Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Heeft iemand je ooit al eens gezegd dat je een van de sterkste personen bent die hij, zij of die kent? Mij wel. Meerdere keren zelfs. En telkens knik ik beleefd, alsof iemand net iets moois over mij heeft gezegd. Want het klinkt ook mooi, toch? Sterk zijn. Kracht uitstralen. Stoer. Onaantastbaar bijna. Een soort menselijke variant van beton met mascara en concealer. Ik wil het!
Maar ergens wringt het ook. Want als iemand zegt dat ík de sterkste ben die hij, zij of die kent, zegt dat óók iets over die persoon. Namelijk dat die misschien nog niet zoveel heeft meegemaakt. Niet bij zichzelf, niet in de directe omgeving van zichzelf. Geen mentale instortingen, liggend op de koude tegelvloer achter een gesloten badkamerdeur. Geen slapeloze nachten gevuld met angsten die je niet kan benoemen. Geen weken waarin je overleeft op de automatische piloot, met paniek en crackers met choco als safe food.
Sterk zijn klinkt toch net iets anders als je weet wat er nodig is om het te zijn. Wat het kost. En het zegt vooral iets over mij. Namelijk dat het er blijkbaar heel hopeloos uitziet, vanop afstand. In die mate dat iemand denkt: amai, zÍj blijft recht. ZÍj klaagt niet. ZÍj doet gewoon verder. Sterk! Maar vaak betekent ‘sterk’ gewoon: niet genoeg tijd gehad om in te storten.
Of: geen keuze gehad om stil te vallen. Sterk is soms hetzelfde als verdoven, negeren, uitstellen, doorgaan. Sterk is huilen in stilte omdat je niet wil dat je kinderen je horen. Sterk is jezelf aan flarden twijfelen, maar intussen wél de brooddozen klaarzetten. Sterk is blijven rechtstaan terwijl je geest eigenlijk al lang ligt. En toch.
Er zijn mensen die hun kind verliezen en de dag daarna de wereld alweer in de ogen kijken. Mensen die in stilte zorgen voor een partner die er langzaam niet meer is. Mensen die na een zoveelste teleurstelling tóch weer vertrouwen. Maar ook: mensen die het aandurven om hulp te vragen. Die durven toe te geven dat ze het niet meer trekken. Mensen die opgeven, die weigeren nog langer te doen alsof. Die hun grenzen aangeven, ook al schuurt dat. Ook dat is sterk.
Sterk zit daarom ook niet in het drama van de situatie, maar in hoe je je erdoorheen sleept. Of er even onderdoor gaat, en dan weer opkrabbelt. Of niet meteen. Of voorlopig nog niet. Ook dat telt. En het is niet dat ik het niet wil zijn. Ik wíl kunnen dragen. Mezelf, anderen, de situatie. Maar soms is wat mensen ‘sterk’ noemen gewoon het resultaat van heel lang doen alsof. Alsof het lukt. Alsof ik controle heb. Alsof ik nog energie overheb na al het werk, het zorgen, het regelen, het vergeten dat ik ook een lijf heb.
Ik weet dat het goed bedoeld is, dat compliment. Maar weet je wat ik liever hoor? ‘Het ziet er zwaar uit, wil je dat ik even mee draag?’ Of: ‘Je hoeft het niet allemaal te kunnen.’ Of nog beter: ‘Het is oké om even niet sterk te zijn.’ Want als ik even mag stoppen met sterk zijn, ben ik misschien gewoon mens. En daar kan ik ook wel mee leven.
Lees ook: