Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© TINE SCHOEMAKER

'Tijdens de taaltest zei ik "Ek peis et" in plaats van "Ik denk het". De integratieambtenaar moest lachen, maar ik slaagde wel.'

Larisa (34) volgde haar man van Sint-Petersburg naar het West-Vlaamse Izegem

Catherine Kosters


In tijden van toegenomen polarisatie en verhitte debatten omtrent migratie is de nuance vaak zoek. De realiteit oogt echter minder zwart-wit dan de politiek doet vermoeden. Op de vlucht voor oorlog en vervolging, op zoek naar vrijheid, liefde of geluk… Elke immigrant – bij gebrek aan een neutraler woord – heeft een eigen verhaal.


Larisa (34) werd geboren in Sint-Petersburg, waar ze haar toekomstige man leerde kennen. Ze volgde hem via Polen en Duitsland naar het West-Vlaamse Izegem. Ondertussen woont ze zes jaar in ons land en heeft ze de Belgische nationaliteit. Ze is zaakvoerder van juwelenlabel Bling Friends Forever, barista bij Izy- Coffee (de scale-up van haar echtgenoot) en moeder van twee kinderen.



‘Toen ik mijn man leerde kennen in Sint-Petersburg, was ik manager bij British Airways en was hij directeur bij Lufthansa. We waren concurrenten. If you can’t kill it, marry it, dus zo geschiedde (lacht). We waren dolverliefd, dus liet ik alles achter en volgde ik hem naar Polen, waar hij als expat verbleef. We dachten al snel aan trouwen vanwege onze situatie, maar toch was zijn aanzoek superromantisch. Hij ging op één knie in Engeland, het leek een droom. Maar waar zouden we trouwen? België leek de logische keuze.’

Schone schijn


‘Een aanvraag indienen om te trouwen, is geen kinderspel. Het papierwerk alleen al kostte ons twee maanden! Onze situatie was extra complex omdat mijn man zelf al jaren niet meer in België woonde. Bovendien moesten we aantonen dat het niet om een schijnhuwelijk ging. Gelukkig kwam de controleur toevallig langs bij mijn schoonouders op het moment dat wij op bezoek waren. Vervolgens moesten we bij de politie op kruisverhoor. Agenten stelden me gedurende anderhalf uur allerlei vragen als “Aan welke kant van het bed slaapt je man?” en “Hoeveel verdient hij?” Het was intimiderend. Toen onze trouwaanvraag eindelijk ingediend was, had ik een visum nodig om in België te mogen verblijven. Om dat aan te vragen, ging ik verplicht terug naar Rusland, waar ik een halfjaar moest wachten zonder mijn man. Telkens kreeg ik te horen: “Kom volgende week eens terug”. Uiteindelijk vertelden ze me dat de wet veranderd was en dat de wachttijd voor een visum nu opliep tot acht maanden. Ik protesteerde zo fel dat ze me een visum hebben toegekend, maar de keerzijde was dat ik binnen de maand moest trouwen.’

We waren getrouwd, woonden in België en betaalden hier belastingen, maar de autoriteiten trokken ons verhaal in twijfel. Ik kreeg dus een deportatiebrief

Spoedhuwelijk


‘Er was geen tijd om een jurk te kopen of om een feest te organiseren, dus trouwden we snel voor de wet in bijzijn van mijn ouders en schoonouders. De rest van de familie kreeg niet op tijd een visum geregeld. Een jaar later was ik zwanger. Voor mij was het belangrijk dat mijn zoon in België geboren zou worden, want in Rusland moeten jongens naar het leger en alleen zo zou hij zeker zijn van de Belgische nationaliteit. We gingen op zoek naar een woonst en een goed ziekenhuis vlak bij mijn schoonouders in West-Vlaanderen. We vonden ons droomhuis en tekenden binnen een week de akte. Slechts twee weken voor de bevalling verhuisden we. Om de Belgische nationaliteit te krijgen, net als mijn man en zoontje, vroeg ik eerst mijn oranje kaart aan (attest van immatriculatie, red.). Daarmee mag je zes maanden in België verblijven. Na vier maanden kreeg ik echter een deportatiebrief in de bus, want de Belgische autoriteiten trokken ons verhaal in twijfel. Een Belg die in Polen woont en voor een Duits bedrijf werkt: dat kan niet kloppen, dachten ze, hoewel we getrouwd waren, in België woonden en hier belastingen betaalden. Ik hield er bijna een postnatale depressie aan over. Ik diende een nieuwe aanvraag in als moeder van een Belgisch kind en moest weer zes maanden wachten. Tijdens die periode werd mijn vader erg ziek, maar ik mocht het land niet verlaten. Ik was bang dat hij zou sterven en dat ik de begrafenis niet eens zou kunnen bijwonen.’

Belgische nationaliteit


‘Mijn vader herstelde gelukkig en ik kreeg mijn verblijfskaart. Daarmee kon ik voor onbepaalde duur in België blijven. We kregen een tweede zoontje en mijn man zei zijn job in Duitsland vaarwel. We namen toen een sabbatjaar en reisden de wereld rond. Ondertussen woon ik hier zes jaar, waardoor ik eindelijk zelf de nationaliteit kon aanvragen. Sinds mei 2020 ben ik dan ook officieel Belg. Russen en Belgen hebben volgens mij veel gemeen. Ze houden van feesten, eten en drinken (lacht). Wat Belgen vooral siert, is hun bescheidenheid. Russen, Britten en Duitsers willen de grootste en de beste zijn. Hier is dat helemaal niet zo, en dat is verfrissend.’

Tijdens de taaltest zei ik ‘Ek peis et’ in plaats van ‘Ik denk het’. De integratieambtenaar moest lachen, maar ik slaagde wel.


‘De taal onder de knie krijgen vond ik wel iets moeilijker. Ik heb nooit Nederlandse les gevolgd en leerde al doende. Alleen kwam ik in West-Vlaanderen terecht (lacht). Met mijn schoonouders sprak ik in het begin enkel gebarentaal. Dat was hilárisch. Toen ik de taaltest ging afleggen, zei ik “Ek peis et” in plaats van “Ik denk het” tegen de integratieambtenaar. Die moest lachen, maar ik slaagde wel.’

Into politiek


‘Wie Belg wil worden, moet niet alleen een van de drie landstalen spreken, maar moet ook bewijzen dat hij of zij ingeburgerd is. De inburgeringscursus bestaat uit zestig uur avondles die ik toen niet kon volgen omdat ik borstvoeding gaf. Ik vroeg of ik de test mocht afleggen zonder les en behaalde 98 %! Sommige vragen leken me bizar, zoals “Mag je de kist van een overledene in huis bewaren?” Ik vond het jammer dat er geen mogelijkheden waren om locals te ontmoeten als deel van het inburgeringstraject. Dat lijkt me nuttiger dan weten wat je met een melkkarton moet aanvangen. Nu ik de Belgische nationaliteit heb en mag stemmen, ben ik bezig me meer in de politiek te verdiepen. Ik weet dat immigratie een heet hangijzer is, maar kreeg zelf gelukkig nooit met discriminatie te maken. Wel leven er stereotypes. Misschien denken sommigen dat buitenlanders willen profiteren, maar wij zijn ook maar gewone mensen. Ik kan er niet aan doen dat ik verliefd werd op een Belg. Wanneer je iemand ontmoet, vraag je nu eenmaal niet hoe het zit met de immigratiesituatie in zijn land.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '