We doen spontaan een vreugdedansje wanneer het pay day is, maar – helaas pindakaas – blijft er van dat geld een week later niet veel meer over. Zo'n gat in je hand, ken je dat? Wij wel, maar we weten gelukkig ook een héél handige oplossing
Dé top tip om ervoor te zorgen dat niet al je geld meteen de deur uitvliegt? Dat is de 50-20-regel. Om die wat minder abstract te maken, geven we even een voorbeeld waarin we uitgaan van een nettoloon van € 1500 euro.
50% – je uitgaven
First things first: je uitgaven. Wat daaronder valt? Je vaste kosten, zoals bijvoorbeeld je huur, verzekeringen, boodschappen, zakelijke kosten en je gsm-abonnement. En, ja, ons Netflixabonnement rekenen we ook even mee. Dat zijn de kosten die niet veel variëren, waarvan je zeker weet dat je ze met enige regelmaat moet betalen . Daarvoor zet je dus de helft van je loon opzij. Dat doet even pijn – we know – maar het maakt je leven wél een stuk makkelijker. En daar gaan we voor!
Ka-ching: € 750 gereserveerd voor je uitgaven
20% – sparen
Ja, 20% van je loon opzij zetten, lijkt best veel. Maar wat extra spaargeld hebben, kan altijd van pas komen. Onverwachte kosten? Geen probleem meer voor jou! Een extra tip? Open een aparte rekening die enkel en alleen voor je spaargeld dient en probeer er écht, écht, écht niet aan te komen. Tenzij in noodgevallen, natuurlijk.
Ka-ching: € 300 euro in de spaarpot
30 % – je wishlist
Yes, yes: hier begint het leuke deel. Nadat je je uitgaven en je spaargeld opzij hebt gezet, weet je perfect wat je overhoudt om uit te geven. Dat moet niet allemaal op natuurlijk – maar geef toe: geld waar je hard voor gewerkt hebt, dat moet rollen. Of geïnvesteerd worden in een handtas van Chanel, bijvoorbeeld. Just sayin'.
Ka-ching: € 450 om te shoppen!
Lees ook:
