Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
Ik moet het eerlijk toegeven: ik weet niet hoe ik het de rest van de dag had gered zonder de hulp van mama. Ik weet zeker dat ik van pure ontreddering van alles kapot zou hebben laten vallen. Ik had vast nieuw servies moeten bestellen. En oké, ik moet dan wel de koffiemachine bedienen en vriendelijk lachen naar de klanten en vrolijk zijn, maar tussendoor kan ik af en toe even naar adem happen in de keuken. ‘Wat is er toch aan de hand?’ vraagt mama na een tijdje. ‘Ik wil er niet over praten.’ ‘Heeft het met mij te maken?’ ‘Nee, het heeft absoluut niets met jou te maken.’ ‘Je weet dat het kan helpen om erover te praten.’ ‘In dit geval niet, maar dank je.’ Telkens als ik uit het raam kijk, zie ik mensen in en uit het gebouw van Jarne lopen. Ik kan er gewoonweg niet aan ontsnappen. Wat er ook gebeurt, ik zal altijd, elke keer als ik naar buiten kijk, worden herinnerd aan Jarne en hoe slecht hij me heeft laten voelen. Ik zal nooit meer gelukkig worden in mijn eigen zaak.
Wat er ook gebeurt, telkens als ik naar buiten kijk, zal ik worden herinnerd aan Jarne en het rotgevoel dat hij me gaf.
‘Wat is er gaande?’ vraagt Myrthe als ze binnenkomt met een hoofdknik naar de bouwwerf. ‘Iemand opent daar een koffiebar’, antwoord ik. ‘Wat?’ zeggen mama en Myrthe tegelijk. Myrthe kijkt geschokt naar mij en dan vol verbazing naar mama, die met haar handen vol vuile kopjes staat. ‘O, dit is mijn moeder. Ze logeert hier en helpt een beetje in de zaak.’ ‘Dag Merel’, zegt mama. ‘Myrthe’, zeggen Myrthe en ik in koor. We grijnzen naar elkaar. Ik weet oprecht niet of mama het per ongeluk of expres doet. Is ze dan jaloers omdat ze Myrthes job niet kreeg of is het gewoon een vreemde vorm van humor? ‘O. Euhm… kan ik je even alleen spreken, Maya?’ ‘Natuurlijk.’ Ik loop achter Myrthe aan naar de keuken en doe de deur achter ons dicht. Het is het drukste moment van de dag en mama kan dan wel geen koffie zetten maar ze kan de bestellingen noteren, zodat Myrthe en ik ze zo meteen samen kunnen maken en de klanten zich niet verwaarloosd voelen.
‘Wat is er aan de hand? Waarom is je moeder hier?’ valt Myrthe met de deur in huis. ‘Ach, probeer maar niet op haar te letten. Ze logeert een tijdje bij me en ze staat erop om te helpen in de zaak. Ze had je vervangen toen je ziek was en vond het superleuk om te doen, blijkbaar. Ze wil zich gewoon nuttig voelen.’ ‘Oké, en hoelang is een tijdje?’ Ik voel dat Myrthe een beetje gepikeerd is. ‘Ik weet het niet, een paar weken? Misschien maanden? Al hoop ik wel van niet, haha.’ ‘Een paar máánden?’ ‘Maak je geen zorgen, ze blijft van de koffiemachine af. Ze helpt gewoon met bedienen, afruimen en afwassen.’ ‘Hoezo, gewoon? Dat is mijn job. Dat maakt me toch totaal overbodig?’ ‘O Myrthe, maak je maar geen zorgen. Ik ga je niet ontslaan of zo. Mama gaat op zoek naar een job. Probeer gewoon te genieten van de hulp.’ ‘Maar wat als ze wil blijven?’ ‘Ik heb dit gesprek al gehad met mama en ze weet dat ik jou nooit zal ontslaan. Ze werkt gratis, in ruil voor kost en inwoon.’ ‘Gratis? Dat is nog erger!’ ‘Waarom?’ ‘Waarom zou je in godsnaam zo gek zijn om iemand te betalen als je moeder gratis voor je wil werken?’ ‘Myrthe, ik meen het echt, ik overwéég zelfs niet om je te ontslaan.’ ‘Oké dan’, zegt ze, al klinkt ze niet overtuigd. ‘En wat is er buiten gaande?’ ‘Dat is een heel ander verhaal’, zeg ik.
Hebben we daarvoor in vuilnis gegraven?
Myrthe staat me met open mond aan te staren als ik klaar ben. ‘Jarne? Echt? En je weet zeker dat er geen vergissing in het spel is?’ ‘We hebben er lang over tegen elkaar staan brullen, dus ik ben behoorlijk zeker.’ ‘Wat een klootzak, zeg. Ik kan niet geloven dat we in de vuilbak hebben staan graaien naar z’n nummer.’ ‘En hij heeft dan nog het lef te beweren dat het gelogen is, dat ik z’n nummer helemaal niet kwijt ben. Hij had ons toen bezig moeten zien. Of weet je wat? Nee, dat had hij niet. Ik wil niet dat hij weet hoeveel moeite ik voor hem heb gedaan. Hoe verliefd ik op hem was. Dat is nog het meest ironische: ik wil absoluut dat hij weet dat hij ongelijk had, maar tegelijk ook niet, want dan kan hij er alleen maar leedvermaak over hebben. Bah.’ ‘Arme schat’, zegt Myrthe. ‘Ik hoop echt dat er niemand naar die rotzaak van hem gaat en hij failliet gaat.’ ‘Ik hoop het ook.’ ‘Zullen we dan maar gaan werken?’ Ik knik. Als we de deur uitkomen, staat mama met een blik vol paniek op haar gezicht achter de toog. Aan de andere kant van die toog staat een lange rij mensen, van wie sommige er al behoorlijk slechtgezind beginnen uit te zien. ‘Zie je wel dat je je geen zorgen hoeft te maken?’ fluister ik tegen Myrthe, die giechelt, waarna we aan de slag gaan en de rij snel en efficiënt wegwerken.
Mijn eerste grote liefde
‘Ik wist niet dat jullie ook takeaway doen’, zegt mama als de middagrush voorbij is en we allemaal aan het schoonmaken zijn: zij de tafels, ik de toog en Myrthe de keuken. Het is nog niet de eindschoonmaak maar het kan ons straks een hoop werk besparen. Bovendien wil ik dat de zaak er altijd netjes uitziet. ‘Ja, natuurlijk. De meeste mensen drinken alleen een koffie en sommige blijven best lang zitten, dus hebben we die inkomsten wel nodig.’ ‘Het loopt ook wel op, als je zoveel geld vraagt voor een koffie.’ ‘Maar ik heb ook veel kosten per kopje: ik heb écht goeie koffiebonen, lekkere melk, dure machines die onderhouden moeten worden, kartonnen recycleerbare bekertjes, personeelskosten… Als je nadenkt over wat er allemaal aan moeite in kruipt, is het niet eens zo duur.’
Ik wil net verder ingaan op de kwestie van mama als er iemand binnenkomt. Mijn hart slaat over als ik zie wie het is.
‘Ik blijf m’n koffie toch gewoon zelf maken met de koffiezet, dat is bijna gratis.’ ‘Ja, zeg dat anders nog wat luider in mijn koffiezaak.’ ‘O, Myrthe, laat mij dat maar doen’, zegt mama, mijn opmerking negerend. Ze trekt het overvolle dienblad nét niet uit Myrthes handen. De kopjes en schoteltjes rinkelen luid. Ik hou m’n hart vast. ‘Laat mij dat maar doen, mevrouw, ik word ervoor betaald’, zegt Myrthe nog, maar mama loopt er al mee naar de keuken. ‘Probeer het te zien als een soort vakantie’, zeg ik als ik Myrthe met haar ogen zie draaien. ‘Neem jij even een lekker kopje koffie, terwijl mama het werk doet.’ ‘Ik weet het, je hebt gelijk. Doe er wat taart bij en ik ben verkocht.’
Ik snij een grote punt voor haar af. Myrthe gaat op een kruk tegenover me zitten aan de andere kant, alsof ze een klant is. ‘De tijd gaat gewoon zo traag vooruit als ik niet bezig ben. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het niet erg om hier te zijn, zeker niet.’ ‘Dat weet ik toch.’ ‘Maar zowel in de bakkerij als hier sta ik heel de dag op m’n benen. Als het dan lang stilvalt, wordt het wel zwaar. Dan word ik me bewust van de pijn in m’n lijf.’ ‘Ik hoop dat het dan helpt om nu even te zitten.’ ‘Taart eten helpt sowieso altijd’, zegt ze, en ze neemt nog een grote hap chocoladecheescake met Oreobodem. Ik wil net verder ingaan op de kwestie van mama als er iemand binnenkomt. Mijn hart slaat een slag over als ik zie wie het is. Otto. Mijn eerste grote liefde Otto.
Lees elke woensdag en zondag op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.