Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'Ik heb intussen geleerd dat ik het best met wat minder kan stellen.'

Lies (31) verloor alles in een verwoestende woningbrand: ‘Hoe dichter we kwamen, hoe zwarter die wolk werd’



Lies (31) had twee grote angsten: inbrekers over de vloer krijgen of een woningbrand. Dat laatste werd realiteit. Meer dan twee jaar geleden verloor ze haar hele hebben en houden door een allesverwoestende brand.



‘Ik ben de jongste van een gezin met vier kinderen. Toen ik zes maanden oud was, vonden mijn ouders hun droomhuis: een grote boerderij in een doodlopende straat, de ideale omgeving om een jong gezin groot te brengen. Voldoende rust, natuur en toch vlak bij een middelgrote stad. Tijdens mijn kindertijd vond ik het er heerlijk vertoeven, en dat gevoel is nooit veranderd. Als jongvolwassene had ik dan ook geen enkele reden om mijn spullen te pakken en andere oorden te verkennen (lacht). Ik had het te goed thuis en bleef er dan ook met plezier plakken. Toen mijn twee zussen en broer een voor een het ouderlijke nest verlieten en ik als benjamin achterbleef, ontstond het idee om de woning op te splitsen in een tweewoonst. Er was meer dan voldoende ruimte, dus waarom ook niet? Zowel mijn ouders als ik zagen er alleen maar de voordelen van in. Omdat ik tijdens mijn hogere opleiding o.a. interieurbouw studeerde, tekende ik een plan uit en niet veel later besloten we om tot actie over te gaan. De benedenverdieping werd het domein van mijn ouders, terwijl de volledige bovenverdieping werd ingericht tot een volwaardig appartement, waar ik vervolgens ging wonen met mijn toenmalige vriend, met wie ik op 8 januari 2015 onze zoon Bram kreeg.’

De kleding en schoenen die ik toen droeg, waren het enige wat ik nog had.

Foute boel


‘Ik was zo blij dat ik Bram hetzelfde kon bieden als mijn ouders destijds, maar op 22 januari 2017 werd dat geluk ons plots ontnomen (stil). Het nieuwe jaar was nog geen maand oud toen een van mijn grootste nachtmerries realiteit werd. In eerste instantie was het een doodnormale zondag. In de vroege namiddag trok ik er met mijn gezinnetje op uit voor een wandeling en daarna gingen we richting mijn schoonouders. Omdat we door de barre temperaturen daar vroeger waren dan gewoonlijk, maakte ik van de gelegenheid gebruik om ook nog even inkopen te doen. Toen ik na het shoppen terugkeerde, zag ik mijn toenmalige partner al op de oprit staan. “Lies, je zus heeft gebeld”, riep hij. “Het huis staat in brand!

‘Zeggen dat het huis in brand staat is iets anders dan zeggen dat er brand is in huis. Ik wist dus meteen dat het foute boel was. Van het ene op het andere moment begon mijn hart een pak sneller te slaan (stil). In paniek liep ik het huis van mijn schoonouders binnen om nog wat spullen te pakken. De paniek stond ongetwijfeld op mijn gezicht te lezen, want toen Bram me zag, veranderde ook zijn gezicht op slag. Bram lieten we bewust bij mijn schoonouders achter. Het zou voor ons al een traumatische ervaring worden, laat staan voor een tweejarige. Onderweg naar huis, een rit van twintig minuten, bleef mijn telefoon maar rinkelen en kreeg ik het ene na het andere sms’je. Buren, mijn zussen en broer, vrienden en vriendinnen die in de buurt woonden... Iedereen was ongerust en wilde weten of wij en mijn ouders oké waren. Op enkele kilometers van huis zagen we in de verte een gigantische zwarte wolk (stil). Stiekem bleef ik hopen dat de boel nog te redden viel, maar hoe dichter we kwamen, hoe zwarter die wolk werd en hoe meer ik begon te vrezen dat we alles kwijt waren. Eenmaal ter plaatse leek het alsof we de hoofdrolspelers waren van een of andere rampenfilm. Onze straat werd geblokkeerd door de politie, brandweerwagens en een hoop buurtbewoners, waardoor we in een zijstraat moesten parkeren en nog steeds geen zicht hadden op de situatie.’

Zeggen dat het huis in brand staat is iets anders dan zeggen dat er brand is in huis. Ik wist dus meteen dat het foute boel was.


‘Toen ik door de menigte stapte, wilden een aantal bekende gezichten me omhelzen, maar ik had maar één focus en dat was om zo snel mogelijk ons huis te bereiken. Iedereen wist hoe erg de schade was, behalve wij. Onderweg schold ik een fotograaf uit. “Waag het niet om foto ’s te trekken van onze miserie!” schreeuwde ik. Intussen weet ik wel dat het zijn job is, maar op dat moment was dat erg confronterend, want je hele wereld staat plots wel op z ’n kop. Toen ik eindelijk bij onze woning arriveerde, was ik zo blij om mijn broer – die als brandweerman werkt, maar die bewuste zondag ervoor koos om niet te blussen, zodat hij mijn ouders en mij kon ondersteunen – te zien. Mijn broer gaf me een dikke knuffel en benadrukte dat alles altijd in orde komt, al kan ik niet ontkennen dat het beeld van de vlammen die door het dak schoten op mijn netvlies staat gebrand. Het was één grote vuurzee.’

Uit de boekjes


‘Het is onwerkelijk om te zien dat je huis in lichterlaaie staat. Hoewel een woningbrand altijd een van mijn grootste angsten was, dacht ik tegelijkertijd dat het een ver-van- mijn-bed-show was, tot ik het effectief zelf meemaakte. Ons huis was aan het afbranden terwijl ik alleen maar machteloos kon toekijken, en dat was een verschrikkelijk gevoel (stil). Op dat ogenblik stond de tijd even stil. Ik kan maar moeilijk omschrijven welke gevoelens en gedachten er door mijn hoofd spookten. Enerzijds voelde ik me als een verhaal uit de boekjes of kranten. Een verhaal dat je met veel aandacht leest, maar eentje dat je zelfs je ergste vijand niet toewenst. Anderzijds zag ik mezelf als de grootste geluksvogel van de wereld. Vanaf het eerste moment werd ik opgevangen door familie, vrienden en buren. Ik heb me geen seconde alleen gevoeld, maar ons grootste geluk was dat er niemand thuis was op het moment dat de brand uitbrak. We waren allemaal veilig, en dat was het enige wat telde.’

Ik was zo bang dat het huis nog eens zou afbranden en dat het mijn schuld zou zijn.


‘Ik weet niet hoelang ik al naar ons brandende huis keek, maar op een gegeven moment kwam een brandweerman naar me toegestapt en vroeg hij welke spullen ze nog uit de woning konden halen. Een vraag die me overviel, maar ik zag dat hij het meende, waarop ik hem vroeg of hij nog toegang had tot de bovenverdieping. Nog voordat hij nee kon zeggen, kende ik zijn antwoord eigenlijk al. Ik had zicht op het raam van mijn slaapkamer en kon alleen een oranje gloed zien. Mijn slaapkamer stond in vuur en vlam, net zoals de rest van de bovenverdieping.’

‘De brandweer deed alles wat ze konden om de brand onder controle te krijgen, maar de weersomstandigheden speelden hen parten bij het blussen. Vanuit mijn ooghoek zag ik een brandweerman met zout strooien omdat het bluswater ter plaatse bevroor, zo koud was het. Ik voelde de koude niet, maar een buurvrouw drong erop aan om bij haar binnen te komen zodat ik me even kon opwarmen. Supervriendelijk, maar tegelijk ook heel bizar, want ik kwam in een thuis binnen en besefte precies op dat moment pas dat onze thuis niet meer bestond. Door een stomme brand was 28 jaar van mijn leven gewist. Toen gingen er echt gekke gedachten door me heen, zoals: shit, ik heb mijn slechte jas aan en: hoelang gaat het duren voor ik me nog eens kan opmaken? De kleding en de schoenen die ik die dag droeg, waren het enige wat ik nog had. Het besef dat ik werkelijk niets meer had, werd versterkt toen mijn vriendinnen via sms lieten weten dat ze een pakketje met kleren en spulletjes zoals make-up en parfum hadden klaargelegd. Buren met jonge kinderen liepen heen en weer met kleding en schoenen voor Bram. Hartverwarmend, maar wederom heel vreemd. Toch heb je geen andere keuze, want er is niets meer.’

Volgeladen auto


‘De brand brak uit rond 17u en was omstreeks 23u onder controle. Toen we na een ellendig lange dag terugreden naar mijn schoonouders, waar we de komende maand zouden slapen terwijl mijn ouders hun intrek namen bij mijn zus, was onze auto al volgeladen met spullen (lacht). Die eerste nacht kon ik de slaap maar moeilijk vatten. De adrenaline raasde nog door mijn lijf, maar ik dacht ook aan praktische zaken. Zo was er onder andere een onbetaalde rekening van de Christelijke Mutualiteit achtergebleven in de brand, dus mailde ik hen om te vragen of ze een digitaal exemplaar konden bezorgen. Ik heb diezelfde nacht ook wel tranen gelaten, vooral om alle foto ’s die verloren gingen, al kon ik dat snel relativeren. We leven nu eenmaal in het digitale tijdperk. Vrienden en familie hebben sowieso foto’s, dus mijn fotocollectie zou mettertijd wel opnieuw aangevuld worden. Toen ik de volgende dag terugkeerde en het huis voor de eerste keer bij daglicht zag, was dat best confronterend (stil). Van de civiele bescherming mocht ik niet meteen naar boven, want er was nog instortingsgevaar. Toen ik toestemming kreeg om de bovenverdieping te betreden, werd ik razend toen ik zag dat een man van de verzekering al foto ’s aan het maken was.’

We hadden moeite om het ingezamelde bedrag aan te nemen. Onze rekening was immers niet afgebrand.


“Wat doe jij hier in mijn privé zonder mijn toestemming?” snauwde ik hem toe. Ik had het gevoel dat hij een of andere inbreker was en bovendien zou ik het lang zonder privacy moeten stellen, want het appartement waar ik met mijn gezin woonde was volledig verwoest en ook beneden was bijna alles kapot door rook- en waterschade. Gelukkig werden we net zoals de avond ervoor enorm gesteund, want alle familieleden en buurtbewoners die niet hoefden te werken staken een handje toe om nog een aantal spullen naar buiten te dragen. Vanaf het eerste moment was de solidariteit enorm. Niet alleen toen de brand uitbrak, maar ook tijdens de maanden die daarop zouden volgen. Toen ik Bram bijvoorbeeld voor de eerste keer na de brand ging afzetten in de crèche, stond ’s avonds de gang letterlijk bomvol met dozen die andere ouders hadden geschonken. Ik sta in het onderwijs en mijn leerlingen waren ijverig aan het werk om pakjes te maken om van deur tot deur te verkopen. Op zo’n moment kan je niet anders dan de ogen uit je hoofd wenen van emotie. Daarnaast hebben we de beste buren van de wereld, die alles doen om hun medemens uit de nood te helpen. Verderop woont een boer die ooit de pech had om beide armen te breken tijdens het oogstseizoen. Omdat hij niet meer in staat was om zijn werk te doen, stak vrijwel het hele dorp zijn handen uit de mouwen. En toen wij alles verloren in de brand, schoten ze ook onmiddellijk in actie.’

Geschenk uit de hemel


‘Enkele dagen na de brand zei een van de buren dat hij een huis voor ons had. Het was als het ware een geschenk uit de hemel, want de woning lag op slechts enkele honderden meters van ons huis. Daar bleef het niet bij, want twee maanden na de brand organiseerden de buren een benefiet om ons te helpen. Meer dan 40 vrijwilligers verkochten stoofvlees en vol-au-vent aan maar liefst 650 mensen. Het is ongetwijfeld een van de meest emotionele momenten van mijn leven, al hadden mijn ouders en ik best moeite om het ingezamelde bedrag aan te nemen. Onze rekening was niet afgebrand, al was die er ook niet op voorzien om van nul te herbeginnen. Ik had heel wat kopzorgen, maar ik hoefde me geen zorgen te maken over de verzekering. Dat hebben mijn ouders voor hun rekening genomen. Uit de expertise en tegenexpertise bleek dat de brand geen menselijke fout was, waardoor de verzekering gelukkig tussenkwam. Tegen Pasen was het dak al vernieuwd, wat de eerste stap was in het heropbouwproces zodanig dat de muren konden beginnen drogen. Na een jaar hard werken en het huis heropbouwen konden we opnieuw verhuizen. Van de vier muren die nog overbleven, werd opnieuw een volledige tweewoonst gemaakt, maar dan wel met het oog op de toekomst. Mijn ouders hebben hun deel zodanig ingericht dat ze op deze plek zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Omdat ik nood had aan privacy, verhuisde ik een week vroeger dan mijn ouders. Er was nog geen verwarming of water, maar ik moest en zou al verhuizen. Bram verbleef toen bij zijn papa, met wie ik intussen uit elkaar was.’

‘Toen ik mijn intrek nam, had ik voor het eerst in een jaar weer tijd om na te denken. Het hele jaar hield ik me sterk en leefde ik op adrenaline, maar toen ik tijdens het schoonmaken van het appartement op enkele glasscherven en roetresten botste, begon ik te huilen. Langzaam maar zeker belandde ik in een diepe put (stil). Ik sliep alsmaar slechter en had regelmatig nachtmerries over de brand. Zo had ik heel veel schrik dat het huis nog eens zou afbranden en dat het mijn schuld zou zijn. Ik maakte me voortdurend zorgen over de veiligheid van de elektriciteit. De oorzaak van de woningbrand had niets met elektriciteit te maken, en toch begon ik stelselmatig alle elektrische apparaten te controleren. Na verloop van tijd ging ik de deur niet meer uit voordat alle stekkers uit het stopcontact waren getrokken. In de periode dat er nieuwe angsten de kop opstaken en ik steeds meer met mezelf begon te worstelen, rook ik op een gegeven moment werkelijk overal een indringende brandgeur. Op het werk, bij vriendinnen thuis, in de supermarkt, in de crèche... De geur achtervolgde me. Er was geen ontsnappen aan.’

De brand heeft ons huis verwoest, maar zeker niet ons leven.


‘Telkens als ik die geur rook, keek ik angstvallig om me heen, maar niemand reageerde en nergens waren er vlammen te zien. Mijn hoofd maakte me iets wijs, in die mate dat ik vaak dacht dat ik gek was geworden. Om die reden zocht ik professionele hulp bij een psycholoog. Dat was nodig, niet alleen om de brand een plekje te geven, maar ook om alle hulp van het afgelopen jaar te aanvaarden. In het jaar na de brand leefde ik echt in een of andere cocon. Ik was zo gefocust op wat ik moest doen om er weer bovenop te komen, dat ik de rest van de wereld een beetje vergat. Mijn vriendinnen vroegen continu hoe het met mij ging, maar ik stelde die vraag nooit aan hen, wat maakte dat ik me ook heel schuldig voelde.’

‘Het controlegedrag sleet mettertijd weg en geleidelijk aan begon ik me beter te voelen, al gebeurt het nog weleens dat een gevoel van angst me overvalt. Vorig jaar ben ik gestart in een nieuwe school, waar vrijwel niemand mijn verleden kende. Tijdens de derde week van het schooljaar ging plots het brandalarm af. Ik probeerde rustig te blijven en begon mijn leerlingen te verzamelen, maar toen we op de gang stonden, vielen de branddeuren toe. Het ene deel van de klas stond aan de ene kant van de deur, terwijl ik aan de andere kant stond met de overige leerlingen. En toen duurde het dus niet lang voor ik wel in paniek was. Zelfs toen alle leerlingen op het verzamelpunt stonden, bleef ik maar bibberen.’

Eindelijk weer gelukkig


‘In januari 2020 zal het drie jaar geleden zijn dat ons huis afbrandde. Ik prijs mezelf nog altijd heel gelukkig dat er niemand thuis was en dat de brand niet ’s nachts uitbrak, want anders kon het scenario heel anders uitgedraaid zijn. Dan hadden we het wellicht niet kunnen navertellen of hadden we levenslange trauma’s. Mijn appartement is nog niet tot in de puntjes afgewerkt, maar de klussen die nu moeten gebeuren, zijn bijzaak. Ik heb intussen geleerd dat ik het best met wat minder kan stellen. Ik ben nu eerder beschaamd om wat we wel hebben omdat ik nu als geen ander weet dat je niet veel nodig hebt om het toch goed te hebben. Ik schaam mij als ik voor mijn volle kleerkast sta en durf te zeggen dat ik niet weet wat ik moet aandoen, want dat is nu eens echt een luxeprobleem (lacht). Na een lange weg met heel wat ups en downs ben ik opnieuw dolgelukkig: ik voel me thuis, Bram stelt het goed en ik heb een nieuwe vriend (lacht). Maar vooral ook: mijn ouders en ik hebben nog steeds de allerbeste buren van de wereld. Een week na onze woningbrand moest mijn broer blussen in een nabijgelegen gemeente.’

‘De buren keken vanachter het gordijn terwijl de slachtoffers met hun pantoffels in de vrieskou stonden. Die mensen wisten niet waar ze die nacht zouden slapen, terwijl wij onmiddellijk verschillende adresjes kregen aangeboden. Het is zeker niet gemakkelijk geweest, maar ondanks alles ben ik met mijn gat in de boter gevallen. De brand heeft ons huis verwoest, maar zeker niet ons leven.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '