Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
‘Wat doe je nou?’ zeg ik geschokt tegen Otto, die met zijn hand staat te schudden. ‘Ik zat aan het raam in het restaurant en zag dat hij je bleef lastigvallen. Dat kon ik toch niet laten gebeuren?’ ‘Maar moet je hem dan meteen sláán?’ ‘Hij bleef je maar vastnemen tegen je wil.’ ‘Maar niet op een agressieve manier! Hij wilde gewoon met me praten. Geweld is nooit een oplossing, tenzij je je moet verdedigen tegen geweld. Het was ook iets tussen hem en mij, Otto.’ ‘Je verwacht dus echt dat ik vanachter het raam braaf blijf toekijken, terwijl hij je lastigvalt? Ik weet zeker dat een man zich zo niet hoort te gedragen.’ ‘Je had ook kunnen vragen of alles oké was in plaats van meteen te slaan.’ Ik buk me naar Jarne toe, die intussen weer aan het rechtkrabbelen is. ‘Gaat het?’ vraag ik bezorgd. Ik zie bloed aan zijn mond en haal snel een schoon papieren zakdoekje uit mijn handtas. Hij neemt het aan en veegt zich schoon. Daarna voelt hij aan zijn gezicht. ‘Ik denk dat er niks gebroken is. Ik voel ook geen tanden loszitten.’ Godzijdank. Anders had Otto nog kunnen opdraaien voor serieuze ziekenhuiskosten. Niet dat hij het niet verdient, natuurlijk. En ik ben vooral blij dat Jarne oké is. ‘Het spijt me’, zeg ik. ‘Ik wilde dit niet.’ ‘Jij bent ook niet degene die sorry moet zeggen.’ Intussen staat hij recht en kijkt hij Otto recht in de ogen. ‘Ja, oké, het spijt me, ik heb de situatie helemaal fout ingeschat. Ik wist niet dat jullie elkaar kennen en ik dacht dat je een of andere creep was die haar lastigviel.’
Jij bent ook niet degene die sorry moet zeggen.
Hij steekt zijn hand uit naar Jarne. Ik verwacht dat die laatste achteruit zal deinzen of kwaad zal worden, maar tot mijn grote verbazing neemt hij ze aan en schudt hij ze. ‘Weet je man, ik respecteer het wel. Ik ben blij dat Maya is bij iemand die voor haar zorgt en haar beschermt.’ Wow, echt? Best beledigend, eigenlijk, alsof ik niet voor mezelf zou kunnen zorgen. Ik hou echt niet van haantjesgedrag. Jarne draait zich om en wandelt weg. Deze keer ben ik degene die hem naroept en is hij degene die me negeert. ‘Nou, zullen we dan?’ vraagt Otto. ‘Meen je dat nu? Ik weet echt niet of ik wel met jou wil eten.’ ‘Ik heb het toch uitgelegd? Het was een vergissing. Ik weet hoe het voor jou voelde, maar voor mij, vanachter dat raam, zag het er heel anders uit. Het leek alsof een of andere gek je aan het aanranden was. En hem met zijn handen op je lijf te zien, dat maakte me gewoon zo woest dat ik een rood waas voor m’n ogen kreeg. Het voelde alsof ik uit m’n lichaam trad. Het spijt me, Maya, maar je kent me en je weet dat ik niet gewelddadig ben. Bovendien, wat als het daadwerkelijk iemand was die je niet kende? Had je je er dan niet helemaal anders over gevoeld? Kom, laten we erover praten terwijl we eten. Jij hebt vast ook honger na een lange werkdag.’ Ik voel me nu vooral misselijk, maar het is waar dat mijn maag tegelijk ook gromt van de honger. ‘Oké dan’, geef ik toe.
Geen fucks geven
‘Is alles oké?’ vraagt Bert als ik zijn restaurant binnenkom. Hij klinkt bezorgd, maar hij klinkt nog meer alsof hij wel zin heeft in een sappige roddel. ‘Waren jullie aan het vechten met de eigenaar van die nieuwe koffiebar?’ ‘Nee’, zegt Otto. ‘Ja’, zeg ik tegelijkertijd. Hij kijkt me verbaasd aan. ‘Ik hoop in elk geval dat hij zijn verdiende loon heeft gekregen’, zegt Bert. ‘Wat wil je drinken?’ ‘Doe me maar een margarita.’ ‘Komt eraan.’ ‘Wie is de eigenaar van de nieuwe koffiebar en waarom moet hij zijn verdiende loon krijgen?’ ‘Dat is een lang verhaal.’ ‘Ik heb de hele avond.’ Als ik ben uitverteld is ons voorgerecht op en afgeruimd, en ik besef dat het me goed heeft gedaan om m’n verhaal te vertellen. Otto was altijd een goeie luisteraar. ‘Nu heb ik geen spijt meer dat ik hem heb geslagen.’ ‘Otto…’ ‘Nee, ik weet het, ik had dat niet mogen doen, dat besef ik ook wel. Maar ik voel me er toch al veel minder slecht over. Hij heeft misbruik gemaakt van je goedheid en nu probeert hij je zaak kapot te maken.’ ‘Dat is niet wat hij probeert, het kan hem gewoon niet schelen wat ermee gebeurt.’ ‘Ik geloof er niks van, want het is ook in zijn eigen nadeel om die bar tegenover jou te openen. Het voelt persoonlijker dan gewoon geen fucks geven.’ ‘Ik snap het niet. We hebben één date gehad. Ik ben zijn nummer kwijtgespeeld en hij gelooft dat niet, dan snap ik dat zijn ego is gekrenkt. Maar om nu zo’n wraakactie op te zetten? We kennen elkaar nauwelijks.’ ‘Misschien heeft hij een groot ego. Misschien mist hij empathie. Misschien gebruikt hij het als excuus om zich niks van je aan te trekken.’ ‘Ja, het moet dat laatste wel zijn. Hij heeft nooit gegeven om mij en mijn gevoelens, en probeert dat nu te verdoezelen. Waarschijnlijk heeft hij zijn nummer zelf in de vuilnisbak gegooid of zo. Mijn god, ik wist niet eens dat er zulke mensen bestonden. Weer een wijze les geleerd. Maar goed, ik wil het niet heel de tijd over mijn date from hell hebben. Hoe gaat het met jou?’ ‘Nou’, zegt hij. ‘Wat betekent dat?’
Nu ik zie dat je bent doorgegaan, kan ik je wel loslaten.
Blijf bij mij
‘Ik moet zeggen dat ik me niet meer écht gelukkig heb gevoeld sinds jij en ik uit elkaar gingen. En ik denk dat ik je wilde zien om zeker te weten dat jij wel was doorgegaan met je leven en dat je gelukkig was, zodat ik dan misschien eindelijk zelf ook door kan gaan. En ik ben blij om te zien dat het klopt: je hebt je eigen zaak, je bent aan het daten… Ik denk dat ik je nu wel kan loslaten. ‘En wat als dat niet zo was geweest, wat had je dan gedaan?’ ‘Dat doet er niet meer toe, toch?’ ‘Ik wil het weten.’ ‘Ach, ze hebben me een baan aangeboden op het kantoor hier in Antwerpen. En als we samen konden zijn, dan had ik wel ja gezegd, denk ik. Maar nu zou het gewoon een slecht idee zijn. Ik zou alleen maar hopen en mezelf kwellen en…’ Hij heft zijn handen op in een machteloos gebaar. ‘Ik ben niet aan het daten’, zeg ik. ‘Ik heb één date gehad en je ziet hoe die is uitgedraaid. Nou ja, achteraf gezien was het natuurlijk helemaal geen date. En ja, ik heb mijn koffiebar en ik ben dolgelukkig dat het gelukt is, maar wat heb je aan je droom waarmaken als je hem niet kan delen?’ ‘Wat wil je nou zeggen?’ vraagt hij. Net op dat moment zet Bert onze desserts op tafel. Het is een chocoladetaartje met een bolletje ijs erbij en lemon curd. Hij heeft een rood chocoladen hartje op de taartjes gelegd. Die had hij vast nog over van vorige Valentijnsdag of zo, al is Bert sowieso een hopeloze romanticus. ‘Ik wil zeggen dat ik ook niet gelukkig ben zonder jou. Als jij de sprong durft te wagen, dan durf ik je op te vangen.’ ‘Zeg je wat ik denk dat je zegt?’ Ik knik. ‘Kom hier wonen. Blijf bij mij.’
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.