Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
‘Hoe bedoel je, die is voor mij?’ ‘Zodat je naar binnen kan, natuurlijk.’ ‘Ja-ha, haha, dat snap ik ook wel. Maar waarom moet ik naar binnen in jouw appartement?’ ‘Het is toch perfect? Jij hebt momenteel geen privacy en ik heb een appartement.’ ‘Ik kom natuurlijk met plezier op bezoek.’ ‘Op bezoek? Nee, je kan toch gewoon een tijdje bij mij wonen? Tot je appartement weer vrij is. Is dat niet wat je wilde?’ Natuurlijk niet, denk ik bij mezelf. Ik wil dat mijn appartement vrij is omdat ik alléén wil wonen. ‘Ik… ik weet niet of ik daar wel al aan toe ben. Maar dat hoeft toch ook niet? Als jij een eigen appartement hebt, hebben we sowieso alle privacy die we nodig hebben. Ik kan bij jou blijven slapen en we kunnen… ik weet het niet, naakt koffie zetten?’ ‘Klinkt gevaarlijk. Als dat wat te hard spettert…’ Hij kijkt naar beneden, naar zijn kruis. Ik lach.
Samen slapen zou romantisch moeten zijn, maar Otto snurkt en hij woelt. Wat is daar nu romantisch aan?
‘Toast eten dan. Met confituur. Als die spettert, is het alleen maar fijn om die op te likken’, zeg ik met een veelbetekenende blik. ‘O’, zegt hij. ‘Zullen we de rekening vragen? Of misschien even wachten, want ik kan momenteel niet opstaan.’ Weer kijkt hij naar beneden. ‘Heb je een confituur-fetisj?’ ‘Ik heb eerder een naakte-vrouwen-aflikken-fetisj.’ ‘Vrouwén?’ ‘Excuseer, ik bedoel natuurlijk een naakte-Maya-aflikken-fetisj.’ ‘Dan is het goed.’ ‘Dan is het maar beter dat je niet weet dat er in mijn straat ook een bloedmooie Maya woont en-’ Ik onderbreek hem door speels met mijn servet naar hem te slaan. ‘Zal ik alvast betalen?’ ‘Dat is goed, dan probeer ik intussen recht te staan met mijn jas subtiel over m’n armen voor me.’ Dat doet hij en ik moet moeite doen om het niet uit te proesten terwijl ik aan de toog betaal en hij rechtstaat en met z’n jas voor z’n kruis naar buiten schuifelt. De man achter de toog denkt vast dat ik hem uitlach, dus geef ik hem nog maar wat extra fooi.
Vlekjes op de zetel
‘Zo’n bed is fijn,’ zegt Otto als we even later naakt en voldaan onder de dekens van zijn hotelbed liggen, ‘maar binnenkort kunnen we het doen op de bank, op het aanrecht, op de keukentafel, onder de douche…’ ‘Vind je dat niet raar dan? Je huurt de plek gemeubeld en dan ga je daar seks hebben op iemand anders’ meubels. Wat als je, euhm… vlekjes achterlaat op de zetel?’ ‘Jij maakt je veel te veel zorgen. Maar goed, niet de bank dan. De tafel en het aanrecht zijn afwasbaar. En de douche al helemaal.’ ‘Weet je zeker dat je er oké mee bent dat ik nog niet bij je kom wonen?’ ‘Weet je, ik ben wel ontgoocheld. Ik sta duidelijk al een stap verder dan jij. Maar zolang je vaak genoeg bij mij komt eten en slapen en lekker op de bank hangen, is het prima voor mij. Je blijft vannacht toch ook slapen, niet?’
Inwendig zucht ik. Ik hou van Otto en natuurlijk wil ik graag zo vaak mogelijk bij hem zijn maar… nou ja, als je slaapt, slááp je toch? Dan zie je elkaar toch niet? Samen slapen zou romantisch moeten zijn, maar eerlijk gezegd slaap ik helemaal niet zo goed bij hem: hij snurkt en hij woelt. Wat is daar nu romantisch aan? En ik heb mijn ontschminker en mijn make-up niet bij me, zodat ik morgen met pandaogen over straat moet en me eerst nog boven moet gaan opmaken voor ik de zaak kan openen. Ik vind het allemaal niet ideaal, maar ik wil hem ook nog niet meer ontgoochelen of hem het gevoel geven dat hij niet op de eerste plaats komt. ‘Natuurlijk’, zeg ik dan maar.
Verstikt door zweetgeur
Ik voel me helemaal slaapdronken als ik de volgende ochtend veel te vroeg naar huis wandel. Ik ben het niet gewend om vroeg op te staan. Wat dat betreft ben ik verwend, dat besef ik maar al te goed, maar kwart over zes is blijbaar voor iederéén te vroeg. Dat besef ik als ik door de lege straten loop. Ik voel me vies, want ik heb nog niet gedoucht. Ik heb niet het makkelijkste haar en gebruik daarom het liefst mijn eigen shampoo in de plaats van de goedkope hotelshampoo die zogezegd geschikt is voor elk haartype. De mensen die die producten ontwikkelen, hebben mijn pluizige haar duidelijk nog nooit gezien. Ik ben erg blij als ik thuis ben en ik snák naar die warme douche als ik mijn naam hoor. O nee, niet nú, denk ik bij mezelf als ik me omdraai en het stralende gezicht van Jarne zie. ‘En, hoe is het gegaan?’ Even weet ik niet waarover hij het heeft. Hij ziet mijn vragende blik en zegt: ‘Met de koffieverkoop gisteren.’
‘Ach ja, natuurlijk. Heel goed, eigenlijk. Nog eens bedankt dat we je bord mogen lenen. En terwijl ik dit zeg, besef ik dat ik helemaal vergeten ben om een nieuw te bestellen.’ ‘Dat is toch helemaal niet erg. Zo dringend is het niet. En je hebt nu net zo’n mooie tekening.’ ‘Ik weet het, maar ik ben bang om het dan helemaal te vergeten. Hoe dan ook, dank je voor je interesse. Maar ik ga maar snel even douchen, want ik zie er niet uit.’ ‘Waar heb je het over? Je ziet er perfect uit, zoals altijd.’ Misschien is het wishful thinking en is hij alleen maar beleefd, maar hij klinkt oprecht verbaasd over mijn uitspraak. Ik word rood en weet even niet hoe te reageren. ‘Dank je, maar ik ga toch maar even de make-up van gisteren van m’n gezicht wassen.’ ‘Wilde nacht?’ ‘Euh… nou ja, het is maar hoe je het bekijkt. Ik was in Otto’s hotel blijven slapen en… In elk geval, ik ga maar douchen, voor ik je verstik met mijn zweetgeur. Daaa-aaag’, zeg ik, en ik haast me naar binnen.
De meest onsexy zin ooit
Een paar minuten later sta ik me onder het stromende water af te vragen wat me in godsnaam heeft bezield om de meest onsexy zin ooit uit te spreken. Hem verstikken met mijn zwéétgeur? Jezus! Van pure consternatie was ik me nog een keer extra onder m’n armen. Ik leg mijn voorhoofd tegen de muur en probeer mezelf duidelijk te maken dat het niet uitmaakt wat hij denkt. Hij is gewoon een collega. Otto’s mening is de enige die telt. Als ik welriekend en met een schoon gezicht uit de douche kom, moet ik me al beginnen te haasten. Ik doe snel wat mascara op m’n wimpers en besluit dat dat maar goed genoeg moet zijn. Als ik beneden kom, zit mama al aan een tafeltje te wachten. Ik ben twee minuten te laat en aangenaam verrast dat mama deze keer eens niet het heft in eigen handen heeft genomen.
Sorry dat ik je kom storen, Maya, maar ik heb dringend je hulp nodig.
‘Hoi mama.’ ‘Maya. Eindelijk. Ik wilde de deur opendoen, maar er staat een zwerver voor, dus ik durfde niet.’ ‘Maar mama, dat is mijn vriend, Titus. Je hebt hem toch al een keertje gezien in de zaak?’ ‘Is dat zo? Goh ja, er komen zoveel mensen naar hier. Is hij die dakloze? En is het eigenlijk wel slim dat je hem binnenlaat in je café?’ ‘Hij is erg aardig, mama. Hij is gewoon een man die pech heeft gehad. Het kan echt iedereen overkomen. Dat zou jij moeten weten. Wat had jij gedaan als ik er niet was geweest?’ ‘Dan had ik bij je vader moeten blijven. Dat is absoluut niet wat ik zou willen, maar beter dan de straat. Toch een klein beetje, alleszins.’ ‘In elk geval, Titus had nergens om heen te gaan. Hij kan er niks aan doen.’ Zonder op haar antwoord te wachten, open ik de deur. ‘Hey Titus, waarom ben jij hier al?’ ‘O Maya, sorry dat ik je zo vroeg kom lastigvallen, maar ik heb écht dringend je hulp nodig.’
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.