
‘Nietsdoen is met de vaardigheid die ik het allerminst beheers in het leven. Ik ben voortdurend overprikkeld.’
Redactrice Elien leerde niksen: ‘Ik heb weer ruimte voor connectie, om te luisteren en te vertellen’
In een wereld waarin productief zijn een van onze meest geprezen eigenschappen is, zou je je bijna gaan schamen als je eens de tijd neemt om niks te doen. Die shaming kunnen wij natuurlijk niet tolereren. Daarom maakte redactrice Elien er haar nieuwe missie van om te leren niksen als de besten: de Nederlanders.
Nietsdoen is met stip de vaardigheid die ik het allerminst beheers in het leven. Hoewel ik me zelden overstrest voel en ik er helemaal geen probleem mee heb om zeeën van tijd te verspillen aan nutteloze bezigheden, kan ik geen vijf seconden stilzitten. Ik moet altijd wel iets omhanden hebben of op z’n minst iets hebben dat mijn gedachten afleidt. Als de gedachten in mijn hoofd een racewedstrijd zouden houden tegen een hogesnelheidstrein, zou mijn hoofd namelijk met de vingers in de neus winnen.
Ik heb dan ook de concentratiespanne van een babygoudvis en verveel me sneller dan een stuiterbal op speed. Verveling is een gevoel dat ik vrees als moeten braken en poepen tegelijkertijd. Ik ben dan ook altijd wel met iets bezig, zoals werken, sporten, wandelen, spelen, knuffelen en converseren met mijn hond, wat opruimen in huis (nu ja, dat nu ook weer niet zo vaak), gamen, podcasts luisteren, eten, nog meer eten, koffie of thee maken, gesprekken uit het verleden opnieuw voeren in mijn hoofd, gesprekken in de toekomst voorbereiden in mijn hoofd, gesprekken die nooit zullen plaatsvinden tóch voeren in mijn hoofd… Let wel: als dat het was, zou het best nog meevallen.
Niet dus, want het gros van die dingen doe ik niet een voor een. Meestal gebeuren er twee à drie van die zaken tegelijkertijd. Ik kan ’s morgens mijn tanden niet poetsen of gezicht niet wassen zonder tegelijk ook wat evenwichtsoefeningetjes te doen terwijl er op de achtergrond een podcast speelt. Ik kan niet televisiekijken zonder ook nog een spelletje te spelen op mijn telefoon of iPad. Ik kan niet eten zonder een gesprek te voeren of anders een audioboek of nóg een podcast te luisteren. En het gebeurt zelfs vaker wel dan niet dat ik tijdens het schrijven van een artikel of verhaal op mijn tweede scherm een truecrime-aflevering kijk.
Multiprutsen
Handig, zo goed kunnen multitasken, zou je dan denken. Maar naast het feit dat geen enkele menselijke hersenpan eigenlijk gemaakt is om te multitasken en onderzoek uitwijst dat we meestal helemaal niet zo goed presteren als we dat toch proberen, £is het ook om een resem andere redenen eerder een vloek dan een zegen. Zo ben ik – duh – voortdurend overprikkeld. Ik bombardeer mezelf van ’s morgens tot ’s avonds met een overload aan informatie en geef m’n hoofd zelden of nooit een rustpauze in ruil.
De enige manier waarop dat wel lijkt te lukken voor mij, is sporten. Het gevolg daarvan is dat ik niet altijd mentale ruimte voor anderen in mijn omgeving heb. Want als er al een hele dag een of andere podcaster of YouTuber tegen je heeft zitten lullen, is je luistervermogen stilaan opgebruikt wanneer je lief ’s avonds thuiskomt of je nog naar een sociale gelegenheid moet. Vertaling: ik ben soms wat prikkelbaar, heb te weinig geduld en ben niet altijd meer de spraakwaterval die ik vroeger wel was (wat in sommige gevallen misschien eerder een voordeel dan een nadeel is, bedenk ik nu…).
Dan is er het eten. Een hele dag door ben ik aan het knabbelen. Soms doe ik dat omdat ik honger heb (want van dat sporten krijg je natuurlijk spieren die gevoed moeten worden), maar pakweg zeventig procent van de tijd eet ik vooral om maar iets omhanden te hebben. Koelkast open, koelkast dicht, koelkast open, koelkast dicht... En als er niets in blijkt te zitten, trek ik die toch maar open voor het entertainment, kijk ik er voor de zekerheid nog eens in en zet ik in plaats van een snack te nemen een kop koffie. Of ik drink thee in het geval dat koffie mijn verveling die dag al een paar keer te vaak heeft gedepanneerd. En hoewel ik een grote fan ben van eten wat je hartje begeert en ik nooit een dieet zou willen volgen, lijkt al dat geknabbel me niet de allergezondste manier van leven.
Vanzelfsprekend open en sluit ik op een gelijkaardig ritme als dat van de koelkast ook mijn smartphone. Soms scrol ik even door Instagram, soms check ik uit pure gewoonte voor de vijfde keer op een dag mijn bankapp, het weerbericht of mijn nog altijd even lege mailbox (want ja, die heb ik vijf minuten geleden nog opengedaan op mijn desktop). Maar wat me het meest spijt aan dat ‘bezig zijn’ van mij, is dat ik hoop en al drie minuten bij mijn lief in de zetel of in bed kan liggen knuffelen voordat mijn noodvoorraad rust en kalmte opgesoupeerd is en er twee opties zijn: of ik moet iets anders beginnen te doen of hij moet iets tegen mij vertellen. En aangezien hij niet zo’n prater is, ligt hij regelmatig met zichzelf te knuffelen terwijl ik alweer vier activiteiten verder ben.
Of om een lang verhaal kort te maken: het is doodvermoeiend, soms een beetje eenzaam en op lange termijn echt niet zo gezond om op die manier door te blijven gaan. Ik ben klaar voor de grootste uitdaging van mijn leven: leren genieten van helemaal niks te doen. Het is hoog tijd dat ik mezelf leer om wat te minderen en een voorbeeld te nemen aan... Nederlanders.
Belgen kunnen namelijk nog heel wat leren van onze noorderburen. Ze blijken namelijk uit te blinken in niksen, een typisch Nederlands fenomeen. En laat dat nu precies een kunstvorm zijn waar ik zelf minder dan geen (Hollandse) kaas van heb gegeten. En dat is dan nog een understatement van formaat.
Niksen voor dummy’s
Stap één van de uitdaging van mijn leven: definiëren wat dat niksen eigenlijk is. Want tijd verspillen, daar ben ik absoluut een crack in, maar dan wel terwijl ik bezig ben met wat mijn brein op dat moment dan ook weet te prikkelen. Bij nietsdoen denk ik eerder aan mindfulness en meditatie. Aan die zaken heb ik me in het verleden weleens gewaagd, maar ik gooide ze na een keer of vijf weer overboord om toch maar weer een podcast of audioboek op te zetten, want dat is lekker makkelijk en laat dat vervelende gevoel van verveling vlot verdwijnen.
Maar mediteren is niet hetzelfde als niksen, leggen de experts (de Nederlanders, dus) me uit. Bij mindfulness en meditatie neem je dan wel de tijd om letterlijk en figuurlijk even stil te staan, maar is het ook de bedoeling dat je je aandacht bewust op iets probeert te richten. Denk maar aan je ademhaling, wat je hoort, wat je voelt in je lijf… En dat blijkt voor de échte kunst van het niksen nog altijd te veel activiteit. Tijdens het Nederlandse nietsdoen laat je je gedachten blijkbaar gewoon de vrije loop. Er moet helemaal niks gefocust worden. Nee, correctie: er mág niet gefocust worden. Oh, help!
Maximaal tien minuten gewoon ergens gaan zitten, met al die rare gedachten die er gewoon mogen zijn: dat is niksen voor beginners. Een beetje dagdromen, zeg maar, en dat lang genoeg (lees: een vijftal minuten) opdat je hoofd even lekker los mag gaan, maar ook weer niet te lang (lees: maximaal tien minuten), zodat het niksen niet omslaat in piekeren. Het is een uitdaging die ik toch liever in kleine stapjes trotseer.
Minder is meer
Niet willen lopen voor je kan wandelen, dat is een skill die ik mezelf met het ouder worden wel al kon aanleren. En omdat die filosofie z’n vruchten al afwierp, gebruik ik ’m nu een beetje als excuus om niet vanaf dag één cold turkey te hoeven gaan met dat nietsdoen. Eerst afbouwen wat er écht over gaat, is mijn doel voor de eerste twee weken van dit experiment. Ik ga dus nog maar één ding per keer doen, en als de verveling z’n lelijke kop opsteekt, ga ik toch maar focussen op diep en rustig ademhalen. En daar ben ik eigenlijk verdacht snel mee weg.
Al na drie dagen voelt het helemaal niet meer zo awkward en zelfs niet meer zo moeilijk. Bovendien merk ik er de eerste positieve effecten van op. Ja, in mijn hoofd is het eventjes chaos nu mijn gedachten weer de vrije loop krijgen, maar ik ontdek dat die gedachten eigenlijk helemaal niet meer zo vervelend zijn als een dikke vijf jaar geleden, toen ik even door een moeilijke periode ging en ik mezelf een groot deel van mijn afleidende mechanismen aanleerde.
Ik maak me ochtenden na elkaar klaar zonder podcasts en merk vrijwel meteen dat ik daardoor vervolgens makkelijker, met meer goesting en vooral met meer concentratie aan mijn werk begin. En als mijn lief in tussentijd een paar keer iets komt vragen, lijk ik plots veel meer tijd en ruimte te hebben om ook echt naar hem te luisteren en met geduld op zijn vraag te antwoorden. Ook tijdens het wandelen met mijn hond laat ik voor de eerste keer in jaren bewust mijn koptelefoon thuis. En hoewel mijn huisdier en ik sowieso al besties waren en we regelmatig uitgebreide gesprekken voeren tijdens het wandelen (en ja, dat is tweerichtingsverkeer), is het opvallend hoeveel meer plezier we allebei beleven aan die uitstapjes, omdat we nu echt samen op avontuur zijn.
Maar wat me nog het meest opvalt én gelukkig maakt na een dikke week singletasken, is hoeveel meer ik me verbonden voel met de mensen om me heen. Ik heb weer ruimte voor connectie, om te luisteren en te vertellen. Ik merk op hoezeer ik voorheen in m’n eigen bubbeltje zat, waarin vooral podcasters en youtubers welkom waren die precies en alleen vertelden wat ik graag wilde horen, waardoor ik de ‘imperfecte’ gesprekken met de mensen om me heen niet altijd meer wist te appreciëren. Maar plots zijn net die gesprekken, samen met mijn werk en hobby’s, de heel erg fijne prikkelpieken van de dag.
Next level niksen
Ik kan het niet ontkennen: minder doen heeft ontzettend positieve effecten op mij. En die ervaring motiveert me om toch dat stapje verder te zetten: niet alleen minder doen, maar ook echt korte momenten van nietsdoen inlassen, al knikken mijn knieën toch nog altijd bij het idee alleen. Alsof het lot er echter mee gemoeid is, komt mijn geweldige lief net op dat moment met het voorstel om een paar dagen weg te boeken naar een soort van slow cabin met een sauna en whirlpool erbij. ‘Verkocht!’ roep ik overtuigd, al had ik dat ook wel gedaan zonder hoger doel voor ogen.
Toch lijkt Vrouwe Fortuna me echt goedgezind, al klinkt dat raar als je dadelijk leest waarom ik dat zo ervaar, want hoewel ik normaal gezien zoals elk normaal functionerend mens een pesthekel heb aan grijze, druilerige dagen waarop je niet zonder regenpak naar buiten kan, komt dat rotweer op ons weekendje weg als geroepen. Want wat schreeuwt er nu meer ‘nietsdoen’ dan vastzitten in een blokhut met een sauna terwijl het buiten regent dat het giet?
Helaas ben ik Wonder Woman niet. Ja, ik geniet van eventjes weg zijn uit de overdrukke stad, niet te hoeven werken, de hond eens niet te hoeven uitlaten en het gros van de dag in bed door te brengen, maar écht niksen? Dat lukt me zelfs in deze ideale omstandigheden niet. Het dichtst dat ik in die twee dagen weg in de buurt van nietsdoen kom, is wanneer ik een minuutje of twee in stilte naar de vlammen van de haard in de sauna kijk.
Maar als ik eerlijk ben, kost dat me onaanvaardbaar veel moeite. En wanneer ik het toch nog net iets langer probeer te rekken, heb ik het gevoel dat ik uit mijn lijf en hoofd ga barsten van het ongemak. En dat vind ik eigenlijk heel jammer, want intussen ben ik ervan overtuigd dat de kunst van het niksen een godsgeschenk moet zijn. Maar ach, Rome werd ook niet in één dag gebouwd, zegt men weleens. En wat dan nog als leren niksen mij wat meer tijd en moeite zal kosten? Ik ben dan tenminste met iets bezig…
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier