Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

‘Mijn vriendinnen en ik vonden touwtjespringen op de speelplaats zo leuk dat we er onze sport van wilden maken.'

Elise (18) werd vorig jaar twee keer wereldkampioen ropeskipping

Ze zijn absolute wereldtop in hun vakgebied, en toch hebben we nog nooit van hen gehoord. Elise vertelt over haar grote passie.

‘Ah ja, touwtjespringen! Tegenwoordig weten de meeste mensen al wel wat ropeskipping is als ik hen er iets over vertel, maar dat was vroeger anders. Het is dan ook een relatief jonge sport die nog volop aan het groeien is. Iedereen kent het nochtans, want bijna allemaal hebben we het als kind op de speelplaats gedaan. Zo ben ik zelf ook begonnen: doordat we touwtjespringen zo leuk vonden op school besloten mijn vriendinnetjes en ik om er onze sport van te maken. Ik was meteen verkocht. In mijn tweede jaar al werd ik geselecteerd om deel te nemen aan competities. Een jaar later stond ik op het WK voor jeugd, met vier andere teamgenoten.’

Je staat met je team helemaal alleen in een open veld, alle ogen zijn op jou gericht.

‘Ik was amper twaalf, de zenuwen gierden door mijn lijf. Een grootse prestatie hebben we er niet neergezet, we waren al apetrots dat we door alle preselecties waren geraakt en naar Engeland mochten reizen. Zulke wedstrijden zijn ook best indrukwekkend. Je staat met je team helemaal alleen in een open veld, alle ogen zijn op jou gericht. Elk foutje dat ik maak, of dat een van mijn teamgenoten maakt, wordt afgestraft en heeft een invloed op alle anderen. Maar dat hoort erbij, en dat weten we. Soms zorgt dat heel even voor wrevel, maar lang duurt dat zeker niet.’

Dubbele roes

‘Mijn eerste echte goede prestatie behaalde ik op het WK in Florida toen ik veertien was: ons team werd tweede. Toch haalden we de jaren erna de selectie voor het WK niet meer: het niveau bij de vijftien-plus-categorie ligt een pak hoger dan bij de jongere generatie. Sinds drie jaar staan we er weer volop, met als absoluut hoogtepunt de zomer van vorig jaar. Toen werd ik eerst wereldkampioen met mijn team, en won ik de dag erna ook de individuele competitie. Twee keer goud, dat was echt kicken! Ik zat nog helemaal in de roes van onze teamoverwinning en kreeg al een nieuwe medaille rond mijn nek.’

Je mag een bepaalde routine honderden keren hebben geoefend en talloze keren foutloos hebben uitgevoerd, een wedstrijd is zo stresserend dat het vaak tóch nog misgaat.

‘Sta ik daar in mijn eentje tijdens zo’n wedstrijd, in het midden van dat plein, dan voel ik me zo, zo klein. Want ook al heb ik intussen behoorlijk wat wedstrijden achter de rug, wennen doet het nooit. Ik ben nu nog altijd even zenuwachtig als die eerste keer, toen ik twaalf was. Ropeskipping is ook een sport waarbij zo veel mis kan lopen, en het gaat telkens om een momentopname. Je mag een bepaalde routine honderden keren hebben geoefend en talloze keren foutloos hebben uitgevoerd, een wedstrijd is zo stresserend dat het vaak tóch nog misgaat. Bij individuele wedstrijden moet ik telkens twee speedproeven doen en tonen hoe vaak ik kan springen in een bepaalde tijd. Daarna doe ik een freestyleoefening. Bij teamcompetities doen we twee speedproeven en vier freestylereeksen. De uitslag is pas bekend als iedereen al zijn reeksen heeft uitgevoerd. Dat wachten is zenuwslopend!’

Nodig: sportschoenen en een springtouw

‘Onze sport krijgt heel weinig publiciteit. Af en toe staan we in een regionaal krantenartikel, maar Sporza, bijvoorbeeld, heeft nog nooit iets over ons gepubliceerd – zelfs niet toen ik dubbel wereldkampioen werd. En dat vind ik jammer. Toegegeven, er bestaan geen profs en de sport is niet zo groot, maar dat is ook moeilijker als je sport zo weinig bekend is. Het is een beetje een vicieuze cirkel. Om onze reizen naar EK’s en WK’s te financieren, zamelen we met onze club geld in. Maar is er niet genoeg opgehaald, dan passen we als deelnemer de rest bij. Dat kan niet anders. We hebben geen grote sponsors of zo. Gelukkig is ropeskipping, buiten de reizen, een redelijk goedkope sport. Een goeie sportschoen en springtouwen, meer hebben we niet nodig. En zo’n touw heb je al voor tien of twintig euro, afhankelijk van het soort.’

Badend in het zweet

‘In vergelijking met sommige andere sporten trainen wij niet zo heel veel. Drie keer per week staan we twee uur lang te springen, in de aanloop naar een EK of WK soms vier keer. Ropeskipping is zo’n belastende sport dat het ook niet zo’n goed idee zou zijn om veel meer te trainen. Aan het einde van zo’n trainingssessie sta ik badend in het zweet uit te hijgen. Probeer zelf maar eens een halfuur aan een stuk touwtje te springen, dan weet je hoe zwaar de sport is. Tijdens een training oefenen we zowel onze speedsessies als freestyleroutines. Voor zo’n speedsessie springen we een halve minuut lang afwisselend met onze rechter- en linkervoet en tellen we hoe vaak we met onze rechtervoet hebben gesprongen. Mijn record staat op honderd, eigenlijk tweehonderd sprongen dus.’

Naast mijn eigen trainingen geef ik ook zelf les aan jongere groepen en zet ik mijn schouders onder de organisatie van onze club.

‘Voor onze routines bedenken we leuke oefeningen op muziek, want creativiteit staat tijdens wedstrijden op behoorlijk wat punten. En verder is het vooral een kwestie van oefenen, oefenen, oefenen, tot je alles vlekkeloos kan. Naast mijn eigen trainingen geef ik ook zelf les aan jongere groepen en zet ik mijn schouders onder de organisatie van onze club. Ropeskipping neemt dus een groot deel van mijn leven in. Voorlopig kan ik het nog combineren met mijn studies kinesitherapie, maar of ik deze sport nog jarenlang zal doen? Geen idee, dat zal afhangen van hoe mijn lichaam reageert. Maar voorlopig zie ik me nog niet meteen stoppen. Integendeel!’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '