Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
Jens Dendoncker
© VTM

‘Uit schrik voor die aanvallen sloot ik me op en deed ik bijna niks meer. Dat was zeker een eenzame periode.’

Jens Dendoncker (33): ‘Bij een epilepsie-aanval op een fuif gooiden ze me bij het vuilnis omdat ze dachten dat ik een overdosis drugs nam’

Herlinde Matthys
Herlinde Matthys Webjournalist

Jens Dendoncker schreef met ‘Ik mag er niet aan denken’ zijn allereerste boek. Hij heeft het over zijn leven met epilepsie, depressie en zelfs zijn opname in de psychiatrie. ‘De meeste mensen schrijven een biografie als ze het einde voelen naderen en ik heb dat ondertussen toch al een paar keer gehad’, vertelt hij.

Jens Dendoncker is naast comedian en presentator sinds kort ook auteur. Hij schreef zijn eerste biografie en daarin is hij bloedeerlijk. Hij gaat geen moeilijk onderwerp uit de weg en geeft zo een unieke inkijk in zijn leven achter de schermen. ‘Een boek schrijven is eigenlijk een kinderdroom die in vervulling gaat’, vertelt Jens Dendoncker. ‘Ik hield het dicht bij mezelf, wat ik bij comedy ook altijd doe.’

De meesten brengen een biografie uit op hun tachtigste of wanneer ze overleden zijn.

De meeste mensen schrijven een biografie als ze het einde voelen naderen en ik heb dat ondertussen toch al een paar keer gehad. In mijn geval met mijn epilepsie kan het ieder moment gedaan zijn. Daarom wilde ik dit boek nu schrijven en kan ik dat toch van mijn bucketlist afvinken.’

Vanwaar komt de titel ‘Ik mag er niet aan denken’?

‘Mensen zeggen dat meestal in de hypothetische zin: ik mag er niet aan denken dat dit zou gebeuren. Wel bij mij is er wél al heel veel gebeurd, dus ik vond het wel een toepasselijke en tegelijkertijd grappige titel.’

Werkte het schrijven therapeutisch voor jou?

‘Nee. Wat in het boek staat, moest bij mij al verwerkt zijn voor ik het neer kon schrijven. Dat maakte het niet makkelijker om te schrijven, want ik heb lang geploeterd. Zeker omdat het een volledig andere stijl is dan wat ik gewend ben in comedy. Maar ik ben trots op het eindresultaat.’

Gaan we je op een volledig andere manier leren kennen?

‘Dat denk ik wel. Het boek geeft een heel persoonlijke inkijk in mijn leven. Daar heb ik de ruimte niet voor om dit op tv te tonen en dat snap ik ook perfect. Het is iets totaal anders dan wat je van mij gewend bent.’

Je snijdt ernstige onderwerpen aan, maar zit er jou kennende toch steeds een humoristische noot in?

‘Dat probeer ik wel. Het is soms donker, maar ik hoop dat ik ook genoeg kan zalven. Dat de mensen even kunnen ademhalen bij de grappige stukken.’

Wat is het doel van het boek?

Het zou mooi zijn dat ik door mijn verhaal te delen anderen kan helpen of dat ze zich niet alleen voelen. Daarnaast hoop ik ook dat mensen het een plezier vinden om te lezen en dat ze het goed geschreven vinden.’

Je legt je ziel bloot. Was dat voor jou een drempel, want voordien hield je je leven toch grotendeels privé?

‘Nee. Ik had die keuze al gemaakt toen ik in de media veel begon te delen over mijn ziekte en depressie. De druk werd opgevoerd door de pers omdat zij overal verhalen bovenhaalde over wat er aan de hand zou kunnen zijn met mij. Ik kwam er liever zelf mee zodat het juiste verhaal naar buiten kwam.’

De meeste mensen schrijven een biografie als ze het einde voelen naderen en ik heb dat ondertussen toch al een paar keer gehad. In mijn geval met mijn epilepsie kan het ieder moment gedaan zijn.

Je vertelt uitgebreid over je epilepsie. Je pakte op een bepaald moment 16 pillen per dag, maar toch had je nog veel aanvallen?

‘Epilepsie is eigenlijk een doorgaans goed te behandelen ziekte, maar bij mij ligt het helaas iets complexer. Mijn lichaam geeft me op voorhand ook niks van waarschuwing als zo’n aanval aankomt. Dat gebeurt volledig uit het niks en ik ben dan tussen de één en zeven minuten volledig van de wereld weg.’

Bepaalde dat je leven?

‘Vroeger wel. Uit schrik voor die aanvallen sloot ik me op en deed ik bijna niks meer. Dat was zeker een eenzame periode. Zo durfde ik zelfs niet koken, want als ik dan zou vallen tijdens een aanval zouden de gevolgen desastreus kunnen zijn. Autorijden was ook uit den boze, want dat was veel te gevaarlijk. Op den duur wordt je wereld heel klein.’

Je schrijft ook in je boek dat heel wat mensen je niet hielpen tijdens zo’n aanval.

‘Klopt. Dat gebeurde tot tweemaal toe. Een keer op een Chirofuif toen ik nog een pak jonger was en toen gooiden ze me gewoon bij het vuilnis omdat ze dachten dat ik een overdosis drugs nam. En een keer toen ik terugliep van de cinema, want dat was een activiteit dat ik wel nog durfde doen. Ik kreeg een aanval, maar de mensen rondom me lachten in plaats van me te helpen. Dat kwam hard binnen en mijn vertrouwen in de mensen kreeg daardoor een serieuze deuk.’

Op een Chirofuif toen ik nog een pak jonger was, kreeg ik een aanval en toen gooiden ze me gewoon bij het vuilnis omdat ze dachten dat ik een overdosis drugs nam.

Is het ondertussen al beter onder controle?

‘Het is minder erg dan vroeger, want de aanvallen doen zich minder frequent voor. Ik heb nu pakweg om de tien dagen een aanval terwijl dat vroeger bijna dagelijks was. Tegelijkertijd wennen zelfs de meest vreselijke dingen. Ik leerde er dus beter mee omgaan.’

Zijn er nog dingen die je bewust mijdt uit schrik voor een aanval?

‘Ik probeer zoveel mogelijk te doen, maar er zijn natuurlijk dingen die uit den boze zijn zoals autorijden. Dat is te gevaarlijk! Verder kan ik absoluut niet tegen felle flitsen zoals van een fototoestel of een stroboscoop in een discotheek. Dat ga ik uit de weg, anders heb ik onmiddellijk prijs.’

Vind je het frustrerend dat dit je leven toch nog bepaalt?

‘Bepaalde periodes in mijn leven ergerde ik me daar inderdaad dood aan, maar ik leerde dat het eigenlijk niks uitmaakt om je daar kwaad over te maken of verdrietig om te zijn. Dat lost niks op. Je moet de kaarten spelen die je gedeeld krijgt. Eenmaal je dat aanvaardt, is het ook gewoon gemakkelijker om er mee om te gaan.’

Ik wist dat ik het alleen niet meer zou redden en dat ik professionele hulp moest zoeken als ik wilde dat ik mijn leven terug op de rails wilde krijgen.

Was dat de reden dat je een depressie kreeg?

‘Die chronische slepende ziekte was sowieso een van de oorzaken, maar er speelden heel wat andere factoren mee.’

Heel wat mensen kunnen niet rijmen dat een comedian die als beroep moppen vertelt depressief kan worden. Snap je dit?

‘Dat is het stereotiepe van de huilende clown. Mensen die alles en iedereen op de korrel nemen, kunnen doorgaans goed relativeren, maar soms slaat dat relativisme om in nihilisme. Onderzoek toont zelfs aan dat bij comedians een hoger percentage van depressie of mentale problemen voorkomt.’

Zette je dan al die tijd een maskertje op?

‘Ik probeerde dat, maar mensen die me echt kennen, zagen wel dat er iets scheelde. Ik kan het niet volledig wegsteken als het niet goed gaat met mij.’

Wat deed je toch de stap zetten om je te laten opnemen in een psychiatrische instelling?

‘Ik wist dat ik het alleen niet meer zou redden en dat ik professionele hulp moest zoeken als ik wilde om mijn leven terug op de rails te krijgen.’

Zorgde dit echt voor een ommekeer of is depressie iets dat blijft sluimeren op de achtergrond?

‘Het is niet zo dat je bij het einde van die behandeling naar buiten stapt en dat je miraculeus genezen bent en je helemaal terug vrolijk voelt. Zo werkt het jammer genoeg niet. Het is een lang en gestaag proces. Je werkt in de instelling aan je grootste klachten en manifestaties, maar daarna moet je zelf aan de slag met je demonen en dat is het moeilijkste. Ze volgen je wel op, maar ze kunnen je hand natuurlijk niet blijven vasthouden.’

Wat hielp jou enorm in dat proces?

‘Ik vind het moeilijk om daar advies in te geven omdat dit voor iedere persoon zo verschillend is. Ik las enorm veel, vooral filosofieboeken, en dat hielp me enorm.’

Maakte je depressie veel kapot?

‘Nee. Omdat ik altijd goed omringd was. Mensen die je echt graag zien, laten je ook niet vallen als het wat minder goed met je gaat. Je leven wordt even op pauze gezet als je in een instelling zit, maar daarna pik je die draad weer op en ga je verder.’

Hoeveel punten op tien zou je je leven nu geven?

‘Toch een dikke negen op tien! Ik ben momenteel heel gelukkig en ik hoop dat ik dat zo kan houden.’

Mensen die je echt graag zien laten je ook niet vallen als het wat minder goed met je gaat. Je leven wordt even op pauze gezet als je in een instelling zit, maar daarna pik je die draad weer op en ga je verder.

Bij Flair staat self-love centraal: hoe gaat het met je zelfliefde nu?

‘Ik vind mezelf fantastisch. Nee, mopje. Ik heb daar wel nog wat werk aan. Al heb ik ook het gevoel dat ik altijd wel wat zelftwijfel moet hebben als ik dingen maak. Zo graaf ik dieper en haal ik het beste in mezelf naar boven. Ik moet er gewoon op toezien dat dit niet omslaat in zelfsabotage.’

In je boek citeer je je favoband: ‘I’m ashamed of the person I am’. Voel je nog steeds die schaamte?

‘Ja, dat blijft een strijd. Ik kan die schaamte nu al wel rationaliseren, maar dat stemmetje blijft toch in mijn hoofd zitten. Ik weet dat een depressie hebben of aan epilepsie lijden dingen zijn die buiten mijn macht liggen, ik kan daar niks aan doen. Maar het probleem is dat velen niet zo denken. Sommigen zeggen dat je dat in de hand werkt met je levensstijl zoals bijvoorbeeld niet gezond te eten of niet te sporten. Daar had ik in het verleden inderdaad niet veel aandacht voor. Anderen zeggen dat ik me niet mag laten meesleuren in dat diepe dal en geen zwakkeling mag zijn. Er is al heel wat gebeurd om dit taboe te doorbreken, maar er is ook nog werk aan de winkel.’

Heb je bepaalden complexen op uiterlijk vlak?

‘Ik heb redelijk mooie ogen en al de rest vind ik maar matig. Dat is streng voor mezelf. Maar het feit dat ik het duidelijk niet overheb om langdurig naar de fitness te gaan, toont dat ik dat duidelijk allemaal niet zo belangrijk vind. Iedereen heeft ook een andere lichaamsbouw, dus het is toch absurd dat we allemaal in diezelfde mal proberen passen.’

Werd je ooit gepest met je gewicht?

‘Er werden mopjes over gemaakt, maar ik maakte ook grappen over alles en iedereen. Ik zal me weleens gekwetst gevoeld hebben, maar langs de andere kant ging ik er zelf ongetwijfeld ook soms over met mijn opmerkingen. Ik hield daar dus zeker geen trauma’s aan over en ik worstelde daar eigenlijk nooit mee.’

In de media verscheen onlangs dat je enorm vermagerde. Was dat omwille van je gezondheid?

‘Ik ben eigenlijk helemaal niet vermagerd. Integendeel, ik sta kloeker dan ooit! Ik snap niet van waar ze dat halen.’

Ik heb redelijk mooie ogen en al de rest vind ik maar matig. Dat is streng voor mezelf. Maar het feit dat ik het duidelijk niet overheb om langdurig naar de fitness te gaan, toont dat ik dat duidelijk allemaal niet zo belangrijk vind.

Ben je vatbaar voor de stereotiepe schoonheidsidealen dat een man groot en gespierd moet zijn?

‘Totaal niet. Dat staat het laagste op mijn lijstje van dingen waaraan ik bij mezelf wil werken. Ik ben al die perfecte plaatjes op sociale media kotsbeu! Ik heb veel meer sympathie voor mensen die authentieke foto’s delen in plaats van de achthonderdste poging van een kiekje met daarop nog eens tien filters. Ik ben zelf ook niet echt actief op sociale media. Als ik tijd over heb, zal ik weleens een onnozel filmpje maken, maar voor de rest steek ik daar niet veel van mijn tijd in.’

Kreeg je al veel te maken met negatieve reacties?

‘Niet echt, maar ik ga er ook niet naar op zoek. Ik lees de reactiekolommen onder artikels gewoon niet.’

Wat zijn je plannen voor de nabije toekomst?

‘Mijn nieuwe tournee “Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was” gaat in het voorjaar van start en volgend jaar komen er ook nieuwe tv-programma’s aan. In de zomer van 2025 doe ik bovendien mee aan een duikshow waar ik heel veel voor moet trainen en vooral mijn hoogtevrees overwinnen. Dat wordt heel speciaal!’

Tot slot: waarom moeten we het boek zeker lezen?

‘Het is brutaal eerlijk. Dat is niet voor iedereen weggelegd, maar de reacties die ik al kreeg, waren tot mijn grote vreugde heel positief. Velen vinden het tot mijn grote verbazing herkenbaar, want ik dacht dat mijn gevoel heel persoonlijk was. Ik hoop dat ik dus wat troost kan bieden.’

‘Ik mag er niet aan denken’ kan je kopen in de boekhandel, online of via jensdendoncker.be.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '