Seks: voor de een is het puur genot, voor de ander een manier om liefde te uiten. Maar voor sommigen is het helaas ook een bron van schaamte en controleverlies. Want wat als seks niet langer om intimiteit draait, maar om dwang? Lezeres Sylvie deelt haar verhaal. Het begon met een onschuldige dm, maar Sylvies seksverslaving kostte haar uiteindelijk bijna alles wat ze liefhad.
Sylvie: ‘Het begon na de geboorte van mijn tweede kind. Mijn dagen zaten vol zorg, slaaptekort en praktische beslommeringen. Mijn relatie was oké, maar alles draaide rond ons gezin. Op een avond kreeg ik via Instagram een bericht van een oude schoolkameraad. Het klonk onschuldig: “Jij ziet er goed uit, nog altijd dezelfde lach.” Dat raakte me dieper dan ik wilde toegeven. Eindelijk was er nog eens iemand die míj zag. Niet als mama of als partner, maar als vrouw. We begonnen te chatten. Eerst luchtig, maar daarna steeds intensiever en flirteriger. Dat contact doofde na een tijdje uit, maar het gevoel bleef hangen bij mij. Ik wilde die aandacht, die bevestiging opnieuw, dus ging ik er zelf naar op zoek. Ik downloadde verschillende apps en legde nieuwe contacten. Om minder risico te nemen deed ik dat onder een andere naam.’
Vals gevoel van controle
‘Ook op die nieuwe apps begon het klein, bijvoorbeeld met een hartje en daarna eens een flirterig bericht. Dat sloeg echter snel over in lange chats, en daarna in sexting en het delen en ontvangen van riskante foto’s. Soms wilde ik ook dat de ander verliefd zou worden, want weten dat iemand me wilde, gaf me een gevoel van controle. Eerst voelde het spannend. Het was alsof ik weer leefde, maar daarna kwamen de schaamte en de leegte. En toch bleef ik het doen. Het werd een manier om me beter te voelen en de druk van alledag meester te blijven. Al duurde dat gevoel meestal niet zo lang. Ik besefte dat mijn gedrag geen keuze meer was, maar een dwang. Dat gebeurde toen ik me erop betrapte dat ik midden in de nacht mijn berichten begon te checken, dat ik voortdurend gespannen zat te wachten tot iemand reageerde en dat mijn humeur volledig kon afhangen van één aangebrand appje.’
Ik voelde schaamte en leegte, maar bleef het het doen. Het werd een manier om me beter te voelen en de dagelijkse druk meester te blijven.
‘Ik dacht dan wel dat ik de touwtjes in handen had, maar op dat moment besefte ik: dit beheerst míj. De focus op mijn werk was zoek, deadlines halen werd moeilijker en ik liep op de toppen van mijn tenen. Op dat moment beloofde ik mezelf om te stoppen, maar wat later dacht ik: alleen nu nog niet. Eerst dit gesprek nog even. Eerst nog één reactie. Zo bleef ik toch doorgaan. Of ik stopte wel eventjes, maar begon daarna opnieuw. Ik was er vaak niet meer bij, want in mijn hoofd zat ik ergens anders. Ik loog over kleine dingen, werd kortaf en hield m’n gsm altijd dicht bij mij. Dat liegen vrat aan mij, maar toegeven wat ik echt aan het doen was? Dat durfde ik niet. Ik was bang om alles kwijt te raken, bang om gezien te worden zoals ik mezelf op dat moment zag.’
Het masker valt af
‘Zoals dat vaak gaat, moest ook ik betrapt worden voor ik echt durfde te kijken naar wat er aan de hand was. Voor mij was dat het kantelpunt. Niet omdat ik klaar was om te stoppen, maar omdat ik niet langer kon blijven doen alsof er niets aan de hand was. Natuurlijk wist ik vóór dat kantelpunt ook al wel dat ik met vuur speelde, maar ik hield me voor dat het “allemaal maar online” was en dus niet echt was. Tot ik één keer ook met een collega die grens over ging. Het was geen affaire of relatie; het was één moment, één keer. Maar dat maakte het niet minder ernstig. En als ik heel eerlijk ben, weet ik niet of het daarbij gebleven was als ik niet betrapt was geweest. Misschien was ik op een bepaald moment gestopt, misschien ook niet. Dat besef kwam keihard binnen. Ook voor mijn partner. Toen dat moment met die collega uitkwam, viel mijn masker af. Alles kwam mee naar boven: de chats, de accounts, de foto’s… De reacties van de mensen om me heen waren heftig. Terecht, want ik had hen enorm gekwetst. Er waren woede, verdriet en ook oordelen. Ik voelde me vuil, maar het was voor mij ook het begin van iets anders: eerlijkheid.’
Drempel naar hulp
‘Als ik er nu op terugkijk, herken ik mezelf niet meer. Ik zie iemand die ik nooit had willen worden. Maar toen dacht ik dat ik mezelf aan het ontdekken was via mijn seksualiteit, kracht en vrijheid. Dat is het dubbelzinnige aan heel die periode: het voelde op dat moment alsof ik dichter bij mezelf kwam, terwijl ik in werkelijkheid alleen maar verder van mezelf en van anderen aan het wegdrijven was. Toen ik betrapt werd en alles bijna kwijt was – mijn relatie, mijn geloofwaardigheid, mijn gezin, mezelf… -, kon ik niet blijven liegen. Ik moest hulp zoeken. Dat voelde enerzijds beschamend, maar ook als een soort opluchting. In plaats van “Wat is er mis met jou?” vroeg er eindelijk iemand “Wat zit daaronder, denk je?”.
Alles kwam uit: de chats, de accounts, de foto’s..… De reacties van de mensen om me heen waren heftig. Terecht, want ik had hen enorm gekwetst.
‘Herstel was (en is) voor mij dan ook leren voelen zonder meteen te willen vluchten. Ik mag niet meer meteen naar mijn gsm grijpen als ik me leeg of onrustig voel. Ik moet dus leren vertragen, maar ook leren praten. Ik zit in therapie, en dat helpt. Maar wat ik ook niet mag vergeten, is dat mijn partner nu ook in een proces zit. Hij is vanzelfsprekend diep gekwetst. Het vertrouwen is gebroken, en dat doet pijn voor ons allebei. Vreemd genoeg heerste er bij mij opluchting toen mijn verslaving aan het licht kwam. Eindelijk hoefde ik niets meer te verbergen, want alles lag op tafel. Maar bij mijn partner kwamen er op datzelfde moment vooral veel verwarring, boosheid en verdriet boven. Hij had helemaal geen controle over wat er gebeurde. Mijn partner en ik zaten en zitten soms nog steeds – in twee verschillende snelheden. Waar ik al aan het herstellen was, zat hij nog midden in de klap en de verwerking.’
Werken aan de toekomst
‘We zijn nu drie jaar verder. Het vertrouwen groeit traag, maar het wordt wel groter. Er is ook meer eerlijkheid, meer diepgang en meer nabijheid. We hadden gelukkig een sterke basis en we hebben goede hulpverleners rondom ons. Dat zijn mensen die ons niet alleen confronteren, maar ons ook vasthouden. Maar we zijn samen nog altijd aan het uitzoeken of we hier blijvend doorheen kunnen komen en of we elkaar in alle eerlijkheid opnieuw kunnen vinden. Herstel is dus niet alleen mijn werk. Het is ons werk: een zoektocht naar het nemen van verantwoordelijkheid en naar verbinding, ook als het moeilijk is. Vandaag besef ik: ik had vooral behoefte aan bevestiging en gezien worden. Ik voelde me lang niet genoeg als vrouw, als partner en als mens. Ik denk dat dat gevoel vroeger ontstond. Mijn ouders waren zelfstandigen en hadden een drukke zaak. Ze deden hun best, maar er was weinig tijd. Ik leerde al vroeg om “flink” te zijn en niet te veel te vragen. Chatten en flirten gaf me het gevoel dat ik er even wél toe deed, dat ik iemand
was die de moeite waard was. Maar dat gevoel was vluchtig, en ik moest er altijd meer van hebben. Het was nooit genoeg, want ík voelde me vanbinnen nooit genoeg.’
Ik stel me nu de vraag: ‘‘Wat mis ik echt?’’. Vaak is dat rust, aanraking of eerlijk contact. Niet een anonieme like of pikante foto.
‘Vandaag herken ik sneller wanneer ik op zoek ben naar externe bevestiging. Als dat gevoel opkomt, probeer ik het niet weg te duwen. Ik praat me iemand die ik vertrouw, schrijf het van me af of ga wandelen of lopen. Bovendien stel ik me de vraag: ‘Wat mis ik nu echt?’. Vaak is dat rust, aanraking of eerlijk contact. Niet een anonieme like of pikante foto. Als het kan, probeer ik die dingen meer bij mijn partner te zoeken. Niet in spanning of drama, maar in kleine echte dingen: een gesprek, een hand op mijn rug, naast elkaar zitten zonder meer… Dat helpt me om niet te vluchten, maar te blijven. Wat ik intussen ook leerde, is het ongemak te verdragen. Vroeger dacht ik dat dingen als onrust, verlangen en gemis weggehaald moesten worden. Nu zie ik: het is oké dat ze er zijn. Niet het gevoel is het probleem, maar mijn reflex om het meteen van de baan te willen ruimen.’
Het cliché doorprikt
‘Een boodschap die ik graag wil delen met anderen die zich herkennen in mijn verhaal, luidt: je bent niet gek. Je bent niet alleen. En je hoeft je niet te blijven verstoppen. Het is oké om hulp te zoeken, ook als je nog niet weet wat je precies moet zeggen. Zwijgen maakt het probleem immers alleen maar groter. Spreken maakt het draaglijker. En pas als je durft te praten, kan er echt iets veranderen. En aan alle anderen: we moeten stoppen met doen alsof een seksverslaving alleen iets is voor perverselingen of mannen zonder zelfcontrole. Seksverslaving gaat immers zelden over seks. Het gaat over gemis. Over pijn. Over iets wat je probeert te dempen. Door openlijker te praten over verhalen zoals het mijne – ook bij vrouwen, dus –, kunnen we het bespreekbaar maken. Zonder schaamte of sensatie, maar mét begrip. We moeten niet alleen kijken naar wat iemand doet, maar ook naar waarom iemand dat doet. Pas wanneer we dat durven, ontstaat er ruimte voor verandering en echt herstel.’
Tekst met dank aan Liesbeth Catrysse en Nova Vida Recovery.
Lees ook: