Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© TINE SCHOEMAKER

'Na negen jaar wachten kreeg ik eindelijk een verblijfsvergunning voor mezelf en mijn dochters. Het kostte me mijn huwelijk.’

Sahar (36) werd geboren in Syrië en verliet haar thuisland toen ze 25 jaar was

Catherine Kosters


In tijden van toegenomen polarisatie en verhitte debatten omtrent migratie is de nuance vaak zoek. De realiteit oogt echter minder zwart-wit dan de politiek doet vermoeden. Op de vlucht voor oorlog en vervolging, op zoek naar vrijheid, liefde of geluk… Elke immigrant – bij gebrek aan een neutraler woord – heeft een eigen verhaal. Sahar (36) werd geboren in Syrië en verliet haar thuisland toen ze 25 jaar was. In 2019 kreeg ze een verblijfsvergunning voor ons land.


Sahar (36) werd geboren in Al Qahtaniyah, een stad in het Noord-Oosten van Syrië. Als christen behoorde ze er tot een religieuze minderheid. Ze verliet haar thuisland toen ze 25 jaar was en bracht de voorbije jaren door in verschillende opvangcentra. In 2019 kreeg ze een verblijfsvergunning voor ons land. Ze woont samen met haar 2 dochters in Berchem.



‘De meeste mensen denken aan oorlog als ze “Syrië” horen, maar mijn leven verliep vrij normaal tot 2004. Rond die tijd begonnen in mijn stad de gevechten tussen Koerden en het Syrische regime. Lokale christenen zoals wij werden vervolgd en verjaagd. Naar Europa komen vanuit Syrië is moeilijk, duur en gevaarlijk. Mijn oudste dochter was twee jaar toen mijn ex-man en ik de beslissing namen. Hij had familie in Mechelen, dus we wisten dat we ergens terechtkonden. We reisden met de auto naar Turkije en kropen daarna in een busje. De tocht duurde vier dagen. De dag na onze aankomst vroegen we asiel aan bij Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel. Omdat er op dat moment nog geen burgeroorlog in Syrië woedde, zeiden heel wat Syriërs dat ze uit Irak kwamen om zo sneller papieren te krijgen. Ik deed hetzelfde.’

Keer op keer geweigerd


‘Op het commissariaat geloofde men ons niet. Toch bleven we volhouden uit vrees om teruggestuurd te worden. Bovendien stond ik onder druk van mijn schoonfamilie, want verschillende familieleden hadden wél asiel gekregen door over hun afkomst te liegen. Ik was bang dat zij gedeporteerd zouden worden als ik de waarheid vertelde. Drie keer vroegen we asiel aan als Irakezen en drie keer werden we geweigerd. Daarna vroeg ik tevergeefs asiel aan voor mijn oudste dochter.’

Op het commissariaat geloofde men ons niet. Toch bleven we volhouden uit vrees om teruggestuurd te worden.


‘De eerste paar maanden woonden we in bij familie. Vervolgens werden we gehuisvest via het OCMW. We hadden recht op een kleine uitkering, maar het was zo moeilijk rondkomen dat ik weer ging aankloppen bij Vreemdelingenzaken in de hoop opvang te krijgen. Voordat we ergens terechtkonden, moesten we tien nachten in een opvangtehuis hebben doorgebracht. Elke avond om 20u30 belden we aan en elke ochtend stonden we weer op straat. Na anderhalve week mochten we naar een opvangcentrum op Linkeroever. Op de dag van de verhuis werd mijn dochter één jaar. We konden het niet eens vieren.’

Angstaanvallen


‘Ik was boos vanwege de oneerlijkheid van onze situatie en stond onder enorme stress. Ik kreeg angstaanvallen en vergat soms zelfs dat ik een baby had. In het opvangcentrum sprak ik voor het eerst met een psycholoog. Helaas moesten we het centrum verlaten toen de zoveelste asielaanvraag werd afgewezen. Ik wilde zó graag zeggen dat ik Syrische was, maar ik durfde niet. “Ga naar Nederland of Duitsland om asiel aan te vragen”, zei mijn omgeving. Maar ik wilde niet van nul beginnen, dus ik bleef. Pas toen de burgeroorlog losbarstte en ze mij op het commissariaat vertelden dat Syriërs aanspraak konden maken op asiel, sprak ik de waarheid. De familie van mijn man was razend. Ik vroeg asiel aan voor mijn jongste dochter, die in België geboren is. In afwachting van een antwoord verhuisden we naar een opvangcentrum in Kapellen. Na negen jaar wachten kreeg ik in 2019 eindelijk een verblijfsvergunning voor mezelf en mijn dochters. Het kostte me mijn huwelijk.’

Ik had angstaanvallen en vergat soms zelfs dat ik een baby had. In het opvangcentrum sprak ik voor het eerst met een psycholoog.

Wat ik later worden wil


‘De opluchting was groot toen ik die vergunning in handen had. Ons leven was de voorbije jaren niet makkelijk. We moesten overleven met weinig middelen en gingen regelmatig met honger slapen. Mijn kinderen moesten vaak van school veranderen omdat we continu verhuisden. Nu wonen we in een appartement in Berchem, maar mijn dochters gaan naar de les in Kapellen. Daar hebben ze sinds onze tijd in het opvangcentrum vriendjes gemaakt.’

‘Nu ik eindelijk papieren heb, mag ik werken in België, maar ik weet nog niet wat ik wil doen. In Syrië is het niet gebruikelijk dat je als vrouw studeert of werkt. Ik ben vrijwillig tolk Nederlands-Arabisch voor Fedasil, maar wil ik daar iets mee verdienen, dan moet ik een opleiding volgen en het Nederlands nog beter beheersen. Dat is het plan. Ik ben verschillende keren met een cursus gestart, maar telkens als we een negatief antwoord op onze asielaanvraag kregen, werd me de toegang tot de les ontzegd. De inburgeringscursus volgde ik het eerste jaar dat we in België woonden, maar ik heb er niet veel van onthouden.’

Frietjes met kip


‘Zelf voel ik me nog Syrisch, maar mijn kinderen voelen zich vooral Belg. De jongste kan binnenkort de Belgische nationaliteit krijgen omdat ze hier geboren is. Mijn oudste dochter en ik kunnen pas binnen drie jaar een aanvraag indienen, wanneer we hier vijf jaar officieel verblijven. Ik vind Belgen over het algemeen heel lief en open. In de opvangcentra heb ik veel vrienden gemaakt en werd er goed voor ons gezorgd. Alleen het eten was niet zo lekker. We keken altijd uit naar woensdag, want dan kregen we frietjes met kip. Ik kookte wel elke dag Arabisch in de gemeenschappelijke keuken.’

Na meer dan tien jaar ellende wil ik gewoon gelukkig zijn.


‘Ons thuisland mis ik niet. Hier kunnen we veilig leven en kunnen mijn dochters naar school gaan. Mijn broers en zussen wonen in Zweden, dus ook zij zijn buiten gevaar. Met mijn verblijfsvergunning mag ik binnen Europa reizen, dus ik hoop hen binnenkort te bezoeken. Verhuizen is geen optie, want dan zou ik opnieuw moeten beginnen en de taal moeten leren. Mijn enige wens is dat ik mijn vader en moeder naar België kan halen. Sinds het vertrek van de Amerikaanse troepen uit Syrië is het Turkse leger hun dorp binnengevallen. Ze zijn alleen en ze zijn ziek. Via via hoor ik wat er gaande is, maar over de politieke situatie in Syrië kan ik geen uitspraken doen. Het lijkt een conflict zonder einde en ik moet mijn leven hier verder uitbouwen. Na meer dan tien jaar ellende wil ik gewoon gelukkig zijn.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '