Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Nele Reymen

'Ondertussen zijn we al een tijdje verder en staat dat ding stof te verzamelen in het berghok.'

COLUMN: ‘Op een dag hoopte mijn vriend een man te zijn. Een man met een gereedschapstoren.’



Columniste Nele werd vorig jaar moeder. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.


Over een klusser


Vorig jaar heb ik mijn vriend voor Vaderdag een gereedschapstoren cadeau gedaan. De droom van elke zichzelf respecterende man, noemde hij het toen nog. Of toch sinds hij een kleine jongen was, zíjn grote droom: 100 cm hoog, 30 cm diep en 60 cm breed. Exact de afmetingen van die gereedschapstoren. Ferrarirood. Gelagerde geleiders. Dubbel! Een antislipmat in elke lade. Zwenkwielen voorzien van een rem. Het waren termen die zijn maar ook mijn oren deden suizen toen hij erover vertelde.



Op een dag hoopte hij een man te zijn, zo’n man met een echte hands-onmentaliteit. Een man die denkt in termen van afbreken en opbouwen, repareren en organiseren. Een man met een gereedschapstoren, op het toppunt van zijn mannelijkheid. Nochtans is er volgens mij heel wat dat je als man kan doen om je mannelijkheid tentoon te spreiden. De meest stereotype vrouwelijke dingen eerst, zelfs. Helpen in het huishouden, bijvoorbeeld. Een wasje draaien. Een keer stofzuigen. Eten koken. Het bed opmaken. Of inkopen doen. Allemaal dingen die mijn vriend doet, overigens. En goed! Beter dan ik, zelfs. Maar hij wilde er niet van weten. Die toren, dat zou hem bevestigen in zijn ware mannelijke aard. Hij was dan ook dolblij met zijn gereedschapstoren en die vervulde jongensdroom. Maar ondertussen zijn we al een tijdje verder en staat dat ding stof te verzamelen in het berghok. We zijn er namelijk achter gekomen dat mijn vriend helemaal geen gereedschap heeft. Hij heeft een defecte boormachine, een set schroevendraaiers en Tec7. Amper genoeg om die toren te vullen, maar voldoende om die jongensdroom aan diggelen te slaan, zo blijkt.

Toen de gereedschapstoren in beeld kwam, vreesde ik voor een existentiële crisis.


‘We kunnen die gereedschapstoren beter verkopen’, zei hij onlangs, met Roger van Dobbit TV als duiveltje op zijn schouder. En daarmee gaf hij toe wat ik al wist voor ik dat rode onding van 149,99 euro in huis had gehaald. Die gereedschapstoren had helemaal niets met mannelijkheid te maken, niet op zich. Het ging niet om dat gereedschap. Niet om die dubbel gelagerde geleiders of zwenkwielen voorzien van een riem. Het ging om het idee. De wetenschap dat hij alles voorhanden zou hebben om te klussen, mocht hij dat willen. Aan die motor die hij wil opknappen, bijvoorbeeld. Om er dan een wereldreis mee te maken. Of dat rek in de kelder dat hij wil maken. Zonder het daadwerkelijk te moeten doen, want eerlijk: dat is toch altijd een gedoe. Dus belandt hij samen met mij en een zak chips in de zetel om naar Roger van Dobbit TV te kijken en online nog snel een ratelset te bestellen – wat dat ook mag zijn – want Roger heeft die ook, terwijl we eigenlijk dringender een schaar nodig hebben om daar vervolgens de afhaalpizza mee in stukken te snijden.

Toen Rogers gereedschapstoren in beeld kwam, vreesde ik voor een existentiële crisis. Tot het gehuil van onze dochter door de babyfoon klonk. ‘Ik ga wel’, zei mijn vriend. Wat later zag en hoorde ik hem via de babyfoon onze dochter sussen. Hij had er niets voor nodig. Geen boormachine, schroevendraaiers of Tec7. Hij suste haar door te fluisteren en met zijn hand over haar wang te aaien. Toen hij weer beneden kwam, leek hij anders dan daarvoor. Lichter van gemoed, zelfverzekerder misschien. ‘Ze slaapt weer. En we verkopen dat ding’, zei hij. ‘Ik ben geen klusser. Ik ben een vader.’

Meer columns van Nele:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '