Als we elkaar iets toewensen, is het een goede gezondheid. Maar wat als je hypochondrie hebt en dus voortdurend bang bent om (ernstig) ziek te worden? Melanie (26) worstelt er al mee sinds haar kindertijd.
‘Al zolang ik me kan herinneren, heb ik last van hypochondrie. Als kind kroop ik ’s nachts vaak bij mijn ouders in bed. Niet omdat ik bang was voor monsters, wel uit angst om kanker of een hartaanval te krijgen. Mocht zoiets gebeuren, waren mijn ouders tenminste in de buurt.
Als tiener kreeg ik ooit barstende hoofdpijn tijdens de examenperiode, waardoor ik dacht dat ik een hersentumor had.
Die angst om ziek te worden verdween niet. Als tiener kreeg ik ooit barstende hoofdpijn tijdens de examenperiode. Die hoofdpijn bleef maar aanhouden, waardoor ik dacht dat ik een hersentumor had en me op niets anders meer kon focussen. Gevolg: mijn punten zakten en voor twee vakken was ik zelfs gebuisd.’
Wandelende encyclopedie
‘Ik weet intussen dat er een term bestaat voor wat er omgaat in mijn hoofd. Vroeger raadpleegde ik bij elke klacht het internet en ging ik ervan uit dat ik de ergste ziektes had. Omdat ik doorheen de jaren zo veel heb opgezocht, ben ik een wandelende encyclopedie en stel ik mijn eigen diagnoses.
Wat als het deze keer écht serieus is?
Ik ben me ervan bewust dat ik overdrijf: hoofdpijn betekent niet meteen een hersentumor en niet elk moedervlekje is huidkanker. Toch komt die tweestrijd telkens terug: wat als het deze keer écht serieus is?’
Artsen zonder grenzen
‘Ik ga meestal van het allerergste scenario uit. Ik blijf piekeren, stort mijn hart uit bij familie en vrienden of loop langs de dokter. Soms kan ik er wekenlang mee rondlopen en er diepongelukkig van worden.
Bijna wekelijks denk ik dat ik een of andere ziekte heb, zeker wanneer ik in een tropisch land ben. In bijna elk land stapte ik al een ziekenhuis of dokterspraktijk binnen.
Ik ben naar een psycholoog geweest, maar dat heeft niet echt geholpen. Tijdens mijn laatste sessie vertelde ik haar dat ik op wereldreis zou vertrekken en gaf ze me een aantal oefeningen mee. Ik ben intussen al twee jaar de wereld aan het verkennen met mijn vriend. Ik amuseer me te pletter en beleef de tijd van mijn leven, maar mijn hypochondrie is er nog steeds.
Bijna wekelijks denk ik dat ik een of andere ziekte heb, zeker wanneer ik in een tropisch land ben. In bijna elk land stapte ik al een ziekenhuis of dokterspraktijk binnen.’
Lachen met jezelf
‘In Vietnam had ik een verhoogde temperatuur en dacht ik aan malaria, in Cambodja had ik in het midden van de nacht pijn in mijn borst en vreesde ik voor een hartaanval. Gelukkig heb ik een goede reisverzekering en een vriend die ermee om kan.
Het is een last waarmee ik dagelijks leef en het is niet makkelijk om ermee om te gaan, zeker niet omdat mijn omgeving me niet altijd serieus neemt.
Hij stelt me keer op keer gerust en gaat zonder morren mee naar het ziekenhuis. Ik accepteer dat ik hypochondrie heb. Het is een last waarmee ik dagelijks leef en het is niet makkelijk om ermee om te gaan, zeker niet omdat mijn omgeving me niet altijd serieus neemt en er zelfs mopjes over maakt.
Ik doe dat zelf ook om de situatie wat te relativeren, maar uiteindelijk ben ik wel diegene die met deze gedachten blijft zitten.’
Tekst: Marijke Clabots
Lees ook: