Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© VRT / Joost Joossen

'De Belgische wetgeving is in strijd met het Kinderrechtenverdrag. Daarin staat dat elk kind het recht heeft om te weten wie zijn biologische ouders zijn.'

An (30) is op zoek naar haar donorvader: ‘Anonieme spermadonatie moet afgeschaft worden’

Robine van Tilburg
Robine van Tilburg chef online

An ontdekte zeven jaar geleden dat ze een donorkind is. Ans ouders ontvingen dus zaad van een anonieme donor uit de spermabank. Ze was toen 24 en had geen idee wie haar biologische vader was.


‘Mijn huisarts heeft me destijds in overleg met mijn mama verteld dat ik een donorkind was. Hij vertelde dat naar aanleiding van een genetische ziekte die in de familie van mijn man voorkomt. Ik voelde de grond onder mijn voeten wegzakken, maar langs de andere kant dacht ik: dat verklaart veel. Ik heb altijd wel het gevoel had dat er ergens iets niet klopte. Ik lijk helemaal niet op mijn papa. Ook qua ideeën en karakter verschillen wij enorm. Maar tot die conclusie dat ik van een andere biologische vader was, daar was ik zelf nooit toe gekomen. Na de lessen biologie over bloedgroepen had ik het kunnen weten, maar ik kende de bloedgroep van mijn papa niet, dus ik heb die link niet gelegd.’

Ik geloof er absoluut in dat ik mijn biologische vader op termijn vind. Het is gewoon een kwestie van tijd.


‘Ik heb die ontdekking dat ik een donorkind ben enkele jaren geparkeerd. Ik was destijds net afgestudeerd en beginnen werken. Ik liet het leven gewoon zijn gangetje gaan. Maar sinds twee jaar ben ik actief beginnen zoeken. Ik vind het belangrijk om te zoeken naar die andere 50 % van mijn DNA. Van bepaalde trekjes zoals fotografie en schrijven vraag ik me af of ik ze misschien van mijn biologische vader heb. Ik lijk niet op mijn papa en ook niet zo fel op mijn mama. Al sinds mijn puberteit zie ik een vage vlek in de spiegel, omdat ik niet weet aan wie ik mezelf moet spiegelen.’

Met de donorvader aan de brunchtafel?


‘Al sinds ik het weet, vraag ik me op openbare plaatsen zoals de Meir of het Sportpaleis af of ik misschien een halfbroer of -zus zou gekruist zijn. Misschien staat mijn biologische vader zelfs in het publiek... Ik ben momenteel actief bezig met mijn DNA te onderzoeken. Dankzij een simpel speekselstaal dat ik naar een internationale DNA-databank verstuurde, ben ik stambomen beginnen bouwen. Ik geloof er absoluut in dat ik mijn biologische vader op termijn vind. Het is gewoon een kwestie van tijd.’

‘Moest ik mijn donorvader ooit vinden, is het absoluut niet de bedoeling dat ik plots elke zondag aanschuif aan de brunchtafel. Dat is zo’n fout beeld dat er heerst over zoekende donorkinderen. Ik wil gewoon zien van wie ik afstam, da’s punt één. En dan eventueel eens samen een koffie gaan drinken en zien hoe het loopt.’

Doordat artsen 30 jaar geleden ouders afraadden om hun kind te vertellen dat het verwekt werd met een donor, weet van mijn generatie naar schatting 80 % van de donorkinderen niet dat ze er een zijn.


‘Ik zou teleurgesteld zijn moest mijn donorvader niks te maken willen hebben met mij. Ik zou het zelfs niet begrijpen. 30 jaar geleden heeft hij compleet vreemden willen helpen met zijn donatie. Als zijn biologische dochter nu een aantal vragen heeft, waarom zou hij die dan niet willen beantwoorden?’

Afschaffing van de anonimiteit en onbezonnen donaties


‘In 1987 hebben de dokters mijn ouders aangeraden om niet over het donorschap te praten met hun kind. Ze raadden hen aan om ‘gewoon’ te doen, en zeiden dat hun kind dan niks zou merken. Mijn ouders hebben het advies van de artsen van toen opgevolgd. Door datzelfde advies weet van mijn generatie naar schatting 80 % van de donorkinderen niet dat ze een donorkind zijn. Die ouders laten hun kind(eren) dus leven in een permanente leugen. Nu zien mijn ouders wel hoeveel verdriet de situatie mij doet. Moesten ze toen weten wat ze nu weten, dan hadden ze het wel anders aangepakt.’

‘Spermadonatie in België is meestal nog anoniem. De Belgische wetgeving is op dat vlak in strijd met het Kinderrechtenverdrag van 1989. Daarin staat dat elk kind het recht heeft om te weten wie zijn biologische ouders zijn. Wat mij betreft, wordt die anonimiteit zo snel mogelijk afgeschaft. In Nederland, Duitsland, Australië en het Verenigd Koninkrijk werd die anonimiteit al afgeschaft. Daar zien ze sinds die afschaffing een ander profiel van donor. Geen onbezonnen donaties, maar mannen die er goed over hebben nagedacht en die beschikbaar zijn voor vragen. Mannen die volledig anoniem willen doneren, zie ik niet als geschikte donoren. Zij kiezen voor de vergoeding en denken niet aan het kind.’

Je wilt trouw zijn aan de ouders die je hebben opgevoed, maar ergens voel je dat het voor jezelf belangrijk is om in de spiegel te kunnen kijken en gewoon te weten waar je vandaan komt.


‘Ik neem het mensen heel erg kwalijk als ze nu, in deze tijd, voor anonieme donatie kiezen en al zeker wanneer ze dat nadien voor hun kinderen verzwijgen. Er kunnen nu echt wel menselijkere keuzes gemaakt worden. Ik begrijp die mensen níet. Ik ben daar heel hard in. Ze willen zó graag een kind, dat ze een keuze maken tegen de rechten van hun kind in. Ze ontzeggen hun kind iets voor de rest van zijn leven. Ouders die in deze tijd nog bewust voor een donorkind hebben gekozen, proberen me vaak van hun weloverwogen beslissing te overtuigen. Dat zij er geen problemen mee hebben, dat het kind geen vader nodig heeft, er niet naar vraagt en ze zeker geen inmenging van een derde partij wensten… maar dat is net het pijnlijke van hun hele verdediging. Het draait helemaal niet om hoe je er als ouder tegenover staat. Het draait er om hoe het kind er later op volwassen leeftijd over zal denken dat zijn ouders hem/haar maar de helft van de stamboom gunden. Je moet je in de plaats stellen van je kind en je afvragen hoe het zich in de toekomst over jouw keuze zal voelen.’

‘Die bewustwording over anonieme spermadonaties moet er nú komen. Da’s het allerbelangrijkste. We staan qua wetgeving al enorm achter ten opzichte van andere landen die aantonen dat niet-anonieme donatie de enige manier is om de belangen van het kind voorop te stellen. Iedereen moet gewoon het recht hebben om te weten waar hij of zij vandaan komt. Sinds mei vorig jaar mogen adoptiekinderen hun dossier opvragen, maar donorkinderen mogen niks. Ik wil gewoon voor donorkinderen dezelfde rechten als voor alle andere kinderen, conform het Kinderrechtenverdrag.’

Donor Detectives


‘Vorig jaar heb ik samen met vijf andere vrouwen de organisatie Donor Detectives opgericht. Daarmee helpen we andere donorkinderen om hun biologische vader te vinden. Drie van de zes oprichters hebben hun biologische vader al gevonden. We hebben ondertussen al 45 Belgische en Nederlandse donorkinderen geholpen die uiteindelijk mede dankzij ons hun biologische vader gevonden hebben. En meer dan 200 donorkinderen hebben met onze hulp hun halfzussen of -broers gevonden.’

‘Voor veel donorkinderen werkt zo’n zoektocht bevrijdend. Donorkinderen krijgen vaak te horen dat ze blij moeten zijn dat ze gewenst zijn, dat ze zich zulke vragen niet moeten stellen, want dat het er niet toe doet wie hun biologische vader is. Maar als je zelf voelt dat het er wél toe doet, dan moet je gewoon op zoek gaan. Het is sowieso al bijzonder moeilijk om als donorkind intern te vechten tegen het loyaliteitsconflict waar je mee zit. Je wilt trouw zijn aan de ouders die je hebben opgevoed, maar ergens voel je dat het voor jezelf belangrijk is om in de spiegel te kunnen kijken en gewoon te weten waar je vandaan komt. Dat is een recht dat anderen hebben, maar wij niet. En daarbovenop zijn er ook nog eens mensen die akelige vergelijkingen maken met moeders die verlaten werden of de vader van hun kind verloren. ‘Die kinderen kennen hun vader toch ook niet?’ moet ik dan horen. Maar dan denk ik: two wrongs don’t make one right.’

‘Een kennis van mij heeft ook een donorkindje en door mijn verhaal heeft ze voor een niet-anonieme donor uit Nederland gekozen. Mijn verhaal heeft haar echt aangezet tot nadenken. Dat vind ik heel belangrijk. Dat mensen erover nadenken, ook vanuit het standpunt van het kind. Het doel van de fertiliteitsindustrie mag niet puur zijn om vrouwen zwanger te krijgen. Ze moeten er ook bij stilstaan dat het kind groot wordt en vragen heeft. Ze moeten hun verantwoordelijkheden nemen en de donoren niet enkel bedanken voor hun donatie, maar hen zeggen dat er kinderen kunnen komen met vragen.’

 

Help An met haar zoektocht en bezoek haar website en Facebookpagina. Vind meer info over het onderwerp op donordetectives.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '