Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
bellen

‘De telefoon opnemen doe ik met de gretigheid van iemand die zijn slip moet laten zakken voor een colonoscopie.’

‘Ik heb geen hekel aan communiceren. Ik hou gewoon niet van bellen.’

Chloë Foubert
Chloë Foubert Modejournalist

Columniste Nele is moeder van een peuter en een kleuter. Hier vertelt ze alles wat je wil weten over dat moederschap: lichaamssappige verhalen van onvoorwaardelijke liefde, van snot tot natte prot.

Mijn kinderen lopen tegenwoordig rond met een geknutselde kartonnen gsm. Ze bellen er niet mee. Ze nemen foto’s. Scrollen. Scrollen nog wat. En ze lopen er vooral mee rond, heel druk, alsof ze dringend naar een vergadering moeten en al te laat zijn. Zoals ik dus. Als ik zogezegd een belletje naar hen doe, kijken ze me verontwaardigd aan. ‘Mij niet bellen!’ roepen ze dan, waarna ze weer verdrinken in hun kartonnen scherm. En ik begrijp hen. Volledig. Mij ook liever niet bellen. Ik heb namelijk een soort van telefoonangst. Niet verlammend, maar wel belemmerend.

Een beltoon roept bij mij ongeveer evenveel stress op als het geluid van een claxon tijdens het autorijden, waarbij ik niet weet of die voor mij bedoeld is of niet. Met dat verschil dat die oproep vast wel voor mij is. Niet dat ik dan niet opneem, dat doe ik wel als het moet. Maar ik doe het met de gretigheid van iemand die zijn slip moet uittrekken voor een colonoscopie. Ik heb geen hekel aan communiceren. Ik hou gewoon niet van bellen.

Het zit ’m in dat plotselinge van een oproep. Dat opdringerige. Alsof iemand onaangekondigd naast me komt staan om in mijn oor te roepen terwijl ik rustig mijn leven aan het leiden was. Alsof ik in een boek zit te lezen en iemand ineens de bladzijde omslaat. Alsof iemand mijn woonkamer binnenstormt en zegt: ‘Nu naar mij luisteren. Meteen.’ Telefoneren is basically hetzelfde als kinderen hebben, besef ik nu, maar goed. Daarom ben ik meer het smstype. En zijn we dat tegenwoordig niet allemaal?

Het voelt soms nochtans alsof ik me moet verantwoorden. Alsof je pas écht volwassen bent als je zonder blikken of blozen een telefoongesprek aanknoopt met je energieleverancier. En daarvoor eerst zonder enige frustratie 45 minuten naar een wachtdeuntje luistert. Alsof vlot bellen iets is wat vanzelf hoort te gaan! Dat is het niet. Ik schrijf met gemak een heel boek vol kwetsbare inzichten, maar vraag me niet om spontaan een afspraak te maken bij de tandarts. Daar heb ik minstens 36 uur mentale voorbereiding en drie rotte tanden voor nodig.

Het belachelijkste is misschien nog dit: ik mis zelden een oproep omdat ik mijn gsm niet bij me heb. Nee, hij zit aan mijn lijf geplakt. Twenty-four seven. Hij is mijn horloge, mijn agenda, mijn boodschappenlijst, mijn weerbericht, mijn routeplanner, mijn mentale steun. En toch zie ik een inkomende oproep binnenkomen en denk ik: nee. Gaan we niet doen.

In plaats daarvan ga ik een beetje de illusie van controle bewaren. Al moet ik eerlijk toegeven: ik ben dan wel het sms-type, maar door mijn ADHD vergeet ik meestal te antwoorden. Ik lees je bericht, bedenk dat ik moet antwoorden, vergeet het, en vanaf dan wordt het een taak. Een opgave. Vier dagen later voel ik een steek van schuld, open ik dat gesprek en denk ik: te laat, te gênant, te onhandig, laat maar.

Of ik stuur alsnog een bericht, met excuses in de vorm van een meme of een gif’je van een corpulente kat. Mijn manier om sorry te zeggen zonder sorry te hoeven zeggen. Een beeld zegt uiteindelijk meer dan duizend woorden tijdens een telefoongesprek.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '