Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
Het is gek, want natuurlijk heb ik Titus al vaak gezien en weet ik dus maar al te goed hoe hij eruitziet, maar toch lijkt hij een ander persoon. Hij staat daar in een zwarte geklede broek en een mooie donkergroene trui. Zijn haar is gewassen, zijn gezicht is schoon en hij is zó knap. Ik besef dat ik hem door al mijn vooroordelen nooit écht zag. ‘Hey’, zegt hij, en ik voel me zowaar een beetje rood worden. ‘Hey.’ ‘Ik kom mijn vuile kleren brengen. Als je die nog steeds wil wassen.’ ‘Natuurlijk wil ik die nog wassen. Ik heb het nu even druk, maar deze namiddag steek ik ze in de wasmachine. Ik veronderstel dat je ze vandaag niet meer nodig heb?’ ‘Nee, ik heb deze schone kleren van Jarne om te dragen naar het gesprek.’ ‘Ik wil trouwens ook alles weten over je nieuwe flat, maar ik kan nu even niet niet luisteren. Wil je graag koffie?’ Hij grijnst. O, wat een sexy grijns. ‘Nee, dank je, ik ben al zenuwachtig genoeg zonder cafeïne.’
Waarom ben ik zo oppervlakkig? Al maanden komt Titus hier regelmatig langs, maar pas als hij schone kleren draagt, zie ik hem écht.
‘Om hoe laat begint het interview?’ ‘Om drie uur.’ ‘Dat is nog lang. Wat ga je in afwachting doen?’ ‘In het park zitten of zo?’ ‘Hoezo? Je hebt nu een flat!’ ‘Dat is waar, maar ik heb nog geen meubels. De flat is ook nog vrij vuil, en ik ben bang om deze kleren vuil te maken. Bovendien ben ik het nu zo gewend om buiten te zijn dat ik het best moeilijk vind om tussen vier muren te zitten. Gek, hé?’ ‘Ik vind dat helemaal niet zo gek.’ ‘Ik heb al die maanden alleen maar gedroomd van een dak boven mijn hoofd, en nu ik dat heb, vind ik het moeilijk. Ik voel me zo ondankbaar. Maar goed, ik laat je verder werken.’ ‘Kom je me straks vertellen hoe het is geweest?’ ‘Natuurlijk’, zegt hij. ‘Jij bent de eerste die het hoort.’ Ik voel m’n knieën week worden. Waarom ben ik zo oppervlakkig? Al maanden komt hij hier regelmatig langs, maar pas als hij schone kleren draagt, zie ik hem écht. Ik zie zijn glimlach voor me en schud die gedachte weg. Ik ben samen met Otto. En ik ken Titus nauwelijks. Heb ik bovendien niet al genoeg gedoe gehad met mijn crush op Jarne? Als ik daar iets uit kan leren, is het wel dat ik mijn eigen oordeel qua mannen beter niet vertrouw. Trouwens, over Otto gesproken: ik was bijna iets vergeten.
Eten aan de keukentafel? Vies!
‘Mama, Otto wil graag dat je eens mee met ons gaat eten. Hij wil je graag leren kennen.’ ‘O!’ zegt mama opgetogen. ‘Dat is heel attent van die jongen. Ik eet niet graag alleen, dus ik wil wel afspreken.’ ‘Enkel omdat je niet graag alleen eet?’ vraag ik lachend. ‘Doe niet zo gek. Natuurlijk wil ik Otto beter leren kennen. Als jullie vinden dat het serieus is tussen jullie twee.’ ‘Natuurlijk vinden we dat. Anders zouden we niet opnieuw beginnen nadat het vorige keer was misgelopen.’ ‘Oké, aan welk moment had je gedacht?’ ‘Sowieso ergens deze week, want volgende week heeft Otto zijn eigen appartement.’ ‘En daar ben ik niet welkom?’ ‘Natuurlijk wel’, zeg ik, al hoop ik dat we dat appartement toch vooral zullen ‘inwijden’. En ik weet niet of ik met mama wil eten aan de tafel waarop we ongetwijfeld seks zullen hebben. Zelfs niet nadat ik die een paar keer heb schoongeboend met Dettol.
‘Maar het zal nog even duren voor hij helemaal gesetteld is, en nu moeten we sowieso toch op restaurant eten, dus dan is het ook leuk voor jou.’ ‘Waarom kook ik niet voor jullie? Dan sparen jullie weer wat geld uit.’ ‘Maar ik dacht dat je niet meer wilde koken.’ ‘Altijd diezelfde saaie kost voor papa, ja, dat is waar. Maar zo’n gezellig etentje, dat is iets anders. Misschien kan Iris ook meekomen. Met z’n drieën aan tafel is een beetje gek, niet? Dan zijn we als een groep vrienden samen.’ ‘Euh, ja, zeker. Ik check zo meteen even bij Iris en Otto.’
Help, hij kust me!
Tijdens de middag is het meestal even wat rustiger in de zaak. Omdat wij geen lunch serveren, gaan mensen dan naar andere plekken. Myrthe komt binnen en ik vraag aan mama of zij even kan blijven, zodat ik Iris en Otto kan appen en Titus’ was in de machine kan stoppen. Ik zoek ook nog wat poetsproducten bij elkaar die ik kan missen, zodat Titus het appartement vanavond kan schoonmaken. Ik vraag me af of ik kan hem ook kan helpen met meubels, maar ik heb niet echt iets te veel. Misschien kunnen we samenleggen voor een bed en matras uit een goedkope meubelzaak. Of eventueel een zetelbed, want dan heeft hij allebei in één keer. Ik pak ook wat boeken die ik gelezen heb en die liggen te verstoffen in mijn kast, zodat Titus iets te doen heeft. Zonder tv, radio of internet zou ik eerlijk gezegd ook gek worden. Ik loop naar het gebouw van Jarne en kijk naar binnen. Het is er een en al bedrijvigheid, maar er is duidelijk nog erg veel werk. ‘Is Jarne hier?’ vraag ik aan een van de bouwvakkers. Hij haalt alleen zijn schouders op. Ik ga weer naar buiten en duw op beide bellen aan de deur. Het duurt even voor er wat gebeurt, maar dan hoor ik een stem die ‘Hey, Maya!’ zegt. Ik kijk verbaasd rond voor ik besef dat de stem van boven komt. Jarne hangt uit het raam. ‘Ik kwam wat poetsspullen brengen’, zeg ik, en ik hou de tas omhoog. ‘Great minds think alike’, zegt hij, en hij toont de bezem in zijn hand. ‘Kom maar naar boven.’ Ik zou eigenlijk verder moeten werken, maar ik ben ook wel erg benieuwd, dus duw ik de deur, die Jarne heeft geopend via de intercom, open en loop ik de trap op. ‘Hoi’, zeg ik. ‘O, maar dit is veel beter dan ik dacht.’
Ik weet dat je gelukkig bent met Otto. Of dat je dénkt dat je gelukkig bent met hem. Maar mocht je ooit van gedachte veranderen…
De ruimte is versleten, maar het is niet de halve bouwval die ik had verwacht aan te treffen. De laminaat komt hier en daar wat los, maar is best proper, net als het krappe douchehokje en de wc. Wc-papier! besef ik dan. Dat had ik ook nog mee moeten brengen. Ik besluit om straks naar de supermarkt te gaan voor Titus. Dan kan ik ineens eten voor hem kopen. Hoewel... Hij heeft dan wel een werkend kookvuur, maar geen potten en pannen. O, help, er is nog zoveel moeite en vooral ook geld nodig om van deze plek echt een woonplaats te maken. En als er één ding is dat Titus niet heeft, is het wel geld. Ik begin steeds meer te begrijpen hoe moeilijk het is om je leven weer op te pikken als je eenmaal dakloos bent geweest. ‘In de keuken zitten een ingebouwde koelkast en oven, dus dat is al beter dan niets, toch? En toen ik thuis kleren ging halen, heb ik ook een luchtmatras en slaapzak meegenomen.’ ‘Je bent geweldig, Jarne. Echt. Ik ken niet veel mensen die dat zouden doen voor iemand die ze niet kennen.’ ‘Zoals ik eerder zei: als jij zegt dat Titus hulp verdient, is dat genoeg voor mij. Het kost me ook niet veel moeite, en als ik daarmee iemands leven ook echt kan veranderen…’ ‘Dan nog. Niet veel mensen zouden hetzelfde doen.’ ‘Het is meer dat, Maya’, zegt hij. ‘Ik wilde je tonen dat ik een goed mens ben.’ Hij zet een stap naar me toe. ‘Dat weet ik toch?’ Ik slik. Mijn hart klopt snel. Te snel. ‘Ik weet dat je gelukkig bent met Otto. Of dat je dénkt dat je gelukkig bent met hem. Maar mocht je ooit van gedachte veranderen…’ Hij drukt zijn lippen op de mijne.
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.