Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
de koffiebar

Lees hier deel 40 van ons feelgoodverhaal!

DE KOFFIEBAR – deel 40: ‘Ik negeer zijn opmerking, want ik wil Titus niet voorstellen als ““de dakloze””’

Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?

Ik loop naar de intercom. ‘Hoi’, zeg ik vrolijk. ‘Otto hier’, zegt de stem aan de andere kant. ‘O’, zeg ik. Ik probeer niet te ontgoocheld te klinken. ‘Kom maar naar boven. Bovenste verdieping deze keer.’ ‘Oké.’ ‘Het is Otto. Kan ik je nog ergens mee helpen?’ ‘Mijn gasten entertainen terwijl ik kook. Misschien een drankje uitschenken.’ ‘Heb je iets van chips of zo?’ ‘Chips?’ vraagt mama verontwaardigd. Ze trekt een vies gezicht, alsof ik ‘toast met hondenstront’ heb gezegd. ‘Ik heb hapjes gemaakt. Ze staan in de koelkast.’ Ik trek die open. Er staan toastjes met zalm en kaviaar, kleine glaasjes met iets van vis en appel, en lepeltjes met iets erop wat ik niet meteen kan thuisbrengen. Het ziet er heerlijk uit, maar ook veel te chic voor een avondje met mijn vrienden. Meer iets voor een trouw- of communiefeest. ‘Wauw, mama, dat ziet er heerlijk uit. Maar voor in de toekomst wil ik toch even zeggen dat wij even blij zijn met een kommetje chips, hoor. Of nootjes. Als je heel fancy wil doen: crackers met kant-en-klare hummus of guacamole.’

Weet je zeker dat het oké is dat ik hier ben? Ik vond het briefje, maar ik weet niet zeker of het voor mij was.

‘Ja, zeg, doe niet zo ondankbaar’, snauwt mama. ‘Ik bedoel niet dat ze hier niet heel erg blij mee zullen zijn. Ik bedoel dat je op hen geen indruk hoeft te maken zoals op jullie vrienden of papa’s zakenpartners. Iedereen is allang blij dat-ie niet hoeft te koken, en een eenvoudige huisgemaakte maaltijd vinden wij al luxe, snap je?’ ‘Ik heb nu ook niet zoveel moeite gedaan. Ik heb alleen citroenkip met pommes duchesse en groenten gemaakt. En dessert, natuurlijk.’ ‘Natuurlijk. Is dat alles?’ ‘Hoezo? Vind je het te eenvoudig?’ ‘Mama, ik ben je aan het plagen. Het voelt als een kerstdiner, zo chic. Iedereen gaat in de wolken zijn. Dank je voor alle moeite.’ ‘Ik moet indruk maken op mijn schoonzoon, toch?’ ‘Moet hij niet net indruk maken op jou?’ Ze haalt haar schouders op. ‘Ik heb allang geleerd om me niet te moeien met jouw keuzes. Bovendien heb ik zelf niet de beste keuze gemaakt, dus ik heb me al zeker niet te moeien met jouw liefdesleven. En zou je die Otto niet eens binnenlaten? Ik heb hem al twee keer horen kloppen op de deur.’ ‘O, shit.’ ‘Taal!’ ‘Sorry, mama’, zeg ik, waarna ik me naar de deur haast. Was ik Otto nu echt vergeten?

Verontwaardigd gesnuif

‘Kom binnen’, zeg ik. ‘Sorry voor het wachten, maar ik had mijn handen vol omdat ik mama aan het helpen was in de keuken.’ Ik hoor een zacht maar verontwaardigd gesnuif uit de keuken. Stomme veel te kleine flat waarin je alles hoort. ‘Gooi je jas maar op het bed’, zeg ik, en ik open de deur naar de slaapkamer. Het is heel gek dat het hier plots niet meer naar Iris, maar wel naar mama ruikt. ‘Wil je wat drinken?’ ‘Wat heb je?’ ‘Euhm… Mama, wat-’ ‘Cava, witte wijn en rode wijn’, onderbreekt mama me. ‘En spuitwater en plat water, natuurlijk.’ ‘Doe mij dan maar een cavaatje’, zegt Otto. Nog voor ik zijn glas kan inschenken, wordt er op de deur geklopt. Dat kan alleen Iris zijn. ‘Hoi, jij ook een cava?’ vraag ik nog voor ze een voet binnen heeft gezet. ‘Jij valt wel met de deur in huis’, zegt ze lachend. ‘Ja, sorry, ik wilde net een glas inschenken voor Otto en mezelf.’ ‘Dan doe ik graag mee.’ ‘Mama, jij ook?’ ‘Ik kan maar beter niks drinken tot al het eten op tafel staat. Ik drink wel een glaasje wijn bij het hoofdgerecht.’ ‘Hóófdgerecht?’ vraagt Iris fluisterend. ‘Zijn er meerdere gangen?’ ‘Yep, het is niet het soort etentje dat we gewend zijn.’ ‘Goed, want ik rammel.’ ‘Nog even wachten op Titus.’ Net op dat moment gaat de bel. ‘Daar is-ie’, zeg ik, en ik zet mijn glas iets te enthousiast neer, zodat er cava over de rand klotst. Cava maakt geen vlekken, toch? ‘Hoi’, zeg ik door de intercom. ‘Hey, het is Titus.’ ‘Kom maar naar boven. Bovenste verdieping.’ ‘Thanks.’ Terwijl hij naar boven komt, wacht ik in het deurgat. Ik ben zo benieuwd hoe het is geweest.

Een vriend van jou over wie ik nog nooit heb gehoord? Dat is gek.

‘Hoe ging-’ ‘Weet je ze-’ We beginnen allebei tegelijk te praten en stoppen ook allebei tegelijk. Dan giechelen we. ‘Begin jij maar’, zeg ik. ‘Weet je zeker dat het oké is dat ik hier ben? Ik vond het briefje dat ik was uitgenodigd toen ik in de flat kwam, maar ik weet niet zeker of het wel voor mij was bedoeld.’ ‘Ik heb dat briefje geschreven, en voor zover ik me herinner, stond er “Hey Titus” bovenaan. Dat lijkt me vrij duidelijk’, zeg ik lachend. ‘Ja, maar misschien ken je nog een Titus.’ ‘Die in hetzelfde gebouw woont?’ ‘Nee, oké, ik weet dat het een gek toeval zou zijn. Maar ik word nu eenmaal niet uitgenodigd voor etentjes. Toch niet sinds ik geen thuis heb.’ Mijn hart bloedt. En ik voel me zo schuldig. Hoe heb ik deze man zo aan zijn lot kunnen overlaten? Hoe kon ik hem zo wantrouwen, enkel en alleen omdat hij slechte ouders had door wie hij op straat belandde? En hoe kon ik me zelfs zoveel zorgen maken over het feit dat hij misschien iets zou kunnen stelen uit wanhoop terwijl ik zelf zoveel heb? Ik had hem op z’n minst te slapen kunnen leggen in de zaak of zo. Alles was beter en veiliger geweest dan de straat. Maar het heeft geen zin meer om daarover te piekeren, want ik kan het verleden niet veranderen. Ik kan alleen proberen om vanaf nu een beter mens te zijn. ‘Vanaf nu wel. Ik weet zeker dat je leven er heel anders zal uitzien vanaf vandaag.’

Hoor wie klopt daar, kinderen?

‘Maar hoe ging het nu met je sollicitatiegesprek? We supporteren allemaal voor jou!’ ‘Nou, ik niet, want ik weet niet wie je bent’, zegt Otto. Hij zegt het met een grijns alsof het een grapje is, maar er klinkt toch iets scherps door in zijn stem. ‘O ja, en aan Iris moet ik je ook nog voorstellen. Otto, Iris, dit is Titus, een vriend van me.’ ‘En van mij’, zegt mama vanuit de keuken. ‘Een vriend van jou over wie ik nog nooit heb gehoord? Dat is gek’, zegt Otto. Ik negeer zijn opmerking, want ik wil Titus niet voorstellen als ‘de dakloze’. Ik wil dat ze hem leren kennen om wie hij is. ‘Dit zijn mijn vriendin Iris en mijn vriend Otto.’ ‘Haar vriend-vriend’, benadrukt hij. ‘Haar partner dus.’ ‘Oké’, zegt Titus nonchalant. ‘Aangenaam.’ ‘Heel aangenaam’, zegt Iris. Ik vraag me af of de blos op haar wangen komt door de cava of door de ontmoeting met deze knappe man. Nu ja, eigenlijk weet ik het antwoord wel. ‘Kom je even?’ vraagt mama. Ik loop naar haar toe. ‘Kan je helpen met de hapjes rond te delen?’ vraagt ze hardop. ‘En wat denk je van Titus en Iris? Ik zag wel hoe ze naar elkaar keken’, voegt ze er fluisterend aan toe. Weer voel ik een steek van jaloezie. ‘Ik heb niks bijzonders gezien. En waarom kunnen we die hapjes niet gewoon op de tafel zetten?’ ‘Jij hebt ook geen gevoel voor decorum. Het is toch veel chiquer om even rond te gaan met de hapjes en-’ De bel gaat. Mama en ik kijken elkaar aan. ‘Iedereen is hier toch?’ zegt ze verbaasd. ‘Het is vast een of andere verkoper of zo’, zeg ik. Ik ga naar de intercom en druk op de knop. ‘Hallo?’ ‘Het is Jarne. Mag ik binnenkomen?’

Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '

Commerciële boodschap