Drinken, vapen, gamen, scrollen… Iedereen ‘gebruikt’ wel iets. Maar waarom raakt de een eraan verslaafd en de ander niet? Wij doken in het boek ‘Verslaafd’ van psychiater Prof. dr. Geert Dom. Wat blijkt? Verslaving is géén kwestie van zwakte, maar van kwetsbaarheid.
Een glas wijn na een lastige werkdag. Eén jointje om wat makkelijker in slaap te raken. Scrollen om de verveling op de trein tegen te gaan. Een gokje op de uitslag van een voetbalmatch. We hebben het allemaal weleens gedaan, of kennen anders wel iemand die het doet.
Maar hoe komt het dat sommigen daar zonder probleem ook weer mee kunnen stoppen, terwijl anderen – je collega, vriend(in), partner, ouder, kind, broer of zus... – langzaam maar zeker worden opgeslorpt, zelfs zonder dat die het doorheeft?
In zijn boek ‘Verslaafd… Waarom jij wel en ik niet?’ maakt psychiater Prof. dr. Geert Dom brandhout van het klassieke beeld van de junk die geen wilskracht heeft. ‘De ene mens is gewoon veel vatbaarder dan de andere’, schrijft hij. ‘En daar zijn diepe, biologische en psychologische redenen voor.’
Wat ís verslaving eigenlijk?
Voor we dieper ingaan op die redenen, moeten we goed begrijpen wat verslaving nu eigenlijk juist is. Het is namelijk méér dan vaak gebruiken of ‘niet kunnen stoppen’, legt de professor uit in zijn boek. Het is een chronische aandoening van het brein waarbij het verlangen naar een bepaald middel of gedrag zó sterk wordt, dat het iemands leven begint te beheersen.
Het draait daarbij om drie kernwoorden:
- Craving: het intense verlangen, soms zelfs lichamelijk voelbaar
- Controleverlies: je neemt je voor om te minderen, maar het lukt niet
- Voortgezet gebruik ondanks schade: je weet dat het slecht is voor je, maar je doet het toch.
Verslaving kan gaan over alcohol of drugs, maar ook over gamen, gokken, seks, eten, smartphonegebruik of shoppen. Kortom: alles wat tijdelijk een kick geeft, maar op lange termijn meer pijn dan plezier. Of zoals Dom het verwoordt in zijn boek: ‘Verslaving is niet gewoon te veel willen. Het is niet meer kunnen stoppen, zelfs als je dat wíl.’
Verslaving is geen kwestie van zwakte, maar van kwetsbaarheid
Als er één ding duidelijk wordt uit Geert Doms jarenlange ervaring met werken rond verslavingen, is het dat niemand ervoor kiest om verslaafd te raken. Verslaving ontstaat daarentegen wanneer bepaalde kwetsbaarheden – in je brein, je psyche of je leven – samenkomen met gedrag of toegang tot middelen die tijdelijk verlichting bieden.
Ons brein speelt daarin een grote rol, en dan meer bepaald ons dopaminesysteem. Dopamine is een signaalstof (neurotransmitter) die je hersenen gebruiken om aan te geven: dit voelt goed, doe het nog maar eens. Normaal gesproken helpt dat systeem je zo om gemotiveerd te blijven voor zaken als eten, sociale interactie of het behalen van doelen.
Maar sommige mensen hebben van nature een lagere activiteit in dat systeem. Hun brein maakt minder makkelijk dopamine aan of reageert er minder sterk op. Daardoor ervaren ze minder motivatie, minder genot en minder drive, en voelen ze zich sneller leeg, verveeld of gedeprimeerd.
Voor hen kan een stimulerend middel als cocaïne of speed aanvoelen als een wondermiddel: plots voelen ze zich ‘normaal’, gefocust, krachtiger. ‘Mensen met ADHD, depressieve klachten of chronische piekerdrang kunnen die middelen ervaren als een correctie van een intern tekort’, legt Dom uit. ‘Dat maakt het risico groot dat ze er steeds opnieuw naar grijpen en zo verslaafd raken.’
Waar de ene persoon enkel plezier beleeft aan een drug of gedraging, gebruikt de andere die om pijn te dempen. Niet voor de kick, maar om even niet te voelen wat anders ondraaglijk is. Verslaving wordt dan een copingmechanisme, een manier om te overleven. Net dat maakt sommige mensen veel kwetsbaarder dan andere.
Risicofactoren voor verslaving
Het grote verschil tussen gebruik en verslaving zit dus niet alleen in de frequentie of hoeveelheid, maar in de onderliggende gevoeligheid van je brein en je persoonlijkheid.
Dr. Dom onderscheidt meerdere risicofactoren:
- Biologisch: genetische aanleg, dopaminebalans, bepaalde neurobiologische kwetsbaarheden
- Psychisch: trauma’s, stemmingsstoornissen, angst, ADHD, chronisch piekeren
- Sociaal: een onveilige thuissituatie, weinig steun of net een groep waarin gebruik normaal is
- Omgevingsfactoren: beschikbaarheid van middelen, maatschappelijke stress, sociale media
Beginnen, minderen, stoppen?
De klassieke reflex bij verslaving is vaak: ‘Waarom stop je niet gewoon?’ Dat is net het probleem: ‘gewoon stoppen’ is voor iemand met een kwetsbaarheid geen evidentie. Zeker niet als een verslaving een manier geworden is om met emotionele pijn of stress om te gaan.
Wat wél werkt, zegt Dom, is begrip, geduld en aangepaste begeleiding. ‘Voor sommige mensen is stoppen noodzakelijk (bijvoorbeeld bij zware drugs of alcohol), voor andere kan gecontroleerd gebruik onder medische begeleiding een eerste stap zijn. Het gaat niet om zwart-witdenken – lees: om alles of niets – maar om vooruitgang, inzicht en veerkracht. Soms betekent herstel gewoon elke dag opnieuw kiezen om niet toe te geven.’
Wat jij als vriend(in), ouder, kind of partner kan doen
Als iemand in je omgeving worstelt met een verslaving, voel je je vaak machteloos. Moet je confronteren, begrenzen of steunen? De beste benadering volgens de experts:
- Ga zonder oordeel het gesprek aan. ‘Ik maak me zorgen’ is iets anders dan ‘Je hebt een probleem.’
- Focus op wat eronder zit. Vraag niet alleen wat iemand gebruikt, maar ook waarom. Is er stress, pijn of eenzaamheid?
- Stel grenzen, maar blijf nabij. Dat kan moeilijk zijn, zeker als je zelf lijdt onder het gedrag van de ander. Professionele hulp voor jezelf zoeken (bijvoorbeeld bij familieverenigingen als Al-Anon) is dan geen overbodige luxe.
- Moedig hulp aan, maar dwing niet. De eerste stap naar hulp komt vaak uit verbinding, niet uit dwang.
Wat de samenleving beter moet doen
Een opvallende passage in Doms boek stelt het scherp: ‘We zijn een maatschappij die maximaal prikkelt, maar minimaal beschermt.’ We leven in een wereld waarin overconsumptie normaal is geworden. Alcohol wordt gesponsord op festivals, gokken is via één klik beschikbaar en schermen zijn ontworpen om je aandacht vast te klampen en te houden. Tegelijk heerst er nog altijd veel schaamte rond verslaving.
- Meer preventie op jonge leeftijd, inclusief lessen over dopamine, stress en mentale gezondheid.
- Meer publieke kennis over het spectrum aan verslavingen (niet enkel heroïne, maar ook eten, gamen en sociale media).
- Meer laagdrempelige hulpverlening, zonder stigma of lange wachttijden.
- Minder moraliserende taal. Een verslaving is geen ‘slechte gewoonte’, maar een psychische kwetsbaarheid. Je bent ook geen verslaafde, je bent een mens met een verslavingsproblematiek.
Als je hulp zoekt
Weet: er is hulp. Gratis, discreet en zonder oordeel.
- drughulp.be: informatie en chatten met een hulpverlener
- alcoholhulp.be: zelftesten en begeleiding
- Tele-Onthaal: 106 of tele-onthaal.be
- CAW of CGG in je regio
Voor naasten
- families-verslaving.be
- Al-Anon Vlaanderen: al-anonvl.be
- Tele-Onthaal: 106 of tele-onthaal.be
Een pleidooi voor mildheid, ook voor jezelf
Tot slot: verslaving raakt niet alleen ‘de ander’. Iedereen zoekt naar manieren om te ontsnappen, te dempen en te copen. Dat ene glas, dat eindeloze scrollen, dat constante streven naar likes... Het zijn ook miniverslavingen van onze tijd.
Geert Dom pleit daarom voor mildheid en bewustzijn. Niet elke vorm van gebruik is problematisch, maar het is wél zinvol om je af te vragen: wat zoek ik precies als ik dit doe? Ontspanning? Controle? Verlichting? En wat heb ik misschien écht nodig?
Heb je na het lezen van dit artikel nood aan een gesprek? Praat bij Tele-Onthaal over wat jou bezighoudt. Bel anoniem en gratis naar 106 (24u/7d) of chat via tele-onthaal.be.
Lees ook: