Woordenboek vrouwentaal
Weet je het zeker? Heb je echt geen zin om vanavond bij Peter naar de match te gaan kijken?
= Ik wil een bad nemen, een gezichtsmaskertje met honing opdoen en mijn teennagels lakken terwijl ik naar Dexter kijk.
Wat vind je van mijn vriendin An?
= Vooruit, geef maar toe dat je haar knap vindt.
Nee, nee, alles oké. Nee echt, er is niets!
= Oké, er is wel iets. Maar laat me met rust of ik kieper dat bord spaghetti over je hoofd. En geef me een kus.
Oja, ik ben vandaag naar de kapper geweest...
= Euh, hallo? Ben je blind? Ik loop al drie uur met mijn nieuwe coupe voor je neus te paraderen.
Hahahaha (op een seksistische mop).
= Jaja, je bent grappig. Maar als je nu nóg zo'n mopje maakt, slaap je op de bank.
Cambodja schijnt heel mooi te zijn...
= Wanneer vertrekken we?
Ach nee, valentijn is stom. Zo commercieel!
= Maar als je me niets geeft, ben ik toch een beetje teleurgesteld.
Die vriendin van jou, Katrien, is wel een toffe hé?
= Zeg dat je haar lelijk vindt. Of dat ze dom is. Please!
Belachelijk toch, dat Els en Ruben twee keer huur betalen.
= Ik heb een geweldig penthouse op de Louizalaan gezien. Helemaal niet duur! Wanneer trekken we erin?
Wat een mooie handtas.
= Ik ben bijna jarig!
Zeg dat hij je haar niet te kort knipt, hé!
= Je ziet er vreselijk uit als je pas van de kapper komt.
Brrrrrrr, best frisjes...
= Neem me in je armen, baby. En geef me je jas!
Ik hou van je.
= Hou jij van mij?
Ik hou van je.
= Ik hou van je.