Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
Kussend, aan elkaars kleren trekkend en struikelend lopen we de trap op. Het is onhandig, ongemakkelijk en helemaal niet zo sexy als in de film; maar we giechelen en hebben lol. Tot de deur opengaat. ‘Oeps, sorry’, zegt mama. ‘Ik hoorde een hoop kabaal en dacht dat er een inbreker was. Ben jij die Jarne?’ ‘Nee, mama, dit is niet Jarne’, sis ik boos. Ik hoop dat mijn blik dodelijk genoeg is om haar weer naar haar appartement te laten gaan, maar ze blijft gewoon staan kijken alsof wij een tv-programma zijn in plaats van echte mensen. Snel vis ik de sleutel van mijn appartement uit mijn handtas en doe de deur open. We lopen naar binnen en ik doe snel de deur weer achter me dicht. ‘Was dat je moeder?’ ‘Ja, ze woont hier tijdelijk.’ ‘Lucky you.’ ‘Gelukkig voor jou heb ik een eigen appartement.’ ‘Hey, ben je al thuis? Oeps’, zegt Iris, die net op dat moment uit mijn slaapkamer de kamer binnenkomt. ‘Ik dacht dat je vanavond uitging.’ ‘Nee, geen zin. Die tijd van de maand, weet je wel. Ik had plots krampen en buikpijn. Sorry, is dat te veel informatie?’ Ik knik. Otto zegt: ‘Nee hoor’, maar ik zie de horror in zijn ogen. Niet dat ik tegen hem niet over zulke dingen kon praten – hij bracht een keer zonder verpinken maandverband voor me mee van de supermarkt – maar om dat nu als eerste zin uit de mond van een onbekende vrouw te horen die ons bijna had betrapt in het midden van de daad…
Als ik Otto meetrek naar zijn hotel, zie ik in de nieuwe koffiebar nog licht branden. Zou Jarne oké zijn? vraag ik me bezorgd af.
‘Ik ben Iris. Ben jij Jarne?’ O God. Arme Otto. ‘Je ziet, ik heb maar één date gehad met één man en dat is duidelijk hét gespreksonderwerp van het jaar’, zeg ik tegen hem. ‘Maar geloof me dat ik over jou veel meer heb verteld dan over hem. Dit is Otto’, zeg ik dan tegen Iris. ‘O, natuurlijk! Daarom kom je me zo bekend voor. Ik heb je uiteraard op foto gezien. Wat stom van me, ik met m’n grote mond.’ ‘Nee joh, ik snap dat je niet had verwacht me hier te zien.’ ‘Nee, dat klopt. Ik vind je Hollandse accent wel heerlijk.’ ‘Nederlandse, niet Hollandse’, verbeter ik snel. ‘Otto heeft er een hekel aan om een Hollander genoemd te worden.’ ‘Is dat een scheldwoord dan?’ ‘Nee, helemaal niet, maar Holland is maar een deeltje van Nederland, en ik kom daar niet vandaan. Het is alsof ik jullie allemaal West-Vlamingen zou noemen of zo.’ ‘Ja, dat is dan weer wel een scheldwoord’, zegt Iris met een grijns. ‘Ze maakt maar een grapje’, zeg ik. ‘Ik zal jullie dan maar alleen laten’, zegt ze en ze gaat met een knipoog terug naar mijn kamer.
Het gaat niet meer gebeuren
‘Zo’, zegt hij als we weer alleen zijn. ‘Het gaat niet meer gebeuren, hè.’ ‘In elk geval niet hier, waar Iris ons kan horen. En wie weet mijn moeder ook.’ Ik krijg een koude rilling bij de gedachte alleen al. ‘Weet je, ik heb een hotelkamer.’ ‘O ja, waarom zijn we daar niet meteen naartoe gegaan?’ ‘Omdat jouw flat dichterbij is en ik niet kon wachten. Wist ik veel dat we zoveel bekijks zouden hebben. Zeg, is het handiger als ik mijn naam gewoon officieel laat veranderen naar Jarne?’ Ik geef hem een plagerig duwtje. ‘Doe niet zo gek. Ik heb zelfs geen zin om aan die kerel te denken. Hoe ver is jouw hotel?’ ‘Een kleine kilometer?’ Ik kreun. ‘Dat heb je er toch wel voor over?’ zegt hij, en hij komt heel dicht tegen me aan staan, neemt mijn gezicht tussen zijn handen en kust me. ‘Stop daarmee, anders kan ik al helemaal niet wachten tot we in je kamer zijn.’ Met zichtbare tegenzin maak ik me van hem los. Ik neem zijn hand. ‘Kom’, zeg ik, en ik trek hem mee de trap af, de straat op. Ik zie een licht branden in de nieuwe koffiebar aan de overkant. Ik ben benieuwd en bezorgd of Jarne oké is. Maar ik neem Otto’s hand nog wat steviger vast en lachend en kussend en verliefd wandelen we door de straten van het centrum naar zijn hotel.
Duizend alarmbellen
‘En wat nu?’ vraag ik als ik een halfuur later in zijn armen lig. ‘Hoe bedoel je? Was het niet genoeg? Wil je meer? Want dan moet je me wel even tijd geven en misschien een steak bestellen bij roomservice, want ik ben geen twintig meer en…’ ‘Doe niet zo gek. Nou ja, niet dat ik dat geen goed idee vind, maar dat bedoel ik niet. Wat als jij naar hier verhuist? Regelt het bedrijf dan een appartement voor je of zo?’ ‘Was het maar waar. Ik kan een maand in een Airbnb blijven, maar ik moet zelf op zoek naar een appartement. Ik ben ook geen expat of zo, ik ben gewoon iemand die binnen het bedrijf van baan verandert, dus dat wordt dan beschouwd als mijn eigen keuze. Wat natuurlijk ook wel waar is.’ ‘Niet simpel nochtans, in een maand tijd een appartement vinden. Zeker met de huidige prijzen.’ ‘Wel, ik hoopte dat als ik niet meteen iets vond, ik misschien bij jou terechtkon.’ Onmiddellijk gaan er duizend alarmbellen af in mijn hoofd. Ik trek het laken steviger om me heen, omdat ik me niet naakt en kwetsbaar wil voelen en ga rechtop zitten. ‘Otto, maar… je hebt zonet toch gezien hoe ik woon? Mama woont in Iris’ appartement en Iris woont bij mij. En dat terwijl ik maar één slaapkamer heb. Ik zweer het je: ik zeg dit niet omdat ik je niet bij me wil hebben, want dat lijkt me heerlijk, maar het is gewoon te vol. We zouden geen privacy hebben. Ik heb ook helemaal geen plek voor jouw spullen, waar zouden we je meubels zelfs zetten?’ ‘Ik dacht eraan om m’n eigen flat gemeubeld te verhuren en dan kan ik hier een beetje als een nomade leven. In het begin toch.’
‘Ik hoopte dat ik bij jou terechtkon, als ik niet direct iets vond’, zegt Otto. Meteen gaan er duizend alarmbellen af in mijn hoofd.
Wat betekent dat zelfs? vraag ik me af. Waarom zou hij niet meteen een appartement zoeken? ‘Oké, maar dan nog. Je kan niet bij mij wonen, Otto. Nu toch nog niet.’ ‘En over twee maanden?’ ‘Ik denk niet dat mama dan weg is.’ ‘Kan Iris niet tijdelijk ergens anders wonen?’ ‘Je stelt net dezelfde vragen als mama deed. En nee, dat gaat niet. Ze heeft een huurcontract’, lieg ik. ‘Ik kan haar niet uit haar flat zetten. Pas als ze er negen jaar woont.’ ‘Wat?’ ‘Dat is de Belgische wet, kijk het maar na.’ Ik hoop maar dat hij dat niet doet, want zelfs al had Iris inderdaad zo’n contract, dan zou ik haar huur nog na drie jaar kunnen opzeggen. Gelukkig geldt er dan wel een opzegtermijn, dus hij weet dat het sowieso niet zomaar kan. ‘Of misschien kunnen je moeder en Iris samenwonen.’ ‘Ben je gek? Ik wil nog niet met haar samenwonen en het is m’n eigen moeder!’ ‘En als we nu eens samen iets zouden huren? Dat zou de kost toch behoorlijk drukken.’ ‘Ik woon gratis nu, dus nee, dat zou geen kosten drukken.’ Hij fronst. Ik zie dat hij lichtjes geïrriteerd raakt, maar hetzelfde geldt voor mij. Ik ben het echt heel erg beu dat iedereen zich probeert te bemoeien met mijn woonsituatie. ‘Je kan je appartement verhuren aan je moeder, toch?’ ‘Nee, want ze heeft geen baan en dus geen geld. En sorry, maar dat is tussen mijn moeder en mij.’ Ik stap uit het bed en begin mijn kleren bij elkaar te rapen. Dit was echt zo’n grote vergissing.
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.