Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
de koffiebar

Lees hier deel 29 van ons feelgoodverhaal!

DE KOFFIEBAR – deel 29: ‘Ik wil niet dat je nog met hem praat’

Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?

‘Sorry’, zeg ik. ‘Ik weet niet wat er plots gebeurde.’ Ik probeer mijn tranen zo subtiel mogelijk te drogen, zodat de rest van de klanten niet merkt dat ik plots een soort van mental breakdown heb. ‘Ik denk dat nog niemand eerder die vraag aan je had gesteld en dat je daarom zo reageert.’ ‘En omdat ik heb gevoel heb dat het allemaal boven mijn hoofd groeit: mama wil werken, Myrthe wil haar baan niet kwijt, Iris heeft haar appartement tegen haar zin moeten afgeven, vanaf morgen moet ik twee uur per dag extra werken en ik ben nooit een moment alleen, want mijn vriendin woont bij mij in mijn eenslaapkamerflat en mijn moeder woont boven me. Ik heb het gevoel alsof heel mijn leven wordt overgenomen en ik alle controle kwijt ben.’ ‘Je hoeft toch niet twee uur extra te werken? Dat is iets wat je jezelf oplegt.’ ‘Ja, maar heel die koffiebar is toch iets wat ik mezelf opleg? Ik ga toch ook niet beslissen om maar twee dagen per week open te zijn omdat ik wil rusten? Ik heb een koffiebar en ik wil dat die zo succesvol mogelijk is, zodat ik kan sparen of beleggen voor als het ooit fout gaat. En wat als Jarne met zijn lunchbar toch concurrentie wordt? Dan kan ik maar beter tegen dat die zaak opent nog meer klanten hebben die weten dat mijn koffie lekker is. Het is allemaal niet zo eenvoudig, hoor, Otto.’

Je houdt te veel rekening met Jarnes gevoelens, terwijl ik je vriend ben. Ik wil niet dat je met hem praat.

‘Dat weet ik toch? Ik vind het alleen moeilijk om je zo te zien.’ ‘Ik ben het gewend om mijn plan te trekken, het komt wel goed. Er komt gewoon plots te veel op me af.’ ‘Wat zei je trouwens zonet? Jarnes lunchbar? Wordt het dan toch geen koffieshop? Of allebei?’ ‘Ach ja, dat heb ik je nog niet kunnen vertellen. Nee, het wordt helemaal geen koffiebar. Dat wilde Jarne me alleen maar wijsmaken om me op stang te jagen.’ ‘Echt? Wat kinderachtig.’ ‘Ja, maar al bij al is het natuurlijk wel goed nieuws.’ ‘Maar hoe weet je dat dan?’ ‘Ik heb hem vanochtend gezien.’ ‘Aan de werf?’ ‘Euh, nee, in mijn appartement.’ ‘Hoezo dan?’ ‘Hij was komen aanbellen om met mij te praten. Iris had hem binnengelaten.’ ‘En jij praat nog met hem na alles wat er is gebeurd?’ ‘Ik kon hem moeilijk met geweld buitenzetten.’ ‘Je had mij kunnen bellen.’ ‘Zodat je hem nog eens zou kunnen slaan? Nee, bedankt. Ik wilde trouwens wel weten wat hij te zeggen had. En ik ben blij dat ik het heb gedaan, want zo weet ik tenminste dat zijn zaak geen concurrentie wordt voor die van mij.’ ‘Ik hoop toch maar dat je er geen gewoonte van maakt.’ ‘Hoe bedoel je?’ ‘Hou je zelfs rekening met hoe ik me voel?’ ‘Wat?’ vraag ik verontwaardigd.

De teletijdmachine van professor Barabas

‘Net voor ik terug in je leven kwam, was er iets gaande tussen jullie. En dat is niet geëindigd omdat jullie elkaar niet leuk vonden, maar wel vanwege een of ander misverstand dat nu opgehelderd is. En dan ga jij hem uitnodigen in je huis?’ ‘Ik héb hem niet uitgenodigd. Hij is komen aanbellen en Iris heeft hem binnengelaten.’ ‘Je had haar moeten zeggen dat ze dat niet mag doen.’ ‘O, wacht hier even terwijl ik met de teletijdmachine van Professor Barabas terug naar het verleden flits om haar dat te vertellen.’ ‘Wat? Wie?’ vraagt hij verward. ‘Heb jij vroeger nooit Suske en Wiske-strips gelezen?’ ‘Nee. Is dat niet iets typisch Vlaams?’ ‘Ik dacht dat ze ook populair waren in Nederland.’ ‘Ben je nu van onderwerp aan het veranderen?’ ‘Nee, ik probeer gewoon aan te tonen dat ik niet in de toekomst kan kijken en dus niet wist dat Jarne zou komen aanbellen en dat Iris hem zou binnenlaten. En ja, ik heb met hem gepraat, want ik ga graag beschaafd om met mensen.’ ‘O, en ik niet?’

‘Dat zeg ik toch niet?’ ‘Ik wéét dat je refereert naar het feit dat ik hem heb geslagen.’ ‘Komaan, Otto, dat zit echt wel in je hoofd, hoor. Ik heb het enkel en alleen maar over mezelf, over hoe ik mensen wil behandelen.’ ‘Juist, en dat is het probleem. Het gaat alleen over jezelf. Niet over hoe ik me erbij voel.’ ‘Je vertelde me net dat ik te veel rekening hou met andere mensen, en nu beweer je dat ik geen rekening hou met jou. Wat is het nu?’ ‘Dat bedoel ik niet, oké? Ik heb me slecht uitgedrukt. Ik bedoel dat je ook te veel rekening houdt met Jarnes gevoelens, terwijl ik je vriend ben.’ ‘En waarom zou het een het ander exact uitsluiten?’ ‘Ik wil niet dat je met hem praat.’

‘Hoezo zelfs? Hij wordt mijn overbuur. We gaan elkaar heel de tijd zien. We gaan misschien wel moeten samenwerken.’ ‘Op welke manier zouden jullie in godsnaam met elkaar moeten samenwerken? Jullie zijn concurrenten!’ ‘Net daarom, om dat te vermijden. We zouden bijvoorbeeld bij dezelfde leverancier kunnen bestellen, waardoor we misschien korting krijgen omdat we samen een veel grotere bestelling kunnen plaatsen. Of omdat we dan de vervoerskosten kunnen delen. Ik zeg maar wat.’ ‘En als dat allemaal kan, waarom doe je dat dan niet met iemand anders?’ ‘Omdat zij andere leveranciers hebben dan degene die ik wil. Waarom voel ik me als een verdachte in een moordzaak die ondervraagd wordt?’ ‘Omdat ik niet geloof dat je geen gevoelens meer hebt voor Jarne.’ ‘Als ik gevoelens voor hem had, waarom zou ik dan niet met hem samen zijn?’ ‘Vanwege mij. Omdat ik in de weg loop.’ Ik zucht diep.

Dus wat wordt het?

‘Otto, ik heb geen gevoelens voor Jarne en wel voor jou. Dat is alles wat je moet weten. Dat is alles wat er is. Het is echt heel eenvoudig, dus je hoeft het niet moeilijker te maken dan het is. Als jij er niet was, zou ik ook niet samen zijn met Jarne, want er is veel te veel gebeurd.’ ‘Toch wil ik niet dat je met hem praat.’ ‘Het spijt me, Otto, maar jij kan niet bepalen met wie ik praat. Ik snap dat je niet wil dat we samen iets gaan drinken, maar ik ga wel degelijk praten met de man die een zaak tegenover de mijne heeft, en daar is niets mis mee. Er is niets gebeurd tussen Jarne en mij. En zelfs als dat wel zo was, hadden we vast al snel ontdekt dat we echt niet bij elkaar passen.

Er is geen reden om onzeker te zijn, maar als je me niet wil vertrouwen, weet ik niet hoe dit moet werken.

Ik hou van je, Otto, echt waar. Ik heb gedroomd van dit moment. Er is echt geen reden om onzeker te zijn of om me te wantrouwen. En dat zal ik je elke dag bewijzen. Maar als je me niet wil vertrouwen, weet ik niet hoe dit moet werken. In deze straat organiseren we soms dingen samen met alle zaken die er zijn. We houden straatfeesten, werken samen… Het spijt me, maar dat is onvermijdelijk. En dat doet er eigenlijk ook niet toe. Met alle respect, Otto, maar ik laat me niet door een man vertellen met wie ik wel en niet mag praten. Zelfs niet door de enige man van wie ik ooit heb gehouden. Dat is een dealbreaker voor mij. Dus wat denk je? Blijven we samen of niet?’

Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' ' '

Commerciële boodschap