Niet geheel verrassend, maar anno 2022 toch straf: 41,99 % van de vrouwen in België werkt deeltijds, tegenover slechts 9,84 % van de mannen. Dat blijkt uit een studie van Partena Professional over de verschillen in werkregelingen tussen vrouwen en mannen.
Naar aanleiding van Internationale Vrouwendag boog ondernemingsloket en sociaal secretariaat Partena Professional, actief in zowel Vlaanderen als Wallonië, zich in een nationale studie over de verschillen in werkregelingen tussen vrouwen en mannen. Uit een staal van werkgevers en van 196.000 werknemers van Partena Professional blijkt dat van de vrouwelijke werknemers in België 41,99 % deeltijds werkt. Een groot verschil met de mannen, waarvan amper 9,84 % deeltijds aan de slag is. Globaal bedraagt het gemiddelde percentage deeltijdse werknemers 24,15 %.

Het onderzoek stelt vast dat het verschil tussen mannen en vrouwen in alle leeftijdscategorieën bestaat, maar het aandeel van deeltijds werkende vrouwen neemt toe met de leeftijd. Bij de 20- tot 30-jarigen werkt 33,2 % van de vrouwen deeltijds. Dat percentage neemt toe tot 35,86 % voor de categorie 30 tot 40 jaar en tot 44,97 % bij de 40- tot 50-jarigen. Bij de werkneemsters tussen 50 en 60 jaar werkt bijna een vrouw op twee (49,48 %) deeltijds. Wat de mannen betreft, zien we echter een dalende evolutie. Van de 20- tot 30-jarigen werkt 10,97 % deeltijds, bij de 50- tot 60-jarigen is dat nog 8,66 %.
Universitairen minder geneigd tot deeltijds werken
Ook opvallend: Belgen met een hoger diploma zijn minder geneigd om deeltijds te werken. Bij de werknemers met een diploma lager onderwijs werkt 63,35 % van de vrouwen en 10,82 % van de mannen deeltijds. Bij de vrouwen daalt dat aandeel tot 50,76 % bij de houders van een diploma secundair onderwijs en tot 32,78 % bij de houders van een diploma niet-universitair hoger onderwijs. Slechts 23,88 % van de vrouwelijke universitairen werkt deeltijds. Bij de mannen werkt 9,94 % van de houders van een diploma secundair onderwijs deeltijds, tegenover 9,99 % van de houders van een diploma niet-universitair hoger onderwijs en 8,83 % van de universitairen.
Nog meer straffe onderzoeken: