Flaircolumniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.
Ik herinner me nog hoe de zomervakantie een grote uitgestrekte vlakte leek toen ik een kind was. Een eindeloos veld van zon en vrijheid, met alleen plezier aan de horizon. Twee maanden leken een eeuwigheid, van de goede soort. Ik verloor de dagen, mezelf, elke vorm van structuur en alle besef van tijd. En die had ik al niet veel. Er waren kampjes, logeerpartijen, fietstochtjes naar nergens en zoveel ijsjes dat niemand ze nog bijhield. Ik leefde tussen middag- en avondeten in, op slippers en zonder plan.
En nu... Nu ben ik volwassen. Een moeder. En ik moet toegeven dat de zomervakantie nog steeds eindeloos voelt, maar toch wel van een ander, minder geruststellende en goede soort. Want zodra die zomervakantie eraan komt, moet er een planning worden opgemaakt. Een strategisch gevecht met agenda’s, oppasdagen, opvangweken, grootouders, betaalbare kampjes die nog niet volzet zijn, partners die een beetje vakantie nemen – maar niet tegelijk – en vriendinnen die voorstellen om samen iets te doen als het past. Spoiler: het past nooit.
De zomer is een puzzel. Eentje met stukjes die net niet klikken, ook al probeer je die stukjes te forceren. En dat geldt voor de meeste gezinnen. Als je ook nog net als wij leeft met een hoofd en/of gezinsleden met neurodiversiteit, krijgt die vakantie nog een extra laag. Want waar het schoolleven even stopt, doet het werkleven van de ouders dat niet per se. En tegelijk valt net wél de houvast weg: de voorspelbaarheid, de structuur en de gekende routines. De dagen zijn anders, de mensen zijn anders, de regels zijn anders. Alles is ‘vrij’, behalve onze agenda.
De vakantie die voor anderen als ontspanning aanvoelt, voelt hier vaak als verwarring en een opgave, want daar moeten we dan oplossingen voor zoeken. We moeten voorzien in wat niet meer automatisch voorzien wordt. We moeten de structuur zelf bouwen, herhalen en ondersteunen terwijl we steeds proberen aan te voelen wanneer het te veel wordt, zelfs al is het zogezegd vakantie. De zomer is op die manier niet bepaald een rustperiode, maar een logistieke en emotionele verbouwing. Zonder bouwplan, maar met heel veel hart. Want natuurlijk zijn er mooie momenten. Voor ons zijn dat zandkastelen, de geur van zonnecrème, kinderen die met nat haar op een handdoek zitten uit te waaien een ijsje met discodipbolletjes. Maar soms wil ik gewoon dat het regent en dat het legitiem is om binnen te blijven. En vooral dat niemand me vraagt wat we die dag dan gaan doen.
Soms droom ik van negen weken opvang voor volwassenen, met stilte als standaard en een dessertbuffet zonder ruzie over wie de meeste discodipbolletjes heeft. Dus nee, de zomervakantie is niet alleen maar zon en genieten. Voor veel ouders en kinderen is die ook zoeken, naar balans en ruimte, naar iemand die de volgende shift overneemt. Ik probeer te onthouden dat ook deze zomer maar even duurt. En dat is tegelijk een troost en een gemis in wording.
Lees ook: