Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

‘Stapt ze nog niet?’, vroeg een andere moeder aan Nele over haar dochter van één-jaar-en-een-beetje.

COLUMN: ‘Waarom zou je stappen als alles en iedereen gewoon vanzelf naar jou toe komt?’



Columniste Nele werd vorig jaar moeder. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.




‘Hoeveel maanden is jouw dochtertje?’ Een andere moeder stelde me die vraag en ik faalde meteen in een belangrijk aspect van het ouderschap: tellen in maanden. ‘Eén-jaar-en-een-beetje’, antwoordde ik, omdat ik de tel in weken en maanden kwijt ben als het snel moet gaan. Terwijl mijn dochter wat onbestemd op mij lag, schoot haar kind alle richtingen uit, terwijl ze het Groene Boekje leek te reciteren. Ik schatte haar daarom ongeveer achttien jaar. Een groot mens in een babyverpakking. De moeder kirde dat haar dochtertje net veertien maanden was en dat ze het zo’n leuke leeftijd vond. Heel leuk, knikte ik. Op die leeftijd kan je namelijk al eens een nachtje doorslapen als je geluk hebt.



De moeder keek onderzoekend naar mij en mijn kind, en besloot daarna alsnog het gesprek verder te zetten. Zij het iets voorzichtiger en met een zekere ongerustheid in haar blik. ‘Stapt ze nog niet?’ Ze keek me aan alsof ik met mijn kind bij een ergotherapeut moest zitten in plaats van op een terras. Die ‘nog niet’ had de toon al gezet. Vóór de leeftijd van één jaar is het namelijk anders. Dan vragen ze of baby’s ál tandjes hebben, ál kunnen kruipen of stappen en ál praten. Na dat jaar is de hoop gaan varen en wordt het ‘nog niet’. Dan is de deadline voor normaal fysiek en mentaal gedrag overschreden en loopt je kind achter. Letterlijk en figuurlijk.

Mijn dochter kan dan ook voor geen meter stappen, ze kruipt zelfs pas sinds twee weken. Dat gebeurde dus na één-jaar-en-een-klein-beetje. Rond diezelfde periode zijn haar eerste tandjes doorgekomen. Rechtsboven eerst, tegen alle regels in. In het tempo dat haar tanden groeien moet ze tegen haar achttiende toch een volledig melkgebitje hebben. Dat komt dus wel goed.

Vóór de leeftijd van één jaar vragen ze of baby’s ál tandjes hebben, ál kunnen kruipen of stappen en ál praten. Na dat jaar wordt het ‘nog niet’.


Bovendien kan ik haar dat tempo niet kwalijk nemen. Waarom zou je stappen als alles en iedereen gewoon vanzelf naar jou toe komt als je maar luid genoeg roept? Zo gaat het ook met tandjes. Waarom heb je die nodig als je zo’n stuk boterham ook gewoon kan wegslikken en er daarna vijf man met een beker water klaarstaat om dat proces te versnellen? Kauwen is tijdverlies! En praten? Er zijn al zoveel mensen die veel praten en weinig te vertellen hebben. Ik bewonder haar volharding om het in haar eigen tempo te doen.

Gisteren zei ze overigens voor het eerst bij volle verstand en bewustzijn haar eerste woordje: papa. Ik had twee volledige dagen en een nacht in mijn eentje voor haar gezorgd, was ’s nachts drie keer opgestaan om onder dwang tegen het hangplantje naast haar bed te blazen, ik had haar vlees voorgekauwd en had wel vijftien keer samen met haar van een glijbaan gegleden, waarvan slechts één keer een echt succes was. Het woordje ‘mama’ weigerde ze echter te zeggen. Maar haar vader komt na die twee dagen vrolijk binnenwaaien, en zij noemt hem bij naam. Ze duwde mij ondertussen met haar vlakke hand in mijn gezicht weg en wees naar mijn lief, dus ze wist goed wat ze deed. Ik vind dat zorgwekkender dan een eventuele ontwikkelingsachterstand.

‘Nee, ze stapt nog niet’, zei ik uiteindelijk tegen die andere moeder. ‘Ze kan wel andere dingen.’ Ik keek mijn dochter in de ogen en nam een besluit: ik vertrouwde haar. Pas als ze op haar achttiende nog niet al haar melktanden heeft en alsnog met haar vlakke hand in mijn gezicht slaat, zal ik haar ontwikkeling in twijfel trekken.

Meer columns van Nele: 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '