Je brengt er vaak meer tijd door dan thuis, dus je kunt je werk maar beter graag doen. Maar wat als het leven je daar zuur wordt gemaakt door je baas of collega’s? Leen (29) wordt al jaren uitgesloten en genegeerd door haar collega’s, zélfs toen ze voor de tweede keer de diagnose van kanker kreeg.
‘Vanaf dag één werd ik uitgespuwd door mijn nieuwe collega’s. Mijn vrouwelijke collega’s dan toch. Ik werk in de bewakingssector, een erg mannelijke omgeving. Doorheen de jaren had ik dus mijn mannetje leren staan, maar niets kon me voorbereiden op wat ik zou meemaken toen ik op de administratieve dienst terechtkwam.
Na een arbeidsongeval had ik me laten overplaatsen. Ik keek uit naar die nieuwe uitdaging, maar voelde meteen dat ik daar – op z’n zachtst gezegd – niet gewenst was. Er kon zelfs geen goeiedag af, toen ik werd voorgesteld. Ik leek wel lucht voor hen!
Er kon zelfs geen goeiedag af, toen ik werd voorgesteld. Ik leek wel lucht voor hen!
Algauw hoorde ik van een van de collega’s dat de andere vrouwen mij als een bedreiging zagen. Ik zie mezelf nu niet als een geweldige schoonheid, maar zij waren blijkbaar jaloers, omdat de mannen nu minder naar hen keken. Wat kon mij die aandacht schelen?’
Verborgen relatie
‘Dat ik genegeerd werd, kon ik nog verdragen. Ik deed mijn werk graag en goed. Het was pas toen de roddels begonnen, dat de hele situatie onhoudbaar werd. Het was het typische verhaal: ik was single, mijn baas was single en... ja, we kregen een relatie. We hebben het lang verborgen gehouden.
Mijn vriend – intussen trouwens mijn man – en ik reden zelfs apart naar het werk, ook al had hij een bedrijfswagen en moest ik benzine betalen. Hij vond dat belachelijk, maar ik wilde het liefst niets van argwaan wekken. Maar natuurlijk kun je dat niet eeuwig verborgen houden.
Plots kreeg ik vriendschapsverzoeken op Facebook van collega’s die me op het werk geen blik gunden. Ze konden me niet luchten, maar wilden wel weten of ik het nu deed met de baas.
Er kwamen vermoedens, mensen begonnen achter onze rug te praten. Plots kreeg ik vriendschapsverzoeken op Facebook van collega’s die me op het werk geen blik gunden. Ze konden me niet luchten, maar wilden wel weten of ik het nu deed met de baas. We waren bijlange niet het enige koppel binnen de firma, maar toch werden wij het meest in het oog gehouden.’
Avances
‘Voor onze oversten was het overigens geen probleem: zij zagen er geen graten in toen we het hen vertelden. Maar met de collega’s ging het van kwaad naar erger. Als ik ergens binnenkwam, voelde je de sfeer veranderen en stokten de gesprekken. Ik werd “de hoer”, zo noemde bijna iedereen mij achter m’n rug.
Verschillende mannen maakten nog avances, ook al wisten ze dat ik een relatie had. Ik wees hen af, maar dan gingen ze rondbazuinen dat ik wél met hen geslapen had.
Verschillende mannen maakten nog avances, ook al wisten ze dat ik een relatie had. Ik wees hen af, maar dan gingen ze rondbazuinen dat ik wél met hen geslapen had. Ik zou zelf seks hebben gehad in de refter. Niks van aan natuurlijk! Ik zou ook aangepaste uren hebben en mijn huidige job had ik natúúrlijk alleen maar gekregen door mezelf via de slaapkamer omhoog te werken. Op alle mogelijke manieren werd ik zwartgemaakt.’
Waar rook is…
‘Zelfs door klanten werd ik scheef bekeken, omdat de collega’s ook aan hen de roddels doorvertelden. Waar rook is, is vuur, zei er ooit een tegen mij, toen ik hem vroeg waarom hij zo negatief deed. Het dieptepunt kwam toen ze mij ook echt begonnen te saboteren. Plots verdwenen er documenten, papieren die ik nodig had. En in mijn dossiers werden er data aangepast om te laten uitschijnen dat ík fouten had gemaakt.
Plots verdwenen er documenten, papieren die ik nodig had. En in mijn dossiers werden er data aangepast om te laten uitschijnen dat ík fouten had gemaakt.
Ze deden alles om mij in een slecht daglicht te plaatsen, en daar zijn ze ook een paar keer in geslaagd. Alleen zijn ze op een dag te ver gegaan: enkele collega’s die een blunder gemaakt hadden, probeerden die in mijn schoenen te schuiven. Daarvoor zijn ze op de werkcomputer ingelogd onder mijn naam.
Maar één ding hadden ze over het hoofd gezien: ik was die dag niet eens aan het werk! De mensen die daarvoor verantwoordelijk waren, zijn ontslagen, ja, maar voor mij werd het steeds moeilijker om te blijven functioneren.’
Geen beterschapswensen of bloemen
‘Thuis kreeg ik angstaanvallen, op het werk probeerde ik mijn masker op te houden. Uiteindelijk heb ik het aan een vertrouwenspersoon verteld, nadat ik bij een klant gecrasht was. Maar ik wilde er niet mee verdergaan want dat zou de situatie alleen verergeren. En toen werd ik ziek. Kanker. Al voor de tweede keer.
Voor mij het signaal dat ik even enkel aan mezelf moest denken. Bijna twee jaar heb ik thuis gezeten. Nooit heb ik bloemen, een telefoontje of beterschapswensen gehad. Eén collega is op bezoek geweest, met een kaartje waarop iedereens naam stond. Maar hij had het moeten meenemen, want ze wilden er geen postzegel aan verspillen.
Eén collega is op bezoek geweest, met een kaartje waarop iedereens naam stond. Maar hij had het moeten meenemen, want ze wilden er geen postzegel aan verspillen.
Ach, ik kon het me zelfs niet aantrekken. Onlangs ben ik teruggekeerd. Eigenlijk is er weinig veranderd, behalve ik dan. Nu zet ik te allen tijde een brede smile op, zelfs tegen de mensen die me een mes in de rug hebben gestoken.
Keep your friends close and your enemies closer, zeker? Iemand die er tijdens mijn afwezigheid was bijgekomen, begroette me met “Ah, ik heb gehoord dat jij de mol bent!” Ik heb dat lachend beaamd. Ik breng hén in verlegenheid, door altijd vriendelijk te zijn. Dat is vermoeiend, ja, en ik weet niet of ik dat lang kan volhouden. Maar ik doe mijn werk graag en ik weiger me door die rotte appels laten wegpesten.’
Tekst: Barbara De Coninck
Lees ook: