Het taboe rond psychische stoornissen is zélfs in de eenentwintigste eeuw nog te groot. Dus houden deze lezeressen hun mentale issues angstvallig verborgen... Marthe (36) heeft borderline, maar alleen haar ouders en beste vriendin weten dat.
‘Ik ben niet hysterisch. Ik begin niet voortdurend te huilen. Ik snij mezelf niet. Ik ben niet verslaafd aan drank of drugs. Ik help anderen niet naar de verdoemenis. Ik ben niet suïcidaal. Ik ben niet marginaal. Integendeel zelfs. Ik heb een universitair diploma, ben bezig aan een extra master en werk intussen ook als zelfstandige.
Ik ben niet marginaal. Integendeel zelfs. Ik heb een universitair diploma, ben bezig aan een extra master en werk intussen ook als zelfstandige.
In welke sector zeg ik liever niet, want ik wil niet dat mijn contactpersonen me anders gaan bekijken. Als zelfstandige is het zó belangrijk om te netwerken. Ik ben bang dat ze me anders niet meer ernstig zullen nemen. Eerlijk, ik ben er zeker van dat mensen zouden schrikken als ik hun vertel dat ik borderline heb. Bij mij gaat het vooral om hoe ik zelf met mijn emoties omga, niet hoe ik ze uit.
Ik ervaar alles tien keer heviger dan anderen. Verlatingsangst is nog één van mijn symptomen, net als een laag zelfbeeld. Mijn gevoelens kunnen alle kanten uit gaan. Zeker in periodes van stress kan ik van euforisch naar intriest gaan, tot twintig keer op een dag. Grenzen aangeven is moeilijk, want ik moet altijd eerst bepalen of ik “terecht” boos of verdrietig ben, of misschien overgevoeliger reageer door de borderline.
Grenzen aangeven is moeilijk, want ik moet altijd eerst bepalen of ik “terecht” boos of verdrietig ben, of misschien overgevoeliger reageer door de borderline.
Eindelijk een diagnose
Nu heb ik mijn leven op de rails – meestal toch – maar dat is niet altijd zo geweest. Ik heb me altijd anders gevoeld, en als kind werd ik gepest. “Wat scheelt er toch met mij?” vroeg ik me steeds af. Een depressie, zei de dokter op mijn negentiende, en hij schreef me medicijnen voor. Vreselijk vond ik die. Al mijn gevoelens werden afgevlakt, tot één grijze zone. Op mijn zesentwintigste kreeg ik uiteindelijk de diagnose borderline. Toen viel alles op z’n plek.
Een depressie, zei de dokter op mijn negentiende, en hij schreef me medicijnen voor. Vreselijk vond ik die. Al mijn gevoelens werden afgevlakt, tot één grijze zone.
Tegelijk was het een bittere pil. Je weet dat het jouw schuld niet is, maar je weet ook: ik word nooit helemaal beter. Borderline is iets waarmee je de rest van je leven verder moet. Je kan wél leren om ermee om te gaan, en dat doe ik: ik ben al járen in therapie. Het lastigst blijven mijn relaties met anderen. Ik ben al zo vaak teleurgesteld en vind het moeilijk om mensen te vertrouwen, maar je kan ook niet op een eiland leven, hè.
Misschien is het ook door dat wantrouwen tegenover anderen dat ik mijn diagnose liever niet deel. Ik ben bang dat ze me dan helemaal tot dat ene woordje zouden reduceren: borderliner. Ik hoor ze al praten als ik eens boos word: “Ach ja, dat is de borderline, niet serieus nemen.” Of als ik eens een mindere dag heb of me triest voel, denken ze vast: geen rekening mee houden, die is gestoord.
Taboe
Uitleggen wat borderline is, heeft weinig zin, want mensen kunnen het toch niet écht begrijpen. Bovendien, die diagnose verandert niks aan wie ik ben. Ze moeten het toch met mij doen, wat maakt het dan uit of ze weten dat ik borderline heb? Daarom weten nu alleen mijn ouders en mijn beste vriendin het.
In de media worden borderliners vaak afgedaan als hysterische vrouwen die zich aanstellen, destructief zijn en aandacht zoeken.
Diep vanbinnen denk ik dat ik een goed boegbeeld zou zijn voor mensen met borderline: ik heb inzicht in mijn stoornis én praat makkelijk. Het zou goed zijn als mensen eens een ander beeld krijgen van deze ziekte. In de media worden borderliners vaak afgedaan als hysterische vrouwen die zich aanstellen, destructief zijn en aandacht zoeken.
Ik zou kunnen tonen dat je wél kan functioneren: mijn borderline maakt me ook gepassioneerd, creatief en toegewijd. Ik leef keihard. Maar ik ben bang voor de prijs die ik zou moeten betalen. Er hangt nog zo’n taboe rond deze stoornis. Die stempel gaat niet zomaar weg, die draag je je hele leven.’
Tekst: Barbara De Coninck
Lees ook: