Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Tim De Backer

'Het is belangrijk dat vluchtelingen veel kansen krijgen, want niemand kiest ervoor om alles achter te laten.'

De ouders van Deniza (23) raakten met hun gezin maar net op tijd weg uit Kosovo

Drijvend in bootjes of in lange rijen aanschuivend aan de dienst Vreemdelingenzaken: vluchtelingen zijn niet meer uit het nieuws weg te denken. Deniza raakte net op tijd weg uit Kosovo en vertelt op hoe zij dat beleefde en hoe het nu met haar gaat.


‘Een van mijn meest traumatische momenten was de grenscontrole in Kosovo. Mijn papa, die jarenlang activist was geweest, werd meegenomen ter controle. Als driejarig meisje heb ik met elke vezel van mijn lichaam aan hem vastgeklampt. Ik wilde niet dat ze hem meenamen. Ik heb gekrijst, gehuild en geroepen, maar soldaten rukten me los van hem. Mama, mijn broer en ik werden gedwongen verder te gaan. Zonder papa. Achter ons werden de rijen alsmaar langer, want iedereen wilde weg uit Kosovo nu de oorlog was uitgebroken.

Ik heb gekrijst en gehuild, maar soldaten rukten me los van papa. We werden gedwongen zonder hem te vertrekken.


We werden naar de luchthaven gebracht, waar we met valse papieren een vlucht richting België zouden nemen. Urenlang wachtten we bang af. Zou papa nog komen? En zouden ze onze papieren aanvaarden of zouden we door de mand vallen? Drie uur na de grenscontrole stond papa plots op de luchthaven. Ze hadden hem niet herkend. Dat we toen zoveel geluk hebben gehad, beseften mijn ouders maar al te goed. Ook de controle van onze – valse – papieren verliep zonder noemenswaardige problemen. Twee uur later kwamen we aan in België.’

Bang afscheid


‘Een jaar lang woonden we in Verviers, maar daar herinner ik me eerlijk gezegd niets meer van. Van mama weet ik dat het een vreselijk jaar was voor haar en papa. Niet omdat ze het hier niet goed hadden, integendeel. Wél omdat de angst om hun familie te verliezen enorm groot was. We waren dan ook uit ons dorp vertrokken met de gedachte dat we elkaar nooit meer zouden terugzien. We hadden voorgoed afscheid genomen van mijn oma’s, opa’s, tantes,

ooms, neven en nichten.

Niemand wist wat de toekomst zou brengen. Wie niet deed wat werd gevraagd en wie activist was geweest, kreeg de kogel. Dat lag vast. Een jaar lang hoorden mama en papa van niemand iets. Tot ze plots telefoon kregen van mijn tante. Via via had ze het nummer van mijn ouders in Verviers te pakken gekregen. Wat ze vertelde, was goed nieuws: ze waren allemaal veilig, ook mijn grootouders. Niet veel later, toen de oorlog was geluwd, trokken we met ons gezin weer richting Kosovo. De reünie met al onze familieleden was ongelooflijk intens. Beetje bij beetje pikten mama, papa, mijn broer en ik ons leven in onze stad weer op, maar makkelijk was het niet. De nasleep van de oorlog was nog duidelijk voelbaar. Hoewel de oorlog officieel voorbij was, was de rust nog niet teruggekeerd.

Mijn ouders namen een drastisch besluit: ze wilden hun kinderen in een stabiele omgeving grootbrengen, en België leek hen een goede plek. Dus liet papa zijn vrouw en kinderen achter en vertrok hij alleen richting Roeselare. Hij vroeg asiel aan, zocht werk en deed keihard zijn best om het Nederlands onder de knie te krijgen. Hij werkte de ziel uit zijn lijf, wilde koste wat het kost tonen dat hij zich wilde en kon aanpassen aan dit land en dat hij voor een toekomst voor zijn gezin zou zorgen. Met succes. Papa mocht blijven en ik verhuisde twee jaar na papa’s vertrek opnieuw naar België.’

Zeven boeken in een week


‘De juf uit het eerste leerjaar was zo lief. Dat weet ik nog goed. Van wat ze zei, verstond ik geen letter, maar ik herinner me dat ze me de tijd gaf om alles in me op te nemen. Ze liet me in boeken bladeren, betrok me zo goed mogelijk bij de lessen en leerde me met mondjesmaat nieuwe woorden aan. Want echt leren, zoals de andere kinderen uit de klas, deed ik nog niet. Het schooljaar zat er immers bijna op toen ik aankwam, en het jaar erna zou ik sowieso het eerste leerjaar opnieuw doen. Maar toen ik dat lezen eenmaal onder de knie had, was ik compleet verkocht.

Urenlang zat ik met mijn neus in leesboekjes. In de bib mocht ik zeven stuks ontlenen, en die had ik in een week allemaal uit. Al had ik ze het liefst van al nog veel sneller uitgelezen, maar papa liet me maar één boek per dag lezen. Ik liet er namelijk meer dan eens mijn huiswerk voor liggen. Die liefde voor boeken heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik razendsnel Nederlands sprak. Voor mijn ouders was het heel belangrijk dat ik goed integreerde. Met vriendinnetjes ging ik mee op pianoles en sporten. Ik mocht alles doen wat zij mochten, en ook toen ik later verder wilde studeren, kreeg ik hun volle steun. Ze wilden ook echt dat ik verder studeerde, omdat ik zo meer kansen zou krijgen. De meisjes in Kosovo trouwen immers vaak erg jong en beginnen dan aan kinderen.

Het is belangrijk dat vluchtelingen veel kansen krijgen, want niemand kiest ervoor om alles achter te laten.


Als we nu terug naar Kosovo gaan, voel ik me ook ongelooflijk jong in vergelijking met mijn nichten. De meeste zijn intussen verloofd, getrouwd of hebben zelfs al kinderen, en ik zit nog steeds op school. Maar daar ben ik blij om. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad dat ik hier ben kunnen opgroeien en dat ik hier zo veel kansen heb gekregen. Net daarom vind ik het belangrijk dat andere vluchtelingen ook zo veel kansen krijgen en dat we hen mits de juiste ondersteuning in de goede richting helpen.

Kijk naar mij: ik studeer, ben voorzitter van de overkoepelende studentenraad van onze hogeschool, ben het gezicht van 11.11.11 in Roeselare en zet me in tegen sociale ongelijkheid in onze stad. Ik ben ongelooflijk gedreven en wil iets doen voor anderen. Want als het van mij afhangt, hebben we allemaal een mooiere toekomst. Niemand kiest er immers zomaar voor alles en iedereen achter te laten.’

Meer straffe verhalen: 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '