Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

Evelien (28) had drie jaar geleden een affaire met Nico, haar getrouwde baas.

Over.minnaars: ‘Plots plakte ik tegen de muur, zijn lichaam tegen het mijne’

Bedrog. Overspel. Ontrouw. Er is niets dat zo vaak voorkomt en waar toch zo weinig over gesproken wordt. In deze reeks praten vrouwen over het bedrog dat ze zelf hebben gepleegd of meegemaakt. Over het bedrog dat hun hart heeft gebroken, of hun hart weer tot leven heeft gewekt. Over de passie, de lust, de spijt en de pijn. Evelien (28) had een affaire met haar getrouwde baas.

‘Een kleine, trendy koffiebar. Dat was het decor van onze romance. Hij was tien jaar ouder dan ik, getrouwd én mijn baas. Ik maakte macchiato’s terwijl hij zich, zonder het te weten, in mijn hart nestelde. Ik bewonderde hem. Zijn dikke grijze haren, zijn helderblauwe ogen. De lach die altijd om zijn mond speelde. En vooral: de manier waarop hij met zijn kinderen omging. Het klinkt misschien vreemd maar net dát vond ik wild aantrekkelijk. Ik kom zelf uit een gebroken gezin. Mijn vader was een bedrieger, mijn ouders gingen uit elkaar en ik zag hem nooit meer terug. Nico gooide zijn dochter in de lucht als ze op bezoek kwam, en zijn zoon veroverde elke avond een plekje op zijn schouders. Hij was de perfecte papa, met het perfecte gezin. En ik, ik was single, en naïef.’

Hij keek me aan met een blik die ik nog nooit gezien had.


‘Op een avond sloten we met ons tweeën de zaak af. Zoals we elke dag deden. Maar zijn blik was anders. Flirterig. Geil. Hij keek op een manier zoals hij nog nooit naar me had gekeken. Eén seconde voor we kusten, wìst ik wat er ging gebeuren. En vooral: besefte ik dat ik het ook wilde. Hoe het juist gebeurd is, weet ik niet meer. Maar plots plakte ik tegen de muur, zijn lichaam tegen het mijne. Zijn tong in mijn mond, mijn tanden in zijn lippen. We waren allebei bloednuchter. Onze affaire leek uit het niets te komen maar ik besefte dat ik al een jaar lang niets liever wilde dan dat. Hém. Ik had mijn gevoelens verstopt, diep in mezelf, omdat ik zijn gezin niet wilde aandoen wat ik zelf had meegemaakt als kind. Maar toen het één keer gebeurde, was het alsof alle puzzelstukken in elkaar vielen. We kusten wild, dan weer zacht, zijn handen gingen van mijn hals naar mijn heupen. Na een halfuur kwam ik opnieuw bij zinnen. Wat als zijn vrouw ons zou betrappen? Of zijn dochter? Ik duwde hem weg en zei dat ik hem altijd als een goeie man had gezien. Dat ik dit niet wilde. Ik vertrok, met een hoofd vol gedachten en een hart vol gevoelens. Teleurstelling, spijt, verlangen, hoop, kwaadheid. Ik kon niet geloven dat ik nét met mijn baas had gekust. Mijn hart klopte in mijn keel.’

Onze eerste keer was rechtopstaand in de kelder, tegen de voorraadkast.


‘s Avonds piepte mijn gsm. Een berichtje van hem dat alles veranderde. Hij schreef dat hij het niet had mogen doen, maar dat het sterker was dan hemzelf. Dat hij al lang naar me verlangde. Dat er geen liefde meer was in zijn relatie. Dat hij samenbleef voor de kinderen. Die bekentenis, dat ik niet zomaar een bevlieging was, zorgde ervoor dat mijn terughoudendheid verdween. Ik kon niet stoppen met aan hem te denken. De dag erna hebben we voor het eerst gevreeën. Na onze shift, al rechtopstaand tegen de voorraadkast. In de kelder van de koffiebar. Het was even heerlijk als verschrikkelijk. Ik ben naar huis gegaan en heb onmiddellijk gedouchet. Omdat ik mezelf verachtte. Ik was geworden wat ik al mijn hele leven het meeste haatte: een minnares. Het soort vrouw dat mijn eigen ouders uit elkaar heeft gedreven. Nico maakte net dát monster van mij. Maar ik kon het niet tegenhouden. Ik leek wel verslaafd. Een jaar lang heb ik het volgehouden. Ik wilde verder met hem, maar weigerde een gezin uit elkaar te halen. Dus ben ik hem van me beginnen weg te duwen. Ik gedroeg me op de duur verschrikkelijk. Uiteindelijk heb ik onze relatie verbroken. Ik heb gedaan wat hij niet kon. Hij huilde, ik huilde. Ik stopte met werken in de koffiebar. Intussen is onze affaire al drie jaar geleden, en nog steeds mis ik hem. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan hem denk. Als hij aan mijn deur zou staan, zou ik het moeilijk hebben. Hij zit nog in m’n bloed. Maar aan zo’n verhaal begin ik nooit meer. Denk ik.’

 

Lees ook:


 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '