Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
‘Dus je hebt het echt gedaan? Je bent echt een koffiebar gestart?’ zegt Otto verrast als hij binnenkomt en me een kus heeft gegeven ter begroeting. ‘Ja, volg je me niet meer op sociale media?’ ‘Ik moet toegeven dat ik dat een hele tijd niet heb gedaan. Niet omdat ik niet meer geïnteresseerd was in je leven’, voegt hij er snel aan toe. ‘Maar net omdat ik té geïnteresseerd was. Ik begon na een tijd obsessief te scrollen, op zoek naar nieuws over jou, doodsbang om te zien dat je iemand anders had leren kennen.’ De woorden vullen mijn hart, want ik deed net hetzelfde. Maar ik dacht dat hij mij al meteen weer vergeten was. ‘En tegelijkertijd wenste ik het je ook wel toe, natuurlijk. Ik wilde niets liever dan je gelukkig zien. Alleen wilde ik het niet letterlijk zíén. En dus heb ik je ontvolgd op Instagram en Facebook. In het begin ging ik dan soms nog eens kijken naar je profiel, maar uiteindelijk kwam er dan toch een soort rust over me heen. Ik weet niet hoe het kwam. Misschien had ik tegen dan aanvaard dat we niet samen konden zijn.’ Hij haalt zijn schouders op.
‘En waarom ben je dan hier?’ ‘Ik moest in het Antwerpse kantoor zijn. En natuurlijk had ik verwacht om je daar te zien. Ik had niks laten weten, omdat ik je wilde verrassen. En, als ik heel eerlijk ben, misschien ook omdat ik dacht dat je anders misschien vrij zou nemen of me op een andere manier zou proberen te ontlopen. Ik had namelijk geen idee of je me zou willen zien of niet.’ ‘We zijn toch niet met ruzie uit elkaar gegaan?’ ‘Nee, op zich niet. Maar je weet hoe het kan gaan: je bent gekwetst, je hebt verdriet, je bent boos op het lot en je moet die emoties kwijt. Soms is het nu eenmaal makkelijker om boos te zijn op de andere persoon dan om door al die emoties en dat verdriet te gaan.’ ‘Ik zou nooit boos kunnen zijn op jou.’ ‘O ja, en die keer dan dat ik van jouw frites at?’ ‘Dat was géén portie voor de tafel. Dat waren míjn frieten. Dan had je maar niks met puree moeten bestellen. En je vroeg het niet eens, je nam ze gewoon!’ Hij grinnikt. ‘Zo fijn dat je niet veranderd bent.’ ‘Ik had gelijk en je weet het’, mompel ik nog. ‘Je kan je wel voorstellen dat ik schrok toen ik hoorde dat je daar niet meer werkte.’
Ik kijk naar hem en bij het woord ‘hotelkamer’ springen er beelden van grote, zachte bedden en een naakte Otto in m’n hoofd.
Myrthe staat intussen opnieuw achter de bar. Gelukkig maar, want ik moet eigenlijk dringend verder werken, omdat er intussen weer heel wat klanten naar binnen zijn gekomen, maar Otto is hier! Otto, mijn grote liefde. Hij is nog altijd even knap. Logisch ook, want het is nog geen jaar geleden dat we uit elkaar gingen, maar toch. Ik dacht dat ik hem misschien knapper had gemaakt in mijn herinnering of zo. ‘Gelukkig vertelden je collega’s enthousiast over de zaak die je was begonnen en waar die was en hoe ze heette, dus was het niet meteen moeilijk om je te vinden.’ Het doet me wel een beetje pijn wanneer hij me dat vertelt, want mijn collega’s zijn hier één of twee keer geweest toen ik de zaak net had geopend en daarna heb ik hen niet meer gezien of gehoord, buiten af en toe een like op sociale media. Ik begrijp het wel, hoor, zo gaan de dingen nu eenmaal. Je verliest elkaar uit het oog. Ik heb zelf ook niet echt al te veel moeite gedaan om hen te zien. Het is iets waar ik me over het algemeen schuldig aan maak: nu ik deze koffiebar heb, verwacht ik een beetje dat iedereen naar hier komt, in plaats van dat ik hen ga bezoeken. En dat is natuurlijk niet echt eerlijk, vooral omdat ik dan vaak niet eens de tijd heb om rustig bij hen te gaan zitten om bij te babbelen. ‘Dus nu ben ik hier’, concludeert hij. ‘Nu ben je hier’, beaam ik. Maar wat betekent het?
Romantisch of gewoon?
‘Ik zou dolgraag bijpraten’, zeg ik. ‘Maar…’ Ik wijs naar de zaak die ik nog een paar uur moet openhouden. ‘Heb je zin om vanavond af te spreken?’ ‘Hoef je niet naar huis?’ ‘Ik blijf een paar dagen. Ze hebben een hotelkamer voor me geboekt.’ Ik kijk naar hem en bij het woord ‘hotelkamer’ springen er beelden van grote, zachte bedden en een naakte Otto in m’n hoofd. Hij is al zo knap mét kleren aan, maar zonder kleren is hij echt een god. ‘Euhm… ja, we kunnen iets gaan eten’, zeg ik. ‘Kies jij maar een leuk restaurantje en app me waar ik moet zijn.’ ‘Heb je nog steeds hetzelfde nummer?’ Hij lacht. ‘Je doet alsof we elkaar al twintig jaar niet hebben gezien. Ja, natuurlijk heb ik nog hetzelfde nummer.’ Ik glimlach. Ik hou van het feit dat hij zich nog altijd zo op z’n gemak voelt bij me. Dat hij er niks awkwards van maakt. ‘Tot later dan’, zegt hij, en zo plots als hij daarnet verscheen, is hij weer verdwenen. Ik app meteen naar Bert om te vragen of hij nog een tafeltje voor twee heeft voor vanavond. ‘Je hebt geluk dat het een weekavond is. Romantisch of gewoon?’ Ik aarzel even, want het is een wel heel beladen keuze. ‘Romantisch’, stuur ik dan, want dat betekent vast ook dat we meer privacy hebben. Bert stuurt een knipoog en een duimpje terug.
Denk je dat het iets betekent?
‘Wie was dat?’ vraagt Myrthe nieuwsgierig. ‘Dat is toch niet die Jarne?’ ‘Nee, dit was mijn ex, Otto.’ Myrthes ogen worden meteen groter. ‘Echt? Wow, je hebt wel een type.’ ‘Vind je?’ ‘Ja, ik dacht eerst even dat het Jarne was. Maar toen bedacht ik dat je met hem waarschijnlijk niet zo gezellig zou staan praten. Maar dat was dus Otto? De man door wie je zoveel verdriet hebt gehad?’ ‘Ja. Al was het ook wel dubbel, want we hielden echt van elkaar toen we besloten dat het niet werkte. Dat maakt natuurlijk dat ik het altijd enorm heb geromantiseerd. Ik heb er een soort Romeo en Julia-situatie van gemaakt.’ ‘O jee, dat kan niet meteen geholpen hebben om over hem heen te geraken…’ ‘Nee, want ik hoopte elke dag dat hij voor m’n deur zou staan. Of dat ik de moed zou vinden om mijn koffer te pakken en voor zíjn deur te gaan staan. Maar ik was er niet klaar voor. Het was niet alleen het feit dat ik zou moeten verhuizen, ver weg van al m’n vrienden en familie, maar ik zou ook m’n job hebben moeten opgeven. En dat terwijl we er niet in slaagden om elkaar écht te leren kennen, omdat we niet genoeg tijd konden doorbrengen samen.’ ‘Ik begrijp het helemaal, je zat vast in een onmogelijke situatie.’
Ik wéét dat het iets betekent, alleen niet of het iets goeds is.
‘Inderdaad. Toen ik het geld erfde, overwoog ik nog om m’n droom van een koffiebar te beginnen op te geven en het geld te gebruiken om een tijd vrij te nemen van het werk en te zien of ik daar een leven kon opbouwen. Maar toen waren we al een tijdje uit elkaar en hij stelde het ook niet voor. Ik kon me niks ergers voorstellen dan enthousiast aan te kondigen dat ik bij hem kwam wonen, om dan te horen te krijgen dat het voor hem niet meer hoefde omdat hij al over me heen was of iemand anders had leren kennen.’ ‘O lieverd, wat een triest verhaal.’ ‘Ach, ik heb tenminste liefde gekend.’ ‘Kom op, mensen zeggen dat wel, maar is dat écht een troost?’ Ik lach. ‘Nee, eigenlijk niet. Ik wil gewoon niet negatief klinken. Ik háát het dat ik de liefde van mijn leven heb gevonden en weer ben kwijtgespeeld.’ ‘Of misschien was hij gewoon niet de liefde van je leven.’ ‘Maar hij is hier!’ ‘Denk je dat het iets betekent?’ ‘Ik wéét dat het iets betekent. Maar ik weet niet of het ook iets goeds is.’ En ik weet ook niet meer helemaal zeker wat ik wil, bedenk ik als ik naar buiten kijk, naar het gebouw dat langzaam verandert in een grote bedreiging van m’n droom.
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.