Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
Als mama weer naar boven is, maak ik me nog steeds zorgen over haar, maar in elk geval al niet meer zoveel als ervoor. Ik heb het gevoel dat er iets is wat ze me niet wil vertellen, maar zij heeft natuurlijk ook recht op haar privéleven. Ik vermoed dat het te maken heeft met papa’s – hoe moet ik het noemen... Relatie? Affaire? – met de buurvrouw. Mama heeft haar gevoelens daarover te hard proberen te onderdrukken, maar zo werkt het niet, natuurlijk. Misschien moet ik haar straks niet alleen soep, maar ook iets lekkers brengen, zoals chocolade. Want ik weet niet zeker of het wel waar is, van die voedselvergiftiging. Anders zouden we toch allemaal ziek zijn? Ik probeer er niet meer over na te denken terwijl ik verder werk, maar in de namiddag, wanneer ik al doodop ben omdat ik al acht uur heb gewerkt, maar nog twee uur te gaan heb, komt Jarne de koffiebar weer binnen.
Of ik iets gemerkt heb aan je moeder? Nee, hoor. Ze was vrolijk aan het babbelen met Otto toen ik vertrok.
‘Ik loop al uren te tobben’, zegt hij zonder begroeting. ‘Hoezo?’ ‘Ik wist niet hoe ik het je moest vertellen. Wacht, laat me eerst iets vragen om het te checken: is Otto vannacht bij je blijven slapen?’ ‘Nee, ik ben vroeger gaan slapen dan hij. Hij heeft mama nog helpen opruimen en is daarna naar huis gegaan. Waarom vraag je dat?’ ‘Ik weet niet of ik er misschien te veel van maak, maar-’ Op dat moment komt Titus binnen met een grote smile op zijn gezicht. ‘Nee!’ zeg ik enthousiast. ‘Heb je de job?’ ‘Ja!’ Ik spurt achter de toonbank vandaan en knuffel hem. Gisterenavond, tijdens het etentje, heeft hij meer verteld over zichzelf en zijn leven op straat. Nu heb ik niet alleen het gevoel dat ik hem beter ken, ik heb ook nog eens zoveel meer respect voor hem gekregen. Niemand verdient het meer dan hij om eindelijk een beetje geluk in het leven te hebben. Voor de zoveelste keer schaam ik me voor mijn wantrouwen tegenover hem, dat daarstraks alweer de kop opstak. ‘Dat is fantastisch nieuws!’ Dan betrekt zijn gezicht. ‘Het enige probleem is dat ik me moet domiciliëren op een adres.’ ‘Je zou je op het adres van de flat kunnen domiciliëren, maar ik weet niet of dat mag. Want als dat pand onbewoonbaar is…’ ‘Je mag je bij mij domiciliëren’, zeg ik impulsief. ‘Euh… Weet je dat wel zeker?’ vraagt Jarne. ‘Ik bedoel daar niks mee, Titus, maar het houdt wel wat in als er iemand op jouw adres gedomicilieerd is. Ik weet niet of je dat beseft, Maya?’
Iets goed te maken
‘Hoe bedoel je?’ ‘Je hebt dan niet meer het recht om hem zomaar het huis uit te zetten. En als Titus ooit schulden maakt, mag de deurwaarder alles wat in je appartement staat, meenemen. Om maar een paar dingen te noemen.’ ‘Dat wist ik ook niet’, zegt Titus. ‘Nee, dan begrijp ik dat je dat niet wil. Niet dat ik ooit schulden zou maken of in je huis zou blijven als je dat niet wil, natuurlijk.’ ‘Maar dan kan je de job niet aannemen? En dus nooit zelf een appartement huren? Dan zit je dus vast in een vicieuze cirkel? Nee, ik doe het’, zeg ik vastbesloten. ‘Weet je het zeker?’ vraagt Titus. ‘Absoluut. Ik zou niet met mezelf kunnen leven als jij de job niet krijgt en niet wegraakt uit je situatie omdat ik je niet heb geholpen.’ ‘Maar ik heb liever niet dat je het doet uit schuldgevoel.’ ‘Het is niet uit schuldgevoel’, lieg ik. ‘Het is uit rechtvaardigheidsgevoel. Wat jou is overkomen, is niet eerlijk en zou niemand mogen overkomen. Ik wil ook dat je ouders zien dat je hen niet nodig hebt. Dat je gelukkig kan worden zonder hen of hun hulp.’ ‘Je bent geweldig’, zegt Titus. ‘Je weet niet wat dat voor mij betekent. Ik zal mijn loon op jouw rekening laten storten, zodat je weet dat ik geen misbruik zal maken van je goedheid.’ ‘Dat hoeft toch niet? Ik vertrouw je zo ook wel. Of… heb je zelf geen rekening?’ ‘Ja, toch wel. Mijn ouders hebben er eentje voor me geopend toen ik twaalf was. Daar stortten ze toen mijn zakgeld op. Maar die rekening is allang leeg, natuurlijk.’ ‘Laat je loon daar dan maar op storten. Je zal het nodig hebben voor de waarborg van je eigen appartement.’
‘Een appartement zal ik niet kunnen betalen. Maar een studio zou al geweldig zijn. Ik was vergeten hoe heerlijk het is om een warme douche te kunnen nemen wanneer je maar wil. Niet dat ik je water verspil, hoor’, voegt hij er snel aan toe tegen Jarne. ‘Ik zal wel eerst een maand of drie moeten werken voor ik de waarborg bij elkaar gespaard heb. Daarna ga ik meteen op zoek. Als dat oké is voor jou.’ ‘Natuurlijk’, zegt Jarne. ‘En maak je geen zorgen: tot je eerste loon wordt gestort, zullen wij je wel helpen met eten en zo.’ ‘Dat heb ik gemerkt. Je moeder heeft me gisteren al voor twee dagen overschot meegegeven.’ ‘Hoe was mama toen je naar huis vertrok?’ Hij glimlacht. ‘Naar huis... Dat klinkt zo goed’, zegt hij mijmerend. ‘Maar hoe bedoel je?’ ‘Ik weet het niet. Mama zei dat ze ziek is geworden van het eten. Heb jij iets aan haar gemerkt? Ben je zelf ziek geweest?’ ‘Nee, helemaal niet. En je moeder was vrolijk aan het babbelen met Otto toen ik vertrok. En aan het drinken. Ze hadden een vrij intens gesprek over haar scheiding, dus heb ik hen maar alleen gelaten.’
Ik, euh... heb iets gezien. Iets vreemds. Misschien is het niets, maar…
‘Otto had voorgesteld om eens met haar te praten over de scheiding en papa’s nieuwe vriendin, of wat ze ook van hem is. Hij dacht dat ze tegen hem misschien wel haar hart zou uitstorten omdat hij geen betrokken partij is, zoals ik dat wel ben.’ ‘Zo klonk het in elk geval wel’, zegt Titus. ‘Dan heeft ze vast gewoon te veel gedronken en te weinig geslapen.’ ‘Misschien heeft ze ook wel een beetje een morele kater omdat ze vast te veel heeft verteld nadat ze wat gedronken had’, zeg ik. ‘Dat is in elk geval een gevoel dat ik zelf al heel vaak heb gehad.’ Titus en Jarne kijken me allebei aan, maar zeggen niets. Zou dat overdenken dan toch vooral een vrouwenprobleem zijn? ‘Hoe dan ook, ik wilde jullie mijn goeie nieuws meedelen. En jullie nog een keer bedanken voor al jullie hulp. Ik had de job nooit gekregen als jij me geen kleren en plek om te slapen had gegeven’, zegt hij tegen Jarne. ‘En jij, Maya, dankzij jou kan ik de baan ook daadwerkelijk aannemen. Ik zweer dat ik geen misbruik zal maken van jullie goedheid. En ik hoop jullie ooit te kunnen trakteren op een lekker etentje om jullie te bedanken.’ ‘Ik weet zeker dat dat zal lukken’, zeg ik. ‘Ik bedoel: het hóéft natuurlijk niet, maar je zal het zeker kunnen.’
Ik moet je iets vertellen
Titus loopt naar buiten. Er zit een soort huppeltje in zijn pas dat hij een paar dagen geleden nog niet had. Ik kan me zelfs niet voorstellen hoe het is om maanden geen toekomstperspectief te hebben. En hoe verwend ben ik niet dat ik het al erg vind dat ik een paar maanden een huis moet delen met Iris? ‘Wat goed dat hij weg is. Ik wilde je iets vertellen net voor hij naar binnen kwam’, zegt Jarne wanneer Titus de deur uit is. ‘Ach ja, dat was ik al bijna vergeten.’ ‘Ja, dus, euh…’ Plots wordt hij erg zenuwachtig. Gaat hij zijn liefde weer aan mij verklaren of zo? Pfff, daar heb ik helemaal geen zin in. ‘Ik, euh… Ik heb iets gezien. En ik weet absoluut niet of het iets betekent, maar ik vond het toch wel erg vreemd. En als ik nu problemen veroorzaak terwijl er niks aan de hand is, dan spijt me dat echt. Maar wat als er wél iets aan de hand is en ik niks heb gezegd, weet je wel?’ ‘Jarne, wat ben je allemaal aan het bazelen? Vertel gewoon wat er aan de hand is.’ ‘Vanmorgen, toen ik hier net was geweest en je moeder naar beneden zag komen, zag ik bij het naar buiten gaan dat Otto jullie huis uit kwam. Hij keek schichtig om zich heen, alsof hij niet gezien wilde worden. Hij had ook dezelfde kleren als gisteren aan en zag er nogal… verkreukt uit. Ik had daarom heel sterk de indruk dat hij was blijven logeren.’ Mijn mond valt open van verbazing.
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.