Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
vleesetende bacterie

‘Toen ik na drie dagen in coma wakker werd, sprongen ze een gat in de lucht, maar ik dacht: zal ik ooit nog kunnen lopen?’

Sara (37) had een vleesetende bacterie: ‘Mijn man moest tegen de kinderen zeggen dat ik misschien nooit meer wakker zou worden’

In 2020 werd Sara (37) getroffen door een vleesetende bacterie, die lelijk huishield in haar lichaam voor de dokters konden ingrijpen. De impact was gigantisch en veranderde haar leven, al is ze vooral dankbaar dat ze het kan navertellen.

Sara: ’10 februari 2020 was de dag waarop mijn leven voorgoed veranderde. Nog geen 24 uur voor de hel losbarstte, kreeg ik plots heel veel pijn aan de achillespees van mijn rechterbeen. Aan de buitenkant was er niets bijzonders te zien: ik had geen blessure opgelopen of mijn pees op een of andere manier overbelast, maar ’s avonds en ’s nachts moest ik toch pijnstillers slikken omdat de last alsmaar heftiger werd.

Tegen de ochtend was de pijn niet meer te harden, en toen ik zag dat mijn huid gezwollen en aan het verkleuren was, besloot ik naar spoed te gaan. Daar werd vastgesteld dat mijn achillespees ontstoken was. Nadat ze een spalk hadden aangebracht, werd ik naar huis gestuurd met zwaardere medicatie en de boodschap dat ik moest rusten.

De artsen wisten eerst niet wat er aan de hand was, tot een van hen een naald nam en die recht door mijn achillespees stak.

Toch werd de pijn onhoudbaar, en toen ik de spalk er weer afhaalde, zag ik dat ik meerdere blaren op mijn voet en been had. “Kom morgen maar terug. We gaan ervan uit dat de spalk te strak was aangespannen”, kreeg ik te horen toen ik naar het ziekenhuis belde.

Dat deed ik dan ook, maar tegen dan waren de blaren alleen nog ­groter geworden en zagen ze paars, blauw en zwart. Ik had ook hoge koorts. De artsen wisten eerst niet wat er aan de hand was, tot een van hen een naald nam en die recht door mijn achillespees stak. Ik ­voelde niets, wat heel wat duidelijk maakte.

Al het lichaamsweefsel dat op dat moment al was afgestorven of geïnfecteerd – waaronder mijn achillespees, twee derde van mijn kuitspier en alle huid ter hoogte van mijn rechtervoet – werd weggesneden.

Vanaf dat moment kwam alles in een stroomversnelling terecht, en voor ik het goed en wel besefte, lag ik op de operatietafel. Tijdens de ingreep werd vastgesteld dat ik een vleesetende bacterie had opgelopen. Het was een levensbedreigende infectie die zowel huid en spierweefsel als vet vernietigt.

Al het lichaamsweefsel dat op dat moment al was afgestorven of geïnfecteerd – waaronder mijn achillespees, twee derde van mijn kuitspier en alle huid ter hoogte van mijn rechtervoet – werd weggesneden. Daarna werd mijn rechterbeen volledig opengesneden in de hoop om de bacterie, die erg actief was, te kunnen stoppen.

Dat was levensnoodzakelijk, want als de ­bacterie in mijn lijf zou blijven zitten en zich nog verder onderhuids zou verspreiden, kon ik sterven.’

In een kunstmatigecoma

‘Mijn man was aan het wachten bij het operatiekwartier toen verschillende artsen naar hem toe kwamen en hem meenamen naar een private ruimte. Daar vernam Dave dat ik in een kunstmatige coma was gebracht, dat de volgende 24 uur cruciaal waren en dat hij onze kinderen maar beter kon vertellen dat de kans bestond dat hun mama niet meer wakker zou worden, dat ik dit niet zou overleven…

Dat nieuws sloeg natuurlijk in als een bom bij mijn gezin. Tijdens die periode sliep Dave met zijn kleren aan, met het idee: als het ziekenhuis belt, moet ik onmiddellijk in de wagen kunnen springen.

Mijn man kreeg te horen dat ik in een kunstmatige coma was gebracht en dat de volgende 24 uur cruciaal waren. Hij kon onze kinderen maar beter vertellen dat de kans bestond dat hun mama niet meer wakker zou worden, dat ik dit niet zou overleven…

Toen ik drie dagen later ontwaakte, sprong hij dan ook een gat in de lucht. Bij mij was dat toch een ander verhaal. De confrontatie met een volledig ingepakt been was enorm, en er spookten tal van vragen door mijn hoofd. Ik had het dan wel overleefd, maar hoe zou ik eruit komen?

De enige zekerheid die ik had, was dat het met veel littekens zou zijn. Maar zou ik ooit nog kunnen stappen, of was ik vanaf dan aan een rolstoel gekluisterd? Hoe zouden mijn herstelproces en de daaropvolgende revalidatie verlopen? Er kwam heel veel op mij af waar ik nog nooit eerder bij had moeten stilstaan, en ik kende ook niemand die zoiets had mee­gemaakt.

Maar zou ik ooit nog kunnen stappen, of was ik vanaf dan aan een rolstoel gekluisterd?

Bovendien had ik op dat ogenblik nog steeds koorts, dus ik vroeg me ook af of de bacterie wel écht uit mijn lichaam was.  Mijn gezin was dan wel dolgelukkig, ik was erg verdrietig omdat ik geen idee had van wat me allemaal nog te wachten stond.

Een gehavende voet

Toen ik mijn rechtervoet en -been na een paar dagen voor de eerste keer zag, schrok ik me een ongeluk. Zowel mijn voet als mijn been zag eruit alsof ik uit oorlogsgebied kwam en ik met moeite nog aan elkaar hing. Het leek alsof mijn voet gevild was. De pezen lagen bloot, en mijn been was zowel rechts als links van onder tot boven opengesneden.

Omdat er zulke grote stukken huid, spierweefsel en vet volledig weg waren, moest er een reconstructie gebeuren. De artsen benadrukten dat ze alles binnen hun mogelijkheden zouden doen om mijn situatie beter te maken, met behulp van flapchirurgie (een chirurgische techniek waarbij weefsel van het ene lichaamsdeel naar het andere wordt verplaatst met het oog op reconstructie, red.).

Zowel mijn voet als mijn been zag eruit alsof ik uit oorlogsgebied kwam en ik met moeite nog aan elkaar hing. Mijn been was zowel rechts als links van onder tot boven opengesneden.

Toen ik nadien mijn voet voor de eerste keer zag, was die zo groot als een olifantenpoot en zonk de moed me nog steeds in de schoenen. In totaal werd ik maar liefst tien keer geopereerd en lag ik zeven weken in het ziekenhuis, waarvan een deel tijdens de uitbraak van het corona­virus. Daar lag ik dan in mijn eentje, terwijl ik al door een onzekere en moeilijke periode ging, zowel op lichamelijk als op mentaal vlak.

Toen ik na al die tijd het ziekenhuis mocht verlaten, was het de bedoeling dat ik tijdelijk naar een revali-datiecentrum ging, maar opnieuw weken niemand zien, kon ik niet aan. Gelukkig begrepen ze dat, dus zodra ik een kinesist had gevonden die elke dag over de vloer wilde komen, mocht ik eindelijk naar huis.’

Zowel kinesitherapie als psychologische hulp

‘Ik telde af naar de dag dat ik de draad kon oppakken. Dat zou wel op een andere manier gebeuren dan voorheen, want deze infectie veranderde mijn leven ingrijpend. Hoewel we intussen vijf jaar verder zijn, zijn de gevolgen nog altijd groot.

Tijdens het eerste anderhalve jaar bestonden mijn dagen vooral uit kinesitherapie en wondzorg, wat een heel andere manier van leven was. Ik was afhankelijk van een rolstoel en leerde gaandeweg weer te bewegen. Ik kan gelukkig weer stappen, al kan ik maximaal drie kilometer aan een stuk wandelen.

Ik kan gelukkig weer stappen, al kan ik maximaal drie kilometer aan een stuk wandelen.

Rechtstaan is bijzonder lastig, en op mijn hurken zitten of iets uit de kast pakken lukt al helemaal niet meer. Ik kan nog autorijden met een aangepaste wagen als ik gebruikmaak van mijn linkerbeen, want in het been dat werd aangetast, heb ik geen gevoel meer.

Als ik ergens tegenaan bots en een wonde oploop, merk ik meestal pas later dat ik heb gebloed. Schoenen dragen is geen evidentie meer. Ik ben een fiere vrouw die graag een rokje en hakken draagt, maar dat laatste lukt jammer genoeg niet meer.

Ik ben een fiere vrouw die graag een rokje en hakken draagt, maar dat laatste lukt jammer genoeg niet meer.

Er zijn tal van dingen waarmee ik worstel. Daarom ben ik een hele tijd naar een psycholoog gegaan om mijn nieuwe realiteit te leren aanvaarden. Dankzij haar hulp heb ik geleerd dat ik me niet hoef te schamen en me al zeker niet hoef te verstoppen.

Niet meer wegsteken wie ik ben

In eerste instantie had ik de neiging om me weg te steken, maar als ik daarmee zou beginnen, zou het moeilijk worden om daar weer van af te stappen. Ik laat me dus zien zoals ik nu ben, en draag nog steeds rokjes, maar ik krijg wel veel starende blikken. Ik zie mensen vaak kijken en zich ­afvragen wat er met mij gebeurd zou kunnen zijn.

Mijn vader zegt dat het lijkt alsof ik door een haai werd gebeten, wat een stoer verhaal zou zijn om te vertellen (lacht). Als ik word aangesproken, vertel ik wat er gebeurd is, al is dat soms ook confronterend. Tegelijkertijd vind ik het leven te kort om me zulke dingen te hard aan te trekken, zeker na wat me overkomen is.’

Ik zie mensen vaak kijken en zich ­afvragen wat er met mij gebeurd zou kunnen zijn.

Wat is een vleesetende bacterie?

‘Het ene moment was ik kern­gezond, het volgende was ik aan het vechten voor mijn leven en wist ik niet of ik erdoorheen zou komen en op welke manier dat dan zou zijn. Hoewel ongeveer vier op de honderdduizend mensen jaarlijks met necrotiserende fasciitis te maken krijgen en de infectie dus relatief zeldzaam is, betekent dat niet dat het jou niet kan overkomen.

Een vleesetende bacterie maakt geen onderscheid in geslacht of leeftijd. Binnen die groep van pechvogels behoor ik eigenlijk nog tot de gelukkigen, want een vleesetende bacterie kan leiden tot amputatie, en in het slechtste geval zelfs tot de dood.

Een mens kan best leven zonder een arm of been, maar als je met sepsis (bloedvergiftiging, red.) en/of orgaanfalen te maken krijgt, is er een grote kans dat je het niet overleeft.

Een mens kan best leven zonder een arm of been, maar als je met sepsis (bloedvergiftiging, red.) en/of orgaanfalen te maken krijgt, is er een grote kans dat je het niet overleeft. Ik zit in een lotgenotengroep op Facebook, en daar lees ik nu en dan verhalen waardoor ik des te meer besef hoeveel geluk ik heb gehad. Die mensen leven ook nog, maar vaak met nog veel meer ­beperkingen dan ik.

Tijd is cruciaal bij een besmetting

Omdat ik het gevoel heb dat er nog te weinig over geweten is en snelheid cruciaal is als je deze bacterie hebt opgelopen, zodat er geen kostbare tijd verloren gaat, vind ik het belangrijk om mijn verhaal te vertellen. Deze ziekte zou meer bekendheid moeten krijgen, zodat anderen alerter kunnen reageren als het hen overkomt.

Ik verwijt niemand iets, maar als ze toen wel een bloedafname gedaan hadden, was de juiste diagnose meteen gesteld en hadden ze sneller kunnen ingrijpen.

Tijd maakt immers het verschil tussen leven en dood. Op spoed is een bloedafname tegenwoordig niet meer de standaard, wat jammer is. Ik verwijt niemand iets, maar als ze dat toen wel hadden gedaan, was de juiste diagnose meteen gesteld en hadden ze sneller kunnen ingrijpen.

Ik weet niet hoe ik de bacterie heb opgelopen, ik had me niet verwond. Ik had zelfs geen muggenbeet of wat dan ook. Hoe ze in mijn lijf is terechtgekomen, zal dus voor altijd een mysterie blijven.

Sindsdien ben ik wel veel waakzamer geworden voor wondjes. Ik ontsmet ze zonder uitzondering, ook als ze er onschuldig uitzien. Ik neem liever het zekere voor het onzekere, dus ik ontsmet liever te veel dan te weinig.’

Always look on the bright side of life

‘In het ziekenhuis hield ik een dagboek bij om mijn dagen te vullen. Twee jaar geleden vond ik de moed om er iets mee te doen, wat resulteerde in een boekje met als titel ‘10 februari 2020, de dag die mijn leven veranderde’.

Vanaf de dag dat deze rollercoaster begon tot de dag waarop ik het ziekenhuis verliet, schreef ik er al mijn gevoelens in neer, geïllustreerd aan de hand van foto’s. Ik ben blij dat ik dat heb gedaan, want het heeft me geholpen bij de verwerking.

Ik wil vooruit, al is dat niet altijd makkelijk, want ik bots geregeld op de grenzen van mijn lijf.

Mensen in mijn omgeving geven vaak aan dat ze er graag eens in willen bladeren, en daarna kijken ze meestal een tikkeltje anders naar mijn situatie. Het helpt hen om te begrijpen waarom ik me toen op een bepaalde manier voelde en waarom ik me vandaag af en toe nog steeds zo voel. Zo weten ze nog beter vanwaar ik kom en wat ik heb meegemaakt, en (h)erkenning is zoveel waard. 

Ondanks alles sta ik redelijk positief in het leven. Ik wil vooruit, al is dat niet altijd makkelijk, want ik bots geregeld op de grenzen van mijn lijf. Dan zit er soms niets anders op dan eens goed te huilen. Dat verdriet mag er zijn.

Ik vind het spijtig dat ik niet meer kan ravotten met mijn kinderen, maar ik probeer te denken in mogelijkheden in plaats van in beperkingen.

Ik vind het spijtig dat ik niet meer kan ravotten met mijn kinderen, maar ik probeer te denken in mogelijkheden in plaats van in beperkingen. Ik ben deeltijds progressief aan het werk, en dat heeft financiële consequenties, maar het zorgt er ook voor dat ik veel meer tijd heb voor mijn gezin.

Ook al brengt het leven soms zaken die niet zo prettig zijn: always look on the bright side of life. Je kan er nog altijd iets moois van maken, zolang je maar het positieve ziet.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '

Commerciële boodschap