Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Steeds vaker denk ik dat ik het stilaan wil vertellen aan mijn dochter: dat haar hoofdje een beetje anders werkt dan dat van de meeste mensen. Niet omdat ze dat dringend moet weten. Wel omdat ze stilaan zélf begint te voelen dat dingen voor haar soms anders gaan. En omdat ik wil dat ze zich herkent, voor ze zich afvraagt of ze verkeerd is.
Al een hele tijd wijs ik haar op het feit dat ik zelf een nogal bijzonder hoofd heb. Dat ik veel vergeet. Dat ik snel boos kan worden, maar ook snel weer lach. Dat ik soms zeg dat mijn hoofdje vol zit, omdat er te veel lawaai, drukte of gedachten in zitten. Wanneer zij me dan vraagt of ze een ijsje mag, en ik even later terugkom met een blikje frisdrank voor mezelf, dan grappen we er samen over. ‘Jij bent het alweer vergeten!’ roept ze dan. ‘Zo werkt mijn hoofdje’, zeg ik.
Telkens we daarmee lachen, besef ik hoe fijn die erkenning is. Dat het er gewoon mag zijn, zonder dat ik me moet schamen. Ik ben er pas laat achter gekomen dat ik ADHD heb. En ik vraag me vaak af hoe anders het had kunnen zijn als ik het vroeger geweten had. Als iemand me had uitgelegd dat moeite hebben met plannen of opletten geen luiheid is. Dat snel overprikkeld raken geen zwakte is. Dat mijn hoofd niet stuk was, maar gewoon anders werkte.
Net daarom schreef ik een boek over hoe het voelt als je pas laat ontdekt dat je hoofd anders werkt dan je dacht. Neem mij maar als voorbeeld, denk ik. Herken jezelf in mij. Ik erken je. Maar wat met haar? Waar ziet zij voorbeelden? Waar krijgt zíj die erkenning? Want zoveel kinderen zien dagelijks figuurtjes die fluitend hun dag doorkomen, op tijd hun jas aantrekken, vrolijk naar de zwemles vertrekken zonder protest of paniek. Die plots zingen in de klas, zonder moeite met prikkels of overgangen. Maar wat als dat niet is hoe jij de wereld ervaart? Wat als jij iemand nodig hebt die ook moeite heeft met sokken aantrekken? Of met wachten? Of met alles wat niet gaat zoals jij het in je hoofd had?
Dus begonnen we boekjes te lezen. Over een jongen die pictogrammen nodig heeft als hij iets spannends moet doen. Over een meisje dat altijd vrolijk is, behalve als ze zich moet aankleden. We lazen, zonder veel uitleg. En vanzelf vond ze herkenning. In de reacties van de jongen. In de tranen van het meisje. Zonder uitleg begreep ze het. Soms vroeg ze iets tussendoor. Of knikte ze opeens heel hard. Soms zei ze: ‘Dat heb ik ook.’ En dan zei ik niks, behalve: ‘Ik weet het.’ Soms moet je dingen niet uitleggen. Je moet ze gewoon samen laten bestaan.
Vanochtend vroeg ze een boterham met kaas, waarna ik haar een boterham met salami gaf. We zeiden tegelijk dat mijn hoofdje zo werkt, en ik zag mijn kans. We namen een blad papier en tekenden smileys. Veel paarse, een paar oranje, en enkele roze. De paarse waren de typische mensen. Die met een hoofdje dat niet te snel vol zit. De oranje waren zoals ik. Die met ADHD. En de roze? Die waren zoals zij. Zoals die jongen en dat meisje. Ze keek er een tijdje naar en besloot: ‘Het is eigenlijk best mooi, al die kleuren door elkaar.’
Lees ook: