INTERVIEW Eva De Roo: ‘Ik ben nu op m’n mooist en daar wil ik van profiteren.’
Als kind deed ze al niet anders dan naar muziek luisteren en dat is vandaag nog steeds zo. Radiopresentatrice Eva De Roo is sinds 2013 een vaste waarde bij een van de populairste radiozenders van het land. Zo was Eva de sidekick van Vincent Byloo en presenteert ze het verzoekplatenprogramma Drops. Deze zomer zal ze elke avond van 16 tot 19 uur presenteren en brengt ze ook verslag uit van op de festivals. ‘Soms moet ik mezelf knijpen om te beseffen dat ik écht bij Studio Brussel werk’, aldus Eva.
In 2013 werd je ontdekt tijdens The Wild Bunch. Droomde je als kind al van een carrière als radiomaker?
‘Ik heb altijd iets met muziek gehad. Ik speelde viool en luisterde als kind al bijna 24/7 naar muziek. Toch is radio maken nooit echt een kinderdroom geweest. Dat is veranderd toen ik na het middelbaar moest beslissen wat ik wilde studeren. Ik wilde graag een opleiding radio volgen aan het Rits. Dat leek me geweldig, maar ik ben nogal impulsief en schreef me uiteindelijk niet in omdat ik schrik had dat het een bevlieging was. Pas toen ik mijn diploma vertaler-tolk op zak had, heb ik me volop in het radio-avontuur gestort.'
Ik praat supergraag met mensen en zou iedereen wel honderden vragen willen stellen, gewoon uit interesse.
'In mijn laatste jaar Radio aan het Rits wilde ik graag deelnemen aan The Wild Bunch. Dat is een project van Studio Brussel dat ook wel bekend is onder de naam Studio Dada, en dat jonge radiomakers de kans geeft om te tonen wat ze in huis hebben. Iedere kandidaat moest een stemproef doorsturen. Ik was dat uit het oog verloren, maar werd er op de valreep aan herinnerd door een vriend. Enkele uren voordat de stemproef binnen moest zijn, stak ik nog snel iets in elkaar. Ik ben die vriend vandaag nog steeds dankbaar, want niet veel later mocht ik bij de grote bazen op gesprek.’
Dat je bij Studio Brussel mocht beginnen, is waarschijnlijk de kers op de taart?
‘Soms moet ik mezelf knijpen om te beseffen dat ik écht bij Studio Brussel werk. De eerste keer dat je als radiostudent bij de VRT op bezoek gaat, is best spannend. Dat ik eind 2015 de kans kreeg om Music For Life te presenteren, overtreft mijn stoutste verwachtingen. Ik ben wel iemand die in het nu leeft. Ik heb geen uitgestippeld plan voor de toekomst. Het ligt in mijn karakter om gewoon mijn best te doen en dan zien we wel wat er op mijn bord komt. Toen ik nog studeerde, besefte ik ook dat de kans heel klein was dat ik later ook écht iets met radio kon doen. Laat staan dat ik zou kunnen beginnen bij de leukste radiozender die er is. Ik kus mijn beide handen voor alle kansen die ik vandaag krijg.’
Vorig jaar mocht je voor het eerst De Warmste Week presenteren. Was dat een plezante ervaring?
‘De Warmste Week of Music For Life is ondertussen al enkele maanden geleden, maar het was een intense ervaring op alle vlakken: met Linde en Siska, maar ook met de luisteraars die ik voor de eerste keer heb ontmoet. Ik vond het geweldig dat ze voor het eerst een gezicht kregen. Ik had schrik dat ik na die week kapot zou zijn, maar van dat volk en die warmte krijg je energie.'
'Voor mij had het 7 dagen langer mogen duren! (lacht) Het is een week die me altijd zal bijblijven. Ik heb me rot geamuseerd met Siska en Linde. Als groentje hebben ze me direct onder hun vleugels genomen. We hebben veel gelachen, wijn gedronken en gedanst. En het allerbelangrijkste: we hebben heel wat centen ingezameld voor het goede doel. Dat ik daaraan mocht meewerken, is een van mijn hoogtepunten tot nu toe.’
Studio Brussel barst van het talent. Hoe zijn ze bij jou terechtgekomen?
‘Mijn baas riep me op een dag bij hem en zei: “De Warmste Week presenteren is écht iets voor jou.” Ik ben iemand die positief in het leven staat en een tikkeltje ondernemend is. Ik praat supergraag met mensen en zou aan iedereen wel honderden vragen willen stellen, gewoon uit oprechte interesse. Ik denk dat het daarmee te maken heeft. Bovendien zijn Siska, Linde en ik een goede combinatie. We zijn geen trienemiekes en zijn recht voor de raap.’
Je bent nu al enkele jaren aan de slag bij Studio Brussel. Wat voor een presentator wil jij zijn?
‘Ik hoop dat ik een aangename stem heb om naar te luisteren en dat ik iets doe waar luisteraars een boodschap aan hebben. Dat is net de hele uitdaging bij het radio maken. Omdat je zo’n groot bereik hebt, is het niet altijd makkelijk om in te schatten wat werkt en wat niet. Radio is een raar medium, want eigenlijk ben je als presentator constant aan het praten tegen erg veel volk. Ik probeer me al die mensen niet voor te stellen, want als ik dat doe, blokkeer ik misschien nog. Maar ik hoop dat ze zich kunnen identificeren met het verhaal dat Studio Brussel brengt, en wij met hen.’
Een carrière als tv-presentator interesseert me momenteel niet. Ik heb zelfs geen televisie. (lacht)
Heb je bepaalde rituelen tijdens het presenteren?
‘Rituelen heb ik niet. Ik probeer elke dag goed voorbereid te zijn, maar vaak wordt de planning last minute nog omgegooid. Vasthouden aan een scenario kan bijna niet als je radio maakt. Dat is ook goed: zo wordt mijn job nooit saai. (lacht) Tijdens het presenteren, probeer ik om alert te zijn. Ik dans ook veel. Van al dat zitten word ik soms nerveus en ik vind het tof om uit de bol te gaan op al die steengoede platen. Ik kom vaak vermoeid thuis, maar mijn job verveelt nooit. Binnenkort start het festivalseizoen. Een dankbaar moment om voor Studio Brussel te werken.'
'Ik vind het fijn om als reporter op de wei rond te lopen en de meest zotte verhalen te sprokkelen. Ook als ik niet moet werken, ben ik van de partij op verschillende festivals en concerten. Ik vind dat belangrijk. Je kan pas écht goed praten met een artiest als je hem of haar al eens zag optreden. Toen ik zelf nog student was en niet naar Rock Werchter of Pukkelpop kon, luisterde ik altijd naar de radio. Zo was ik er toch een beetje. Luisteren naar zo’n live verslaggeving of set vind ik geweldig, maar het is nog leuker om zelf te maken.’
De laatste jaren ruilden heel wat radiopresentatoren hun plekje voor een televisiecarrière. Overweeg jij dat ook?
‘Een carrière als tv-presentator interesseert me momenteel niet. Ik heb zelfs geen televisie en mis ook geen beeldbuis in mijn woonkamer. (lacht) Ik ga liever op café dan dat ik een hele avond televisiekijk. Maar als ik bijvoorbeeld Bob Dylan mag interviewen voor een televisieprogramma, zou ik daar wel over nadenken. Ik zeg nooit meteen nee, maar voorlopig is dat nog lang niet aan de orde.’
Is Bob Dylan een van je muziekhelden of laat jij je door andere artiesten inspireren?
‘Ik probeer vooral mezelf te zijn, al kijk ik wel op naar Serge Gainsbourg. Een rolmodel kan je hem moeilijk noemen: hij rookte zich te pletter en heeft tal van vrouwen versleten, maar ik ben gek van zijn muziek. Zijn je m’en fous-houding vind ik inspirerend. Hij is een echte rebel terwijl ik dat helemaal niet ben. Misschien vandaar die aantrekkingskracht. (lacht)'
Ik vind het nog altijd vrij gênant om een selfie te nemen, dus de nieuwe Joy Ann Thielemans word ik nooit.
'Daarnaast heb ik veel respect voor artiesten die hun hart en ziel blootleggen in hun muziek en zich daardoor kwetsbaar opstellen. De laatste plaat van Tame Impala is zo eerlijk over relaties. Ik heb dat ook met Stromae. Ik vind het chic dat die gasten durven uit te komen voor gevoelens waar ze soms niet trots op zijn en daar toch iets moois van maken. Als je bekend bent, is het ook niet gemakkelijk om te kiezen wat je voor jezelf houdt en wat je deelt met de rest van de wereld. Zij doen het gewoon.’
Vind je dat zelf moeilijk nu je steeds vaker in de spotlights komt?
‘Niet echt. Het blijft allemaal binnen de perken, dus ik geniet er wel van. Als ik in Antwerpen of Gent ben, word ik soms wel aangesproken, maar dat zijn eerder mensen die eens roepen “Hé Eva, hoe gaat het?” en dan roep ik “Goed en met u?” Dat is zo weer voorbij. Ik woon en werk ook in Brussel. Hier gebeurt dat al helemaal niet. Ik ben wel veel meer bezig met Instagram en andere social media. Ook dat is een deel van mijn job, maar ik amuseer mij er ook echt mee! Ik vind het wel nog altijd gênant om een selfie te nemen, dus de nieuwe Joy Anna Thielemans word ik nooit.’
Ben je ijdel?
‘Ik maak me graag mooi, maar ik sta maximaal een kwartiertje voor de spiegel. Ik heb ook geen grote spiegel in huis, dus ik zie nooit mijn volledige outfit. (lacht) Om maar te zeggen: zo ijdel ben ik nu ook weer niet. Ik geniet van mijn vrouwelijkheid en draag kleren waar ik me goed in voel. Ik ga niet naar mijn werk met vettig haar, want de kans is groot dat ze een filmpje willen opnemen of een foto willen maken. Ik ben nu op m’n mooist en daar wil ik van profiteren. Wie weet ben ik over 10 jaar een verlepte sla.’
Heb je eigenlijk een vriend?
‘Mijn vriend Rémi is een Fransman. Deze zomer zijn we vijf jaar samen. We leerden elkaar kennen op vakantie in Slovenië. In een paar dagen tijd werden we verliefd. Na mijn terugkeer hielden we contact. We hadden een tijdje een latrelatie en uiteindelijk verhuisde hij naar Brussel. Ik ben hem daar heel dankbaar voor, want ik kon niet naar Toulouse verhuizen omdat ik toen net bij Studio Brussel mocht beginnen.’
Op het ogenblik van de aanslagen op 13 november 2015 was je in Parijs. Hoe heb je dat ervaren?
‘Dat was verschrikkelijk. Vooral omdat ik geen belwaarde meer had en de gsm-batterij van mijn lief plat was. We konden dus niemand bereiken. Op de terugweg naar ons hotel kwamen we mensen tegen die schreeuwden: “Ga niet naar daar. Er wordt geschoten!” Niet veel later zijn we in een café beland en zagen we bij iedereen de angst toenemen. Niemand wist wat te doen. De uitbater besloot uit voorzorg zijn café te sluiten, dus moesten we noodgedwongen een andere stek zoeken. Gelukkig raakten we aan de praat met een Frans stel, dat naar een vriend in een buitenwijk van Parijs zou vertrekken. We hebben hen gesmeekt om mee te mogen gaan. Bij aankomst hebben we meteen een glas sterkedrank gedronken om even te bekomen. Ik moet die mensen nog altijd pralines opsturen om hen te bedanken.’
Op 22 maart 2016 werd onze hoofdstad – jouw woon- en werkplaats – jammer genoeg ook het doelwit van terreur. Is Brussel voor jou nog dezelfde stad?
‘Brussel is voor iedereen dicht genoeg om bang te zijn, maar je mag je nooit door angst laten leiden. Op de dag van de aanslagen ben ik ’s avonds nog op café geweest. Ik weet dat de kans op een terreuraanslag reëel is, maar het bepaalt mijn doen of laten niet. Ik ben wel teleurgesteld in mijn stad. Brussel is een keitoffe plek.'
'Op het eerste gezicht is onze hoofdstad niet moeders mooiste, maar ik woon en werk hier wel héél graag. Ik vind het dan ook jammer dat er hier wel degelijk van alles fout loopt en hoop dat dat probleem in de kern wordt aangepakt. Soms knaagt het wel in mijn onderbewustzijn. Als ik plots keiveel sirenes hoor, maakt mijn hart wel een sprongetje. Maar het heeft geen zin om bang te zijn. Genieten van het leven, dat moeten we doen!’
Tekst: Marijke Clabots. Foto: Thomas Vanhaute.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier