vertelden dat Linde stopte en vroegen wat ik dan zou doen, gokte ik dat Eva (De Roo, red.) naar de ochtend zou gaan en ik eventueel haar avondblok mocht overnemen. “Nee, nee, we gaan jou vragen om de ochtend te doen”, antwoordden ze. Dat was echt een schok.’

Toen Christophe Lambrecht me zei dat ik gewoon moest springen, kon ik niet anders dan ja zeggen op de ochtendshow.


‘Ik kon die beslissing toen niet onmiddellijk nemen, niet zonder er eerst over te overleggen met collega’s. Met Christophe Lambrecht, bijvoorbeeld. Hij was de persoon met wie je op zulke momenten belde, om te vragen wat een slimme zet zou zijn en of je het wel zou kunnen. Dat heb ik dan ook gedaan. Hij zei: “Ja, dat is groot nieuws. Ik ga je later terugbellen.” (lacht) Hij heeft me inderdaad een dag later teruggebeld. Toen zei hij dat ik het moest doen, want dat ik er spijt van zou krijgen als ik het niet deed. “Dit zijn van die kansen die maar om de zoveel tijd komen”, zei hij. “Je moet springen.” Het is beter om te springen in het onbekende dan om te blijven zitten in wat je kent omdat dat makkelijk is. Toen kon ik niet anders dan ja zeggen, met het risico dat ik op mijn bek zou gaan.’

Hoe zenuwachtig was je tijdens je eerste ochtendshow?

‘Megazenuwachtig. Ik wil die allereerste uitzending nooit meer opnieuw beluisteren. Ik praat sowieso al heel snel, dat is typisch West-Vlaams, maar in die eerste ochtendshow leek het bijna alsof ik speed had genomen (lacht). Het was echt een sprong in het diepe, maar wel een leuke.’

Voel je je ondertussen zekerder?

‘Het wisselt van moment tot moment, maar ik ben wel al zelfverzekerder dan in het begin. Al heb ik in de voorbije maanden momenten gehad waarop ik twijfelde of het wel voor mij was. Dan dacht ik: waarom hebben ze in godsnaam voor mij gekozen? De laatste tijd gaat het beter. Ik heb al wat bijgeleerd en durf meer vrijheid te nemen. Maar dan moet er maar één gemene tweet komen tijdens de uitzending, vlak voor ik weer iets moet zeggen... Je stelt niets voor als presentatrice. Je bent StuBru onwaardig. Ga weg. Dan begin ik me te verspreken omdat ik dat net heb gelezen. Stom, hè. Ik moet me er meer tegen leren wapenen. Mensen mogen dat natuurlijk vinden. Je kan niet voor iedereen goed doen. Bovendien hoort dit bij het medium dat ik heb gekozen. Maar het is niet leuk. Dus als je vraagt of ik altijd zelfzeker ben, is het antwoord neen. Een beetje te weinig zelfs.’

Één gemene tweet tijdens de uitzending, vlak voor ik weer iets moet zeggen, en ik begin me al te verspreken.


Je strengste criticus ben je duidelijk zelf.

‘Ik ben inderdaad iemand die nooit tevreden is, omdat ik het nooit goed genoeg vind wat ik doe. Dat klinkt heavy, hè? Als ik nu bijvoorbeeld zou luisteren naar de uitzending van vanochtend, dan zal ik dingen horen waarvan ik denk: godmiljaar, waarom heb ik zoiets onnozels gezegd? Maar er zullen ook momenten zijn waarvan ik denk: dat was goed, daar was ik to the point, dat geluidje was goed gedaan... Zolang ik kan vloeken op wat niet goed was, en kan beseffen wat wel goed was, is het prima. Die twee kanten moeten in balans zijn. De slinger mag gewoon niet doorslaan, niet naar de ene noch naar de andere kant. Langs de ene kant loop je het risico om arrogant te worden, wat ik echt verschrikkelijk zou vinden. Maar als de slinger doorslaat naar de kritische kant, word je alleen maar ongelukkig.’

Wat was je hoogtepunt uit het voorbije seizoen?

‘Ik kan het geen hoogtepunt noemen, want dat zou heel wrang zijn, maar de uitzending die we gemaakt hebben na het overlijden van Christophe, was op vlak van waardevolle radio echt veelbetekenend. Voor mij persoonlijk was dat zo, maar ik voelde ook dat het veel heeft gedaan voor de luisteraars, de collega’s, de familie van Christophe. Dat was een breekpunt voor mij. Voordien was ik alleen maar bezig met het idee dat de luisteraars het goed moesten vinden wat ik deed. Daarna besefte ik: het is maar radio en het is gewoon oké.’

Lukt het jullie om het verlies van Christophe een plaats te geven?

(schudt zwijgend het hoofd) Hij wordt zeker niet doodgezwegen, want dat is een van de akeligste dingen. Hij is er op een manier nog altijd. Het zit ’m in kleine dingen. Dan speelt er een lied en zegt iemand: dat vond Christophe een geweldig nummer. Er kan worden gelachen om wie hij was en wat hij deed, maar er vallen ook stiltes. Er wordt vooral met heel veel respect teruggedacht aan Christophe.’

Wie was hij voor jou?

‘Hij was superbelangrijk, voor iedereen. Ik denk niet dat er iemand rondloopt op Studio Brussel die niets met hem te maken had. Voor mij was hij vooral de eerste die tegen mij zei toen ik in 2015 begon: “Oké, wij gaan nu eens samen naar je eerste uitzending luisteren.” Dat was niet eens zijn job, hij deed dat vrijwillig. En hij deed dat bij elke beginnende presentator. Hij trok het zich gewoon aan. Dat was voor mij toen een heel confronterende ervaring, want het was wel dé Christophe Lambrecht die even je werk beoordeelt. Hij was altijd heel eerlijk, als het goed was en als het slecht was. Hij zei toen letterlijk: heb jij een pilletje genomen? (lacht) Die opmerking hou ik nu altijd in gedachten om mezelf eraan te herinneren dat ik niet te snel mag praten. Hij gaf heel concrete radiomakerstips die altijd klopten. Hij zat er altijd boenk op. Maar als het goed was, zei hij het ook. Dat was heel fijn. Als ik dan een negatieve tweet had gelezen en hij kwam om 9u binnen om over te nemen en zei: “Intro’s pakken, dat kan jij.” Dat deed deugd.’

Christophe was zo lief, lief, lief. Echt one of a kind. En dat is hem waarschijnlijk niet vaak genoeg gezegd.


‘Daarnaast was Christophe gewoon een superlieve man met wie je altijd kon praten. Je kon alles tegen hem zeggen en hij zei alles tegen jou. Hij was een soort vriend/vader, voor iedereen. Als je met iets zat, zeker op professioneel vlak, dan moest je bij Christophe zijn. Bijvoorbeeld als ze je vragen om de ochtend te doen. Dan bel je Christophe. Er is niemand anders. Hij was zo lief, lief, lief. Echt one of a kind. En dat is hem waarschijnlijk niet vaak genoeg gezegd.’

Je bent net 27 en doet de ochtendshow, Music for Life en je hebt de finale gespeeld in ‘De Slimste Mens ter Wereld’. Je zou kunnen zeggen dat je vroeg aan het pieken bent.

(lacht) Als je het zo opsomt, klinkt het inderdaad wel zo. ‘De Slimste Mens ter Wereld’ en Music for Life waren dingen die ik allang wilde doen. De ochtendshow ook wel, maar daar dacht ik minder concreet over na. Als die alle drie dan in een paar maanden tijd komen, dan is dat even zot. Maar ik ben heel blij, want het voelt niet aan als te vroeg. Het voelt gewoon juist. Het is ergens fijn dat het nu gebeurt, want mijn biologische klok tikt op dit moment nog niet. Ik vermoed dat ze ooit wel zal gaan tikken, maar dat is nu nog niet het geval. Het is een fijn gevoel dat ik niet meer de stress heb dat ik iets gedaan moet hebben voor ik aan kinderen begin. Ik weet niet in hoeverre vrouwen daar in deze tijd nog mee bezig zijn, maar ik gok dat dat nog wel een factor is. Het ochtendblok zou bijvoorbeeld veel moeilijker zijn met kinderen. Dat is gewoon zo.’

Heel wat vrouwen voelen de druk om aan het huisje-tuintje-kindje-idee te beginnen wanneer ze de dertig dichterbij zien komen. Heb jij daar last van?

‘Ik voel de dertig alleszins wel dichterbij komen, ja. Mijn lief zei deze week nog: “kijk naar deze foto van twee jaar geleden, we hadden toen nog geen rimpels”. Tja, beter zal het er niet meer op worden (lacht). Het zal waarschijnlijk wel iets met mij doen om dertig te worden, al voel ik me klaar om volwassen te zijn. Dat klinkt misschien raar, want technisch gezien moest ik al volwassen zijn. Maar ik ben klaar om niet meer te huren, bijvoorbeeld, en om geen typische studentenkeuken meer te hebben. Dat heb ik nu nog wel. Ik heb zelfs geen mixer en kan dus geen pesto maken. Stom, hé. Het mag wel wat serieuzer. Het huisje en tuintje hebben we net. Thomas (haar vriend, red.) en ik hebben hier in Schaarbeek een oud herenhuis met een tuintje gekocht, dicht bij waar ik nu woon. Nooit had ik gedacht dat ik ooit nog een tuin zou hebben. We hebben heel veel geluk gehad, want het is niet makkelijk om iets te vinden in Brussel. Augustus zal gevuld zijn met verhuizen en werken aan het huis. En de rest van het jaar waarschijnlijk ook nog (lacht). Maar het kindje is zeker niet voor nu. Vraag me dat binnen vier jaar nog eens.’

Voel je je als West-Vlaamse thuis in grootstad Brussel?

‘Ik was er op weg naar hier nog over aan het nadenken: voel ik mij hier honderd procent thuis? Ik weet het niet goed. Ik heb hiervoor vijf jaar in Antwerpen gewoond en daar kwam de klik makkelijker. Misschien omdat ik toen als student ben gearriveerd. Dan heb je je studievrienden, fiets je veel rond, enzovoort. Ik voel me zeker thuis in deze buurt (Schaarbeek, red.) maar als ik naar het centrum ga, voel ik me toch nog een beetje een toerist. Tot op zekere hoogte beschouw ik me als een Brusselaar, maar toch ook weer niet. Misschien omdat het zo’n grote stad is.’

Ik ben er trots op dat ik van West-Vlaanderen ben. Ik voel me zelfs meer West-Vlaming dan Vlaming.


Ga je vaak terug naar West-Vlaanderen?

‘Niet vaak genoeg. Mocht je het aan mijn familie vragen, zouden ze hetzelfde antwoorden. Ik heb geen auto. Nóg niet. Als ik een auto zou hebben, zou ik er waarschijnlijk wel vaker geraken. Maar voorlopig moet ik nog rekenen op de NMBS. Als ik dan ook nog eens iedereen, van mijn grootouders tot mijn ouders, die gescheiden zijn, gezien moet hebben, wordt het een serie van bezoeken. Dan móét ik bijna blijven slapen. Het is niet zo makkelijk te regelen.’

Maar je hebt wel nog liefde voor West-Vlaanderen?

‘Jawel (beslist). Ik geef eerlijk toe dat ik er niet zou willen wonen. Alle respect voor mensen die dat wel willen en kunnen, maar voor mij is het net te rustig. Maar ik ben er wel trots op dat ik van West-Vlaanderen ben. Het is iets heel diep, West-Vlaming zijn. Ik voel me meer West-Vlaming dan Vlaming zelfs. Het zit erin en je krijgt het er niet uit. Je kan wel netjes praten, maar je blijft een West-Vlaming.’

Je vriend werkt ook bij Studio Brussel. Leerden jullie elkaar daar kennen?

‘Ja. Ik werkte er sinds september 2015 en hij kwam erbij in april 2016. Tegen mei of juni was het in orde (lacht).’

Liefde op het eerste gezicht, dus.

‘Zoiets, ja. Hij is een webbie, zoals wij dat noemen. Hij werkt voor de website en de social media van Studio Brussel. De eerste keer dat ik hem sprak, moest hij een foto van mij maken voor online. Dat was heel awkward (lacht).’

Is het moeilijk om samen te werken met je lief?

‘Op dit moment is het eerder een zegen dan een vloek, vooral omdat we niet echt rechtstreeks samenwerken. Mocht hij ook radiomaker zijn, zou het misschien vermoeiend worden. Maar nu kan ik hem veel leren over radio en hij mij over online. Ik heb het gevoel dat we elkaar superhard versterken. Ik zou nooit zo hard nadenken over de caption onder mijn Instagramfoto als hij mij niet had gezegd dat de tekst keiveel doet. Een tijdje geleden heb ik Jack White van The Raconteurs geïnterviewd en Thomas was de cameraman. Het is keileuk dat we dan vanuit onze zetel samen bezig kunnen zijn met de montage van die video, ook al is dat werken na de uren en is dat misschien niet heel slim. Op die manier werkt het heel goed voor ons. We zitten heel vaak op dezelfde pagina en hebben dezelfde visie over wat goed is. Het enige gevaar zou zijn dat het te veel over het werk zou gaan, maar ik denk dat we allebei slim genoeg zijn om aan te voelen als het zo is.’

Wat zijn je zomerplannen?

‘Ik doe voor Studio Brussel de drie grote festivals: Werchter, het tweede weekend van Tomorrowland en Pukkelpop. Ik ga presenteren, video’s maken voor VRT NWS en wie weet wat nog allemaal. Dat is het fijne aan werken op de festivals: je weet nooit helemaal waaraan je begint. Er kan op elk moment iets gebeuren. Tussen de festivals door heb ik vakantie. Thomas en ik gaan in juli drie weken weg. We gaan door Frankrijk richting Spanje rijden, waar zijn familie elk jaar een huisje huurt. Ik ga het liefst van al met de auto op reis. Dat is zo tof. En ik rij het liefst nog zelf ook. Al heb ik vorig jaar in Italië wel gevloekt op de haarspeldbochten (lacht). In augustus is het verhuizen geblazen.’

Bij welk optreden op de festivals zal je zeker te vinden zijn?

‘Ik ben heel benieuwd naar Billie Eilish op Pukkelpop, omdat zij zo’n fenomeen is. Ik heb horen waaien dat ze live heel goed is. Het is zot hoe populair zij is, al snap ik de hype wel. Ik zit natuurlijk niet echt in haar doelgroep, want ze is met haar 17 jaar tien jaar jonger dan ik. Ik voel me plots oud wanneer ik dat zeg (lacht). Ik snap de hype omdat zij zoiets anders belichaamt dan het afgelikte popprinsesje dat wij in onze kinder- en tienerjaren voorgeschoteld kregen. Britney Spears, Christina Aguilera: ze waren allemaal zo picture perfect. Nu hebben de tieners iemand die expres wijde kleren draagt omdat ze niet wil dat haar vrouwelijke vormen worden gezien. Dat vind ik toch een zot statement voor een 17-jarige. Dave Grohl van Nirvana heeft haar zelfs vergeleken met Kurt Cobain. Dat maakt het interessant. Als het mocht lukken, zou ik haar graag voor mijn microfoon krijgen.’

Ten slotte: wat mag ik je nog wensen voor deze zomer?

‘Niet te veel verbranden, want het is in de korte tijd dat we hier zitten alweer gebeurd, vrees ik. Niet automatisch wakker worden om vier uur. Een vlot verloop van de verhuis. Heel fijne radio maken. En vooral goed uitrusten. Het is me wel het jaartje geweest.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '