Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
‘Give me a break’, denk ik vaak. Niet hardop, maar ergens tussen mijn tanden door, in gedachten, terwijl ik alweer naar school bel om te zeggen dat er eentje thuisblijft. Omdat er een keel ontstoken is, of een hoofd. Omdat de nacht te kort was, de prikkels te veel, de ochtend te chaotisch. Soms gewoon omdat ze niet kunnen, vandaag. Op zich zijn die alleenstaande feiten best doenbaar. We kunnen dat wel, we doen dat wel. We hebben systemen en lades vol paracetamol, agenda’s die schuiven en geduld dat net niet op is.
Maar het is die opeenstapeling. De aaneenschakeling van kleine dingen die op zich geen crisis zijn, maar samen een enorme berg vormen. En telkens als ik me voorneem om het beter te doen, mijn mails te beantwoorden, een deadline te halen of gewoon even te wandelen, glij ik halfweg die berg terug naar beneden. Dan was het blijkbaar niet het goede moment om die dingen te doen.
Daarom zeggen we vaak dat we wachten op een beter moment. Een beter moment om een weekendje weg te gaan, om eindelijk nog eens af te spreken met vrienden, om het terras te poetsen of om aan dat ene project te beginnen dat ergens ligt te wachten tussen de goede bedoelingen.
Maar ik begin stilaan te denken dat we daarop kunnen blijven wachten. In dit leven dient zich blijkbaar altijd wel iets aan. Iets onverwachts, iets onhandigs, iets wat precies nú komt, nét wanneer je het niet kan gebruiken. En dat gaat van ziekte in de familie, tot problemen met de wagen, een kapotte vaatwasser of simpelweg slecht nieuws.
De timing van het leven is voor sommigen, zacht uitgedrukt, brutaal. En hoe vaak ik ook denk dat ik gewoon eens een dag zonder gedoe wil krijgen, zonder verrassingen, zonder complex geregel: het leven antwoordt nooit met een geruststellend berichtje of een dag zonder zorgen. Ik weet ondertussen dat niets of niemand mij zomaar een break gaat geven. En eigenlijk word ik triest van die conclusie. Het is een soort stil verdriet dat komt wanneer je even in de spiegel kijkt en denkt: dus dit is het dan? Altijd wachten tot het moment goed genoeg is?
Dus ik heb besloten die smeekbede niet meer te gebruiken. Geen ‘give me a break’ meer. In de plaats wil ik zelf een break nemen. Gewoon, omdat ik voel dat ik die nodig heb. Niet wachten tot het stil is in huis, tot alle deadlines gehaald zijn, tot er geen bacillen of luizen meer circuleren en de week vlekkeloos verloopt. Want dat moment komt niet. Of als het komt, heb ik het waarschijnlijk gemist omdat ik eindelijk eens in bed was gekropen vóór elf uur.
Ik wil het omdraaien. Ik wil ‘take a break’ zeggen, luid en vastberaden. Een pauze nemen en even ademen, in het midden van de chaos. In de zetel gaan zitten terwijl het huis rommelt. Een koffie drinken terwijl er andere dingen dringender zijn. Een boek lezen op een dag waarop dat eigenlijk niet kan. Vijftien minuten doen alsof ik even ergens niet nodig ben, maar gewoon mag zijn. Misschien blijkt ‘take a break’ nog moeilijker dan ‘give me a break’, want nu moet ik het zelf doen. Zelf de pauzeknop indrukken, zonder toestemming, zonder perfect moment. Maar ik doe het wel. En met wat geluk leidt dat dan wel eens tot wat ik al die tijd vroeg.
Lees ook: