Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
‘Dat is lief, maar ik ga je niet aan het werk zetten.’ ‘Na al je hulp gisteren is dat wel het minste wat ik kan doen.’ ‘Je hebt al betaald voor het eten.’ ‘En jij hebt daarna wijn getrakteerd.’ ‘Mijn collega Myrthe begint zo meteen, zij zorgt er in no time voor dat alle tafeltjes weer schoon zijn. Wil je graag iets drinken?’ ‘Nee, ik wilde je alleen even zien. Ik vond het leuk gisteren.’ ‘Ik ook.’ Ik voel dat Myrthe naast me is komen staan en ik word meteen zo rood als een boei. Ik kan haar gezicht niet zien, maar ik weet zeker dat ze staat te grijnzen. ‘Hoi, ik ben Myrthe’, zegt ze, en ze steekt haar hand uit. Hij neemt die aan en schudt ze. ‘Ik ben Jarne’, zegt hij. Ik kan gewoon niet geloven dat het zo makkelijk was om zijn naam te weten te komen. Ik ben ook wel een beetje ontgoocheld. Jarne is een prima naam, natuurlijk. Maar in mijn hoofd had ik er al iets heel bijzonders en exotisch van gemaakt, zoals Stanislav of Geraldino. Nee, ik weet ook niet waarom.
Niet te geloven dat het zo makkelijk was om zijn naam te weten te komen, maar ik ben wel ontgoocheld.
‘Je mag eerst de tafeltjes doen’, zeg ik tegen Myrthe. Ik ben haar dankbaar dat ik dankzij haar nu zijn naam weet, maar ik wil haar toch nog steeds even uit de buurt hebben, want anders begin ik gekke dingen te zeggen. Of nóg gekkere dingen te zeggen. Met tegenzin neemt Myrthe de schoonmaakspullen en gaat ze naar de zaal. Intussen wordt de rij aan de bar langer. ‘Sorry,’ zeg ik, ‘ik moet echt…’ ‘Ik weet het. Ik zie het. Het is alleen… ik heb nog een paar extra vragen. Mocht je tijd hebben.’ ‘O. Ja, hoor.’ ‘Vanavond?’ De moed zakt me in de schoenen. ‘Ik heb beloofd om vanavond samen met een vriendin te koken.’ Hoe verleidelijk het ook is, een afspraak met mijn bestie afblazen voor een man doe ik niet. Dat is echt volledig tegen m’n principes. Sisters before misters en zo.
‘Morgen kan ik niet.’ ‘Maandag kan ik dan weer niet.’ ‘Anders kom ik maandag overdag even langs?’ ‘Dan is de zaak gesloten.’ ‘Ach ja. Zullen we misschien nummers uitwisselen?’ ‘Graag. Maar ik moet echt verderwerken. Schrijf je je nummer anders even op een papiertje en leg je het hier? Dan app ik je wel als ik het heb ingegeven in mijn telefoon, zodat jij ook mijn nummer hebt. Maar ik moet eerst de klanten bedienen.’ Ik haat het dat ik zo kort tegen hem moet zijn, maar ik moet m’n werk nu eenmaal voorrang geven. ‘Tot later dan’, zegt hij. Hij klinkt een beetje ontgoocheld, maar hij moet toch snappen dat dit geen uitvlucht is en ik écht wel moet werken?
Verdacht slijmerig
Ik bedien de klanten terwijl Myrthe afruimt en poetst, zoals op de meeste dagen. Daarna was ik af terwijl zij klanten bedient, en algauw zijn we alweer twee uur later. Als we de boel eindelijk weer onder controle hebben, ga ik kijken waar Jarne zijn telefoonnummer heeft gelegd. Maar ik vind het niet. Het ligt niet op de toog waarbij we stonden te praten, en het ligt er ook niet achter. Ik zoek op de grond ervóór, voor het geval het naar beneden is gedwarreld, maar ook daar vind ik het niet. ‘Myrthe, heb jij een briefje gevonden?’ ‘Kan je specifieker zijn, want ik heb massa’s kassaticketjes en servetten gevonden?’ ‘Gewoon een strookje papier met een telefoonnummer erop dat op de toog lag.’ ‘Oei, nee, ik heb de toonbank schoongemaakt. Als er een papiertje op lag, is de kans groot dat ik het heb weggesmeten. Sorry!’
‘Ik kan moeilijk boos op je zijn omdat je je werk goed doet’, zeg ik met een geforceerd glimlachje, want natuurlijk neem ik haar niets kwalijk. Ik had hem moeten vragen om het briefje op een bepaalde plek te leggen of om het even snel in m’n hand te duwen. ‘Dan zit er maar één ding op…’ ‘Bah, hij kan het maar beter waard zijn’, zegt Myrthe als we even later allebei zitten te wroeten in een afvalbak vol koffiegruis, taartresten, servetten en dingen waarvan ik eerlijk gezegd niet wil weten wat ze zijn of ooit waren, omdat ze zo verdacht slijmerig zijn. ‘Ik weet het niet eens’, zeg ik. ‘Ik weet nog steeds niet of hij interesse heeft in mij of alleen in mijn zaak.’ ‘Je kan me maar beter bruidsmeisje maken als jullie trouwen.’ Ik lach. ‘Dat zijn zoveel stappen verder dat ik niet eens bang ben om daar ja op te zeggen. Je zal de functie wel moeten delen met Iris.’ ‘Geen probleem. Ik mag Iris wel. Ik weet zeker dat we samen een epic vrijgezellenfeest zouden kunnen organiseren.’ ‘Als we zijn telefoonnummer niet vinden, komt er misschien zelfs geen tweede date, laat staan dat we ooit verloofd zouden zijn.’ ‘Aha!’ roept Myrthe dan triomfantelijk.
Yes! Of nee, toch niet…
Met een zwierig gebaar schudt ze het koffiegruis ervan af, waardoor er wat op m’n jurk terechtkomt. ‘Sorry’, zegt ze. ‘Maar kijk!’ Ik neem het briefje aan dat ze me geeft. Er staan duidelijk ‘Jarne’ en een telefoonnummer op. ‘Yes!’ zeg ik. ‘O nee’, zeg ik dan. ‘Wat is er?’ ‘Kijk’, zeg ik. ‘Er zijn drie getallen onleesbaar.’ ‘Shit.’ ‘Nee, koffiedrek, gelukkig. Maar toch.’ ‘Haha. Maar kan je niet proberen om hem toch te bellen? Gewoon alle mogelijke combinaties maken?’ ‘Ik weet niet exact hoe het zit, want ik ben niet zo goed in wiskunde, maar volgens mij kan je met drie ontbrekende getallen honderden combinaties maken. Als het er geen duizenden zijn.’ ‘Shit’, zegt Myrthe nog een keer. ‘Maar goed, hij komt nog wel een keertje langs, niet?’ ‘Ik zou hem maandag bellen. Hopelijk komt hij langs als ik niks van me laat horen.’
Ik weet nog steeds niet of hij interesse heeft in mij of alleen in mijn zaak.
’s Avonds verzekert ook Iris me dat hij sowieso nog wel naar de zaak zal komen, dus maak ik me niet al te veel zorgen. ‘Al had ik het wel leuk gevonden om berichtjes met hem uit te wisselen. Misschien was alles dan wat speelser geworden tussen ons en had ik misschien kunnen afleiden of hij interesse had.’ ‘Dat komt vanzelf wel, wacht maar af. Niet alles hoeft snel te gaan, toch? Probeer te genieten van het proces.’ ‘Ik zou veel meer genieten van het proces als ik wist hoe het afloopt’, zeg ik mokkend. Iris lacht. ‘Je wil toch ook het hele boek lezen, en niet alleen de eerste en de laatste pagina?’ ‘Nee, maar een boek heeft altijd een happy end.’ ‘Ja, maar wat dat happy end exact inhoudt, is niet op voorhand vastgelegd. Soms is dat de liefde vinden, soms iets helemaal anders.’ ‘Pfff, ik haat het als je gelijk hebt. Geef me nog wat wijn.’ ‘Wacht nu gewoon tot dinsdag. Hij komt wel naar de zaak als hij maandag nog niks van je gehoord heeft.’ Maar dinsdag komt hij niet langs, en de dagen daarna ook niet. Wat moet ik nu?
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.