Je eigen kleintje, een wolk van een baby. Nooit voelde je zoveel liefde als wanneer je dat kleintje in je armen houdt. Maar wat als het misloopt door de schuld van een ander? Marie (33) vertelt hoe ze haar ex hun baby van acht weken door elkaar zag schudden.
‘Ik heb altijd geweten dat ik mama wilde worden. Mijn eigen gezin, mijn eigen warm nest, het leek me fantastisch. Toch was Alexander een ongelukje. Correctie: een gewenst ongelukje. Mijn ex en ik waren een dik jaar samen toen ik besefte dat hij niet de man van mijn leven was. Het ging niet echt slecht tussen ons, maar ik wist dat ik meer verlangde van een man, van een relatie.
Jason had geen diepgang, hij leek zo oppervlakkig altijd. Niet lang na de breuk belandden we nog één keer in bed. Eén keer… Enkele weken later bleek ik zwanger. Voor mijn moeder stond het vast: ik moest de zwangerschap beëindigen. Maar dat wilde ik niet. Nee, ik wilde geen kind van hém, maar ik wilde wél een kind. De komst van dat kleintje was echt niet ongewenst voor mij. Toch wist ik dat het niet makkelijk zou worden: ik had geen sociaal vangnet, geen ondersteuning.
Nee, ik wilde geen kind van hém, maar ik wilde wél een kind. De komst van dat kleintje was echt niet ongewenst voor mij.
Het contact met mijn familie was slecht, vriendinnen had ik amper. En toen werd Alexander geboren. Ik had er zo lang naar uitgekeken. Die eerste weken groeiden Jason en ik weer dichter naar elkaar toe. Jason was bezorgd om mij, zorgde voor mij. Heel even droomde ik van dat warme nest dat ik altijd voor ogen had gehad.’
Tikkende bom
‘De zorg voor Alexander was zwaar. Enorm zwaar. Hij had verborgen reflux, en het duurde een tijd voor de dokter mijn vermoeden bevestigde. De urenlange huilbuien, de extreem korte nachten: ze wogen immens op mij en zijn papa. Maar ik koesterde mijn zoon, beschermde hem en zorgde voor hem zoals elke mama doet. Alexander was zo’n prachtige baby. Zo eentje uit de boekjes, weet je wel?
Hele dagen liep ik met hem op mijn arm door het huis, door de straat, door zijn kamer, want alleen zo kreeg ik hem min of meer gesust. Ik knuffelde en vertroetelde hem. Mijn ex had het veel moeilijker met de zorg voor Alexander. In het begin dacht ik: dat komt nog wel. Papa’s hebben daar wel vaker last mee in de begindagen. Maar ik zag alsmaar vaker die verbeten trek om zijn mond als Jason met zijn zoon bezig was. Alsof hij de hele tijd op zijn tanden moest bijten…
Ik probeerde hem met alle macht uit te leggen dat hij met Alexander moest omgaan zoals met een tikkende bom: zacht en ongelooflijk voorzichtig.
Hij was soms zo bruut, terwijl ik hem uit alle macht probeerde uit te leggen dat hij met Alexander moest omgaan zoals met een tikkende bom: zacht en ongelooflijk voorzichtig. Ik heb hem zelfs eens een artikel onder zijn neus geduwd over shakenbabysyndroom…
Ik probeerde hem aan te leren hoe hij een pamper moest verversen, zijn zoon moest sussen, een flesje moest geven, hem moest vasthouden. Maar Jason kon er niet tegen dat ik hem probeerde helpen. “Ja, ik weet dat wel, hoor”, klonk het dan geïrriteerd.
Ook tegen mijn moeder zei hij dat ze zich niet moest bemoeien, als die uit bezorgdheid naar Alexanders kamer rende wanneer hij huilde. Nu denk ik: had ik me er maar meer bemoeid. Nóg meer benadrukt hoe fragiel zo’n kleintje is…’
Angst en paniek
‘Om toch een béétje rust te hebben besloten Jason en ik om de nachten af te wisselen. We waren allebei doodop van de slopende huilbuien, de constante zorg voor ons zoontje. Die bewuste nacht was het mijn beurt om bij te rusten. Met een oogmasker en oordopjes probeerde ik de slaap te vatten toen Alexander alweer een huilbui kreeg.
Zijn gekrijs werd alsmaar heviger en ik herinner me nog hoe ik mijn oogmasker afdeed en me omdraaide in de richting van Jason en ons zoontje. Wat ik toen zag, staat voor eeuwig op mijn netvlies gebrand. Jason had Alexander vast, en was hem hardhandig door elkaar aan het schudden. Alsof hij zo’n plastic sneeuwbol met een tafereeltje vasthield en de vlokjes wilde doen dwarrelen.
Mijn ex keek me kwaad aan en gooide onze baby van de andere kant van het bed mijn richting uit, op het deken.
Ik sprong recht, schreeuwde dat hij moest ophouden. De angst en paniek die ik toen voelde… Jason keek me kwaad aan en gooide Alexander van de andere kant van het bed mijn richting uit. Ik nam hem van de deken, bracht hem dicht tegen me aan en troostte hem. Mijn zoon, mijn prachtige, mooie zoon.
We moeten naar het ziekenhuis, besefte ik, en ik legde Alexander voorzichtig in zijn wieg – zo’n mooie rieten mand die ik voor zijn geboorte op de kop had weten tikken. Terwijl ik me razendsnel klaarmaakte, zocht ik de busuren op. Maar uiteindelijk stelde Jason voor om zelf met de auto te rijden. Ik liet hem. Die angst, de pure, pure angst die ik toen voelde, is onbeschrijflijk.
Ik wíst dat er zware hersenschade kon zijn en ik wíst dat die eerste uren cruciaal waren voor een mogelijk herstel. Wat als mijn lieve, mooie jongen levenslang verminkt zou zijn?’
Mirakel
‘De blik van de arts toen ik vertelde wat er was gebeurd… De uren en dagen van onwetendheid, van angst, van verdriet en boosheid. Hoe kon Jason zoiets gedaan hebben? Waarom? Waarom? Waarom? Later heb ik hem dat een keer gevraagd, en weet je wat hij antwoordde? Dat Alexander te veel bewoog op zijn kussen. Hij vond dat een baby van acht weken moest slapen als jij hem dat opdroeg.
Tuurlijk “gehoorzaamt” zo’n kleintje niet, hoe belachelijk is het te denken dat Alexander met opzet niet zou slapen? In het ziekenhuis onderging Alexander het ene onderzoek na het andere. Er werden allerlei tests gedaan om uit te zoeken of hij een letsel had of niet.
Ik was op, leeg. Alexanders huilbuien bleven duren, de onzekerheid knaagde enorm, het schuldgevoel was immens.
Een weeklang keerden dokters en verplegers mijn zoon binnenstebuiten. Ik wilde geen moment van zijn zijde wijken, tot ik door het verplegend personeel naar huis werd gestuurd om bij te rusten. Ik was op, leeg. Alexanders huilbuien bleven duren, de onzekerheid knaagde enorm, het schuldgevoel was immens.
Gelukkig kreeg ik na een week het verlossende nieuws: Alexander was helemaal in orde. Hij mocht gewoon met ons twee terug mee naar huis, want het schudden had geen schade aangebracht. Een ongelooflijk mirakel, kan je wel zeggen.’
Wéér een blauwe plek
‘Ik weet dat velen misschien denken dat ik op dat moment weg had moeten gaan bij Jason, misschien zelfs vóór die bewuste nacht. En dat begrijp ik. Maar Jason was niet altijd een vreselijke papa. Het is geen zwart-witverhaal, er zijn zoveel grijze zones.
Hij reageerde nog steeds raar en bruut bij momenten, dat wel, maar er waren ook heel veel goeie momenten. En ik kón ook niet al-tijd voor Alexander zorgen. Ik had ook af en toe behoefte om even buiten te komen, lucht te happen, tot rust te komen. Want ook al wisten we intussen wat de reden was van het onophoudelijke huilen van Alexander, van zijn verbeten trekje, van de onrust die hij voelde, dat wilde niet zeggen dat zijn probleem was opgelost.
Zelfs nu, acht jaar later, heeft Alexander nog steeds last van reflux. Al kan ik dat intussen gelukkig wel oplossen met een Rennieke. Het is mijn totale gebrek aan een sociaal vangnet, aan mensen rond me, dat me nog lange tijd bij mijn ex heeft gehouden – zelfs toen ik een half jaar na die bewuste nacht een nieuwe blauwe plek op Alexanders hoofdje ontdekte.
Toen ik Alexander de volgende ochtend bij de crèche afzette en de verzorgsters bezorgd vroegen vanwaar hij zijn blauwe plek had, begon ik keihard te huilen. Niet veel later werd het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling ingeschakeld, en werd mijn grootste angst waar: drie maanden lang was ík mijn kind kwijt
Mijn ex zei dat hij onderuit was gezakt in zijn stoeltje, en ik wílde hem heel graag geloven, maar ik kreeg dat stemmetje in mijn hoofd niet meer stil. “Hij zou toch niet wéér…” Toen ik Alexander de volgende ochtend bij de crèche afzette en de verzorgsters bezorgd vroegen vanwaar hij zijn blauwe plek had, begon ik keihard te huilen.
Niet veel later werd het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling ingeschakeld, en werd een onderzoek gestart. Het resultaat maakte mijn grootste angst waar: drie maanden lang was ík mijn kind kwijt, terwijl ik niets had misdaan, bijna de klok rond voor mijn zoon had gezorgd.
Ik telde de minuten af dat ik hem weer in mijn armen kon sluiten, weer voor mijn lieve Alexander mocht zorgen. Het waren vreselijke weken. Ik liep erbij als een zombie. Uiteindelijk bleken de onderzoeken het verhaal van mijn ex te bevestigen: Alexander was stomweg onderuit gezakt en met zijn hoofdje op de rand van zijn stoeltje gebotst.’
Reacties van onbegrip
‘Intussen ben ik al lang niet meer samen met Alexanders papa en is Alexander het merendeel van de tijd bij mij. Hij ziet zijn papa gemiddeld één keer per week – zonder toezicht – omdat hulpverleners het erover eens zijn dat het belangrijk is dat ze een band blijven behouden.
Sinds geruime tijd is Jason ook in begeleiding, en hulpverleners proberen hem tips en tricks aan te leren om voor zijn zoon te zorgen, want ook nu loopt het regelmatig mis. “Papa doet me pijn”, zei Alexander al een paar keer. Net daarom ziet het ernaar uit dat ik binnenkort de zorg alleen zal dragen, en het contact met zijn papa weer zal afgebouwd worden.
Als ik vertel aan anderen dat ik het zo zwaar heb als alleenstaande mama, krijg ik vaak en vooral reacties van onbegrip. “Het is toch normaal dat je zoon op de eerste plaats komt”, krijg ik dan te horen. Ja, túúrlijk komt Alexander altijd op de eerste plaats. Hij is mijn immer vrolijk, goedgezind manneke, hij zal altijd de allerbelangrijkste persoon in mijn leven zijn en blijven. Maar dat neemt niet weg dat ik me ook persoonlijk wil ontplooien, heel af en toe iets voor mezelf wil doen.
Als ik vertel aan anderen dat ik het zo zwaar heb als alleenstaande mama, krijg ik vaak en vooral reacties van onbegrip. “Het is toch normaal dat je zoon op de eerste plaats komt”, krijg ik dan te horen.
Een paar weken geleden maakte ik daarom – dankzij pleegzorg – kennis met ons steungezin: een mama met een zoontje die twee weekends per maand Alexander zal opvangen. Toen ik onlangs met eigen ogen kon zien dat het écht klikt met zijn opvanggezin, betekende dat een grote opluchting.
Ik weet dat hij daar in goeie handen is. Stiekem blijf ik dromen van ons eigen warm nest, met een vaderfiguur voor Alexander, een lieve partner voor mij en wie weet ooit nog een broertje of zusje.’
Tekst: Lies Van Kelst / Met dank aan: Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (www.vertrouwenscentrum-kindermishandeling.be)
Lees ook: