Elke baby verdient een goede start, maar wat als je achter slot en grendel wordt geboren en meteen moet afkicken van de heroïne? Lana (30) vertelt over de impact ervan op haar leven.
‘Mijn verhaal begint op 30 april 1988, toen ik geboren werd binnen de gevangenismuren. Een geboorte hoort een heugelijk moment te zijn, maar dat was bij mij dus niet het geval. Het enige wat ik mooi vind aan mijn geboorte, is de datum, maar zeker niet de manier waarop ik ter wereld kwam.
Mijn biologische moeder zat in de cel voor het dealen van drugs en doodslag. Het was bovendien niet de eerste keer dat ze achter slot en grendel zat. Ze vertoefde al jarenlang in het criminele milieu. In de tijd dat ze dealde, ontmoette ze mijn biologische vader, een Senegalees die in het Antwerpse Schipperskwartier een discotheek uitbaatte en eveneens betrokken was bij allerlei louche praktijken.
Mijn biologische moeder zat in de cel voor het dealen van drugs en doodslag.
Toen bleek dat mijn moeder zijn kind droeg, verdween hij met de noorderzon. Niet veel later ontmoette ze een andere man, ik kreeg officieel zijn naam. Mijn wettelijke vader was echter geen haar beter dan mijn moeder, ook hem hing een gevangenisstraf boven het hoofd.’
Baby in de bajes
‘Mijn moeder was niet alleen een drugsdealer, ze gebruikte het spul ook. Zelfs toen ze ontdekte dat ze zwanger was, stopte of verminderde ze haar gebruik niet. Ook nadat ze achter de tralies belandde, vond ze manieren om haar verslaving te voeden.
Ik werd na de geboorte meteen weggehaald zodat ik kon ontwennen in het ziekenhuis.
Zo vernam ik later dat ze zichzelf vlak voor de bevalling nog een shot heeft toegediend. Weliswaar geen heroïne, maar methadon, een stof die een gelijkaardige werking heeft. Het is niet meteen het mooiste geboorteverhaal. Kinderen die in de gevangenis geboren zijn, blijven – afhankelijk van de situatie – tot een bepaalde leeftijd bij hun mama. Ik werd na de geboorte meteen weggehaald zodat ik kon ontwennen in het ziekenhuis.’
Papa aan de drank
‘Niet zo lang geleden zag ik een documentaire over wat drugs doen met pasgeboren baby’s en dat was absoluut geen fraai beeld. Baby’s die verslaafd geboren worden, zien heel erg af. Ik ben heel blij dat ik me niets meer herinner van die periode. Toen ik afgekickt was en het ziekenhuis mocht verlaten, werd ik door mijn wettelijke vader in huis genomen, in afwachting van zijn proces.
Omdat niemand van mijn biologische familie stond te springen om voor mij te zorgen, kwam ik terecht in een CKG (Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning, red.).
Na drie maanden haalde Bijzondere Jeugdzorg me uiteindelijk bij hem weg omdat hij met een alcoholverslaving kampte. Omdat niemand van mijn biologische familie stond te springen om voor mij te zorgen, kwam ik terecht in een CKG (Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning, red.). Ik bleef er zes maanden, tot er een geschikt pleeggezin werd gevonden.’
Gemist hoofdstuk
‘Toen ik bij mijn pleeggezin terechtkwam, had ik al heel wat bagage. De eerste negen maanden zijn het meest cruciaal voor de emotionele ontwikkeling van een kind, dat hoofdstuk heb ik volledig gemist. Ik was al bijna een jaar toen ik werd geplaatst.
Mijn pleegouders merkten al snel dat ik niet ontwikkelde zoals een normale baby. Terwijl de meeste baby’s af en toe krijsen, lag ik soms urenlang in mijn wieg zonder een kik te geven. Het leek soms of ik er niet was. Mijn pleegouders hebben vijf biologische kinderen en mijn pleegpapa is een huisarts. Ze weten als geen ander hoe een normale ontwikkeling eruitziet, dit hadden ze nog nooit meegemaakt.
Terwijl de meeste baby’s af en toe krijsen, lag ik soms urenlang in mijn wieg zonder een kik te geven.
Ze deden hun uiterste best en gaven me de liefde die ik nodig had, maar die eerste levensjaren bleef ik vrij emotieloos. Als ik geknuffeld werd, bijvoorbeeld, verstijfde ik helemaal. Ik kende dat niet en ben tot op vandaag geen knuffelaar. Ik kon me moeilijk hechten en draag daar nog steeds de gevolgen van.’
Teddy talks
‘Zolang mijn moeder in de gevangenis zat, ging ik regelmatig bij haar op bezoek samen met mijn pleegouders. Ik herinner me die momenten niet. Pas rond mijn zesde besefte ik dat mijn situatie niet alledaags was en ik naast een pleegmoeder ook een biologische mama had.
Zodra mijn mama haar straf had uitgezeten, oordeelde de jeugdrechter dat ik elke twee weken het weekend bij haar moest doorbrengen. Op mijn zevende spendeerde ik voor het eerst een hele week bij haar, om onze band te versterken.
Mijn mama werd altijd razend als ik begon te wenen, dan dreigde ze dat ze me zou weghalen bij mijn pleeggezin.
Ik vond het verschrikkelijk om mijn veilige, vertrouwde omgeving te verlaten voor de marginaliteit. Ik heb me nog nooit zo alleen gevoeld. Met mijn moeder kon ik niet praten, die was alleen met zichzelf bezig. Tijdens de eenzame momenten richtte ik me tot mijn teddybeer, die me op al mijn trips naar mijn moeder vergezelde.
“Nog vijf dagen en nachten”, of “Niet verdrietig zijn”, zei ik dan al huilend. Mijn mama werd altijd razend als ik begon te wenen, dan dreigde ze dat ze me zou weghalen bij mijn pleeggezin.’
Normloos
‘Mijn biologische moeder kon maar weinig goeds zeggen over mijn pleegouders. Ze greep vaak de kans om hen in een minder goed daglicht te plaatsen. Ze kon niet verkroppen dat ik graag bij hen was, terwijl ik een grondige hekel had aan elke seconde met haar.
Telkens er een weekend met mijn biologische moeder naderde, werd ik al dagen op voorhand onhandelbaar. Als mijn biologische moeder me ophaalde, bleef ik vanop de achterbank huilend zwaaien naar mijn pleegouders, tot we een andere straat inreden en ze uit het zicht verdwenen waren. Ik had enorm veel last van verlatingsangst.
Als mijn biologische moeder me ophaalde, bleef ik vanop de achterbank huilend zwaaien naar mijn pleegouders, tot we een andere straat inreden en ze uit het zicht verdwenen waren.
Zodra we het dorp inreden waar mijn moeder woonde, keerde mijn maag om. In al die jaren dat ik verplicht twee weekends per maand bij haar was, heb ik schrijnende situaties meegemaakt. Ze had haar leven niet gebeterd en was allesbehalve een goed voorbeeld. Ik heb haar meermaals zien stelen en verdovende middelen gebruiken, beelden die op mijn netvlies staan gebrand.
Bijna elk weekend nam ze me mee naar een uitzuipcafé waar ze mannen versierde voor geld. Ik ging van een pleeggezin waar iedereen welopgevoed was naar iemand die totaal geen normen of waarden had. Het contrast kon niet groter zijn.’
Bijna elk weekend nam ze me mee naar een uitzuipcafé waar ze mannen versierde voor geld.
Door en door slecht
‘Tot mijn veertiende wist ik eigenlijk niet waarom ik opgroeide in een pleeggezin. Ik had geen idee wat mijn biologische moeder op haar kerfstok had. Ik wist enkel dat ze niet in staat was om voor mij te zorgen. Tijdens mijn tienerjaren vernam ik dat ze verslaafd was aan heroïne, en dat ik daardoor moest afkicken als baby. Dat voelde al onwezenlijk aan, maar was nog niets in vergelijking met de dag dat ik te horen kreeg dat ze gezeten had voor doodslag en dit in alle kranten had gestaan.
Tijdens mijn tienerjaren vernam ik dat ze verslaafd was aan heroïne, en dat ik daardoor moest afkicken als baby. Dat voelde al onwezenlijk aan, tot ik te horen kreeg dat ze ook gezeten had voor doodslag.
Daar ben ik echt niet goed van geweest, dan was je toch door en door slecht? Mijn grote geluk is dat ik terechtkwam in een warm pleeggezin. Mijn pleegouders hebben het hart op de juiste plaats en zijn verstandige mensen die goed weten waarmee ze bezig zijn. Maar het was niet altijd even gemakkelijk.
Mijn pleegvader was mijn grote held, maar ik had veel moeite om mijn pleegmoeder te accepteren. Ze heeft afgezien. Ik trok haar aan, om haar vervolgens weer weg te duwen. Ik heb geen idee waarom, misschien had het te maken met het feit dat mijn biologische mama niet het beste rolmodel was. Mijn pleegmama was dan weer te bezorgd, waardoor ik regelmatig het gevoel had dat ze me verstikte.’
Stalking en zelfverminking
‘Door mijn situatie voelde ik me vaak een buitenbeetje, zelfs in die mate dat ik me afvroeg of ik wel normaal was. Ik heb tijdens mijn kinder- en tienerjaren ook veel mooie momenten beleefd, maar die werden altijd overschaduwd. Mijn kinderjaren waren niet zorgeloos en daar draag ik nog altijd de sporen van.
Ik was verliefd op een verkeerde man en die verliefdheid werd een obsessie. Ik was bang dat hij me zou verlaten, dat ik hem uiteindelijk begon te stalken.
Hoewel ik heel gesloten was, wilde ik altijd opvallen, wat het erg vermoeiend maakte. Ik deed het om te bewijzen dat ik ook iemand was. Het ging even beter toen ik niet meer naar mijn biologische moeder moest, maar op mijn achttiende kwam ik in een negatieve spiraal terecht.
Ik was verliefd op een verkeerde man en die verliefdheid werd een obsessie. Ik was bang dat hij me zou verlaten, terwijl hij me enkel seksueel gebruikte. Ik zat zo diep dat ik hem uiteindelijk begon te stalken. Meer dan eens nam ik de laatste trein van Antwerpen naar Leuven om hem te zoeken. Omdat ik mezelf en mijn emoties toen niet meer onder controle had, deed ik aan zelfverminking.
Ik studeerde toen al orthopedagogie aan de hogeschool, waar een van mijn professoren mijn littekens opmerkte en mijn pleegvader verwittigde. Niet veel later volgde een opname in het psychiatrisch ziekenhuis van Kortenberg. Dat bleek, samen met de steun van mijn pleeggezin, mijn redding.’
Tegen beter weten in
‘Wat er in het verleden gebeurd is, kan ik niet aanvaarden. Ik ben zwaar gedegouteerd door mijn biologische moeder. Wat bezielde haar om zich zo hard in de nesten te werken? Waarom moest mijn leven zo’n start krijgen? Ik zal het nooit begrijpen.
Ik neem mijn biologische moeder veel kwalijk, zoals het feit dat ze niet stopte met verdovende middelen toen ze zwanger was.
Ik weet dat mijn biologische mama zelf verwaarloosd werd door haar moeder, zij wilde eigenlijk een zoon en dat moest mijn moeder ontgelden. Heeft dit haar gevormd tot de persoon die ze is? Ik weet het niet, maar het zou geen excuus mogen zijn. Ze zou juist beter moeten weten.
Ik neem mijn biologische moeder veel kwalijk, zoals het feit dat ze niet stopte met verdovende middelen toen ze zwanger was. Ik had een doodnormaal leven kunnen hebben, maar die kans werd me nog voor mijn geboorte ontnomen.’
Tijd om te leven
‘Ik heb geen contact meer met mijn mama en vind dat ook niet erg. Twee jaar geleden zag ik haar nog op een begrafenis, maar daar blijft het bij. Ik wil haar niet meer zien of horen. Ze geeft mijn leven geen meerwaarde. De start die ik kreeg en wat ik heb meegemaakt, hebben me gevormd tot wie ik ben.
Ik ben een complex en gevoelig persoon, maar ondanks mijn zware bagage ben ik trots op wie ik ben, al heb ik krassen op mijn ziel. Ik kan niet goed om met tegenslagen, kan soms diepongelukkig zijn en heb last van stemmingswisselingen. Daarmee moet ik leren leven, en dat is de ene dag al makkelijker dan de andere.
Ik ben een complex en gevoelig persoon, maar ondanks mijn zware bagage ben ik trots op wie ik ben, al heb ik krassen op mijn ziel.
Aan mijn verleden kan ik niets veranderen en ik heb geen idee wat de toekomst brengt, maar ik streef natuurlijk naar geluk. Jarenlang was ik bezig met overleven, nu is het eindelijk tijd om te leven.’
Lees ook: