Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
Ik haast me naar beneden. ‘Je bent vroeg’, zeg ik. ‘Ik kon niet wachten’, zegt hij. ‘Heb je nog tijd nodig?’ Ik voel me beledigd. Zíé ik eruit alsof ik tijd nodig heb? ‘Nee.’ ‘Helemaal klaar met werken, dus? Gelukkig maar.’ O. Dát bedoelde hij. Hij heeft me dus niet beledigd, maar geeft me ook geen complimentje over mijn uiterlijk. Shit, ik mag echt niet vergeten dat dit géén date is en dat het dus net raar zou zijn als hij me een compliment zou geven. Of niet? ‘Kwam jij van boven?’ ‘Ja, daar woon ik.’ ‘Echt? Jij hebt vast de kortste pendeltijd ooit.’ ‘Dat denk ik niet. Ik heb een vriendin die in haar zetel werkt. Soms blijft ze zelfs in haar bed liggen.’ Hij grijnst. ‘Waar gaan we naartoe?’ ‘Volg me maar.’ Dat doe ik met alle plezier. We wandelen door de straten van Antwerpen-centrum en passeren het ene leuke eethuisje na het andere. Bij allemaal denk ik: ik hoop dat dít het adresje is dat hij heeft gekozen. Libanees, Indonesisch, Thais, Italiaans, Japans… Ik vind het allemaal even heerlijk. Ik denk dan ook dat hij een grapje maakt wanneer hij stopt voor een restaurant van een zielloze keten van Aziatisch eten. Zo eentje waar je snel iets gaat eten vóór de film of na het shoppen. Waarom zou hij dát nou kiezen? Het eten is er zeker niet slecht, maar het is wel veredeld fastfood en het is ook geen plek waar je gezellig lang gaat natafelen. En romantisch is het natuurlijk al helemaal niet. Dit is duidelijk geen date. Hij wil info van mij, en hij wil die zo goedkoop mogelijk krijgen. Hoe kon ik ook zo stom zijn om iets anders te denken?
Geen wc-papier vanavond
Ik forceer een glimlach als de vriendelijke jobstudent ons naar een tafeltje brengt en ons de ietwat plakkerige menukaarten overhandigt. Ik ben vastbesloten om het duurste van de kaart te nemen, en als diezelfde jobstudent vraagt wat we willen drinken, bestel ik alvast water én wijn. Het is niet veel, maar het geeft me toch een goed gevoel. Het stomme is dat veel van die andere zaakjes helemaal niet duurder zijn dan deze. Wil hij snel weer weg kunnen? Of wil hij vooral geen idee van romantiek creëren? Daarna staar ik naar de kaart om mijn gezicht, waarvan de ontgoocheling ongetwijfeld af te lezen is, te verbergen. Er is jammer genoeg geen enkel duur gerecht, dus besluit ik voor een hoofdgerecht en een bijgerecht te gaan. Ik baal echt.
Dit is duidelijk geen date. Hij wil info van mij, en hij wil die zo goedkoop mogelijk krijgen.
Maar als ze onze drankjes brengen en hij zijn glas opheft om te klinken en met die mooie ogen en lieve glimlach naar me kijkt, smelt ik weer vanbinnen en verdwijnt alles om me heen. Wat maakt het uit waar we zitten, zolang ik maar bij hem ben? Ik wilde hem zo graag leren kennen, en nu krijg ik daar eindelijk de kans toe. En het is dan misschien geen date, misschien ontwikkelt hij wel gevoelens voor me als hij me beter leert kennen. Of misschien is het wel een date, maar heeft hij dit gewoon gekozen om een snelle ontsnappingsroute te hebben. God weet dat ik ook al heb afgesproken met vrienden dat ze me moesten komen redden als ik hen een bepaald codewoord appte. Dan stuurden zij me aan het begin van de date ‘Heb je nog iets nodig van de winkel?’ en stuurde ik ‘Nee’ als alles oké was, ‘Tampons’ als ze het ‘je moet snel komen, er is iets gebeurd’-telefoontje moesten plegen en ‘Wc-papier’ als ze me echt fysiek moesten komen weghalen (dat laatste is gelukkig nooit nodig geweest, maar het zorgt wel nog steeds voor verwarring wanneer Iris me écht appt om te vragen of ik iets nodig heb van de supermarkt en ik écht wc-papier nodig heb). ‘Zo, wat wilde je weten?’ vraag ik als we ons eten hebben besteld. Hij reageerde niet op het feit dat ik nog een bijgerechtje bestelde, dus ga ik ervan uit dat hij dat prima vindt. Stiekem ben ik opgelucht. Ik ben ontgoocheld en misschien een beetje boos, maar ik weet dat dat irrationeel is. En eigenlijk wil ik ook gewoon nog steeds dat hij me leuk vindt.
Is het nu net een date geworden?
‘Je wilde een zaak beginnen, had je gezegd?’ ‘Ja, klopt’, zegt hij. ‘Maar ik heb nog niet veel ervaring en weet niet helemaal zeker hoe ik eraan moet beginnen.’ ‘Wat voor zaak had je in gedachten?’ ‘Een brasserie-achtige zaak.’ ‘Brasserie-achtig? Ik weet zelfs niet wat dat betekent’, zeg ik lachend. ‘Dat betekent dat ik er nog niet helemaal uit ben.’ ‘Ik zou denken dat je vanavond dan net in een brasserie zou willen gaan eten.’ ‘Dat heb ik maandenlang gedaan. Ik werd het een beetje beu. Ik heb ook het gevoel dat ik dan onbewust ideeën ga stelen, terwijl ik net heel graag mijn eigen ding wil doen.’ ‘En dat is?’ ‘Ik hou van echte bruine kroegen, maar dan zonder de plakkerige tafels. Aan de andere kant ben ik ook heel erg gewonnen voor de Scandinavische stijl, maar dan zonder de toonzaaluitstraling. Of zo’n American diner, dat is ook zo tof.’ Ik lach. ‘Oké, ik begrijp het al: je weet het dus nog niet.’ ‘Ik wilde je wat dingen vragen over panden huren of kopen. Wat heb jij gedaan?’ ‘Ik heb veel geluk gehad. Ik heb behoorlijk wat geld geërfd, waardoor ik het pand kon kopen, inclusief twee appartementen. Omdat heel het pand van mij is, hoef ik ook geen gemeenschappelijke kosten te betalen en kunnen er geen onverwachte rekeningen in de bus vallen omdat bijvoorbeeld de lift kapot is of er een lek in het dak blijkt te zitten. Dus ja, uiteraard is het ideaal om je eigen huis te hebben, behalve als de kosten van de afbetaling en de gemeenschappelijke kosten samen te veel zijn om winst te maken. Bovendien is het een behoorlijke investering voor een restaurant waarvan je niet weet of het zal blijven bestaan. Natuurlijk kan je het altijd opnieuw verkopen, maar je weet dat kopen en verkopen ook veel kost.’ ‘Huren, dus. Got it. En hoe zit dat met leveranciers? Hoe begin je daaraan? Hoe weet je of iemand goed is? Wie zijn de jouwe en hoe heb je ze gevonden?’
‘Ja hoor’, zeg ik met een glimlach die hopelijk niet te stralend is. Als het geen date was, dan is het er nu in ieder geval eentje geworden.
Ik vertel hem over de kleinschalige koffiebranderij in de stad waar ze echt lekkere koffie hebben, die dan wel een beetje duurder is, maar waarvoor mensen met plezier terugkomen. Dan komt ons eten en vertel ik over Myrthe, dankzij wie ik de deal voor de bakkerij heb. Ik vertel over waar ik de melk en suiker haal en verklap waar je als restaurant het mooiste en meest betaalbare servies en bestek kan kopen. ‘Welk soort eten zou je serveren?’ ‘Wel, ik hou nogal van fusion en veel soorten wereldkeukens, maar ik ben zelf altijd een beetje achterdochtig als ik op één kaart te veel verschillende stijlen zie. Welke kok is er nu supergoed in Belgisch én Japans én Italiaans én Mexicaans? Dus ja, ik heb toch het gevoel dat ik moet kiezen, want ik wil iets anders, iets nieuws.’ ‘Dat snap ik, al vind ik ook niet dat het hoeft. Ik serveer gewoon koffie en taart, en als die lekker zijn en de plek gezellig is, komen de mensen wel en blijven ze komen. Ik droomde vroeger zelf van een kattencafé, maar uiteindelijk vond ik het maar zielig voor de katten. Misschien onterecht, hoor, en ik denk dat ik de katten ook gewoon allemaal voor mezelf zou willen houden in plaats van ze te delen met al die klanten.’ ‘Smaakt het?’ ‘Ja, hoor’, zeg ik. En dat is niet gelogen. Er is niks mis met het eten, behalve dan het feit dat er weinig liefde in zit. ‘Ik was hier nog nooit geweest. Maar het is niet zo gezellig als ik had gehoopt. Heb je zin om hierna nog ergens een glaasje wijn of kopje koffie te gaan drinken?’ ‘Ja, hoor’, zeg ik met een glimlach die hopelijk niet té stralend is. Als het geen date was, dan is het er nu eentje geworden!
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.