Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'Je glijdt met je vinger over de vensterbank om vervolgens met een opgetrokken wenkbrauw het zogezegde stof van je vinger te blazen.'

Marthe schrijft een brief aan haar lastige schoonmoeder



Soms kan je de dingen makkelijker vertellen wanneer je ze neerschrijft. De lastige schoonmoeder van Marthe wil haar het leven zuur maken. Marthe schrijft neer wat ze haar schoonmoeder wil vertellen.


‘Weet jij eigenlijk al wat zijn lievelingssoep is? Met die vraag probeerde je me voor het eerst de loef af te steken. We zaten met z’n allen aan tafel en met zoiets idioots als soep wilde je laten blijken dat jij je zoon beter kende dan ik. Naïef als ik was zei ik nog dat jouw zoon, mijn lief, niet graag soep at. Je lachte luidop en schudde je hoofd. ‘Tomatensoep met balletjes’, riep je met een zeker genoegen. ‘Ach kind, jij moet nog veel leren’, zei je er nog bij. De toon was gezet. Ik voelde me aangevallen, langs achteren. De anderen aan tafel zwegen en staarden in hun bord, terwijl je zoon me met een onschuldige blik aankeek en zijn schouders optrok.



Je wilde de machtsverhoudingen duidelijk maken. Het was je gelukt. Toen ik hem erover aansprak, zei hij dat ik er meer van maakte dan het was. Hij was de enige zoon die nog geen vrouw en kinderen had. Hij was jouw kindje nog, zei hij. Ik moest het laten rusten. En ik wilde het laten rusten, maar jij had andere plannen. Je zette me namelijk opnieuw op mijn plaats, telkens als je daar de kans toe kreeg. Op familiefeesten stelde je me nooit voor aan anderen, terwijl je je zoon wel bij de hand nam om langs elke tafel te passeren. In het bijzijn van mij, van familie en vrienden stelde je dat hij niet ‘het trouwerige’ type was, zoals je het zo fijntjes stelde.

Ik moet mijn glazen met de hand wassen als jij op bezoek komt. Je kijkt afkeurend als je merkt dat mijn keukenhanddoeken niet gestreken zijn.


En toen we later bekendmaakten dat we wel gingen trouwen, schudde jij je hoofd. Onopvallend misschien, maar ik kon het niet negeren. Ik slikte veel, maar je dreef me ver. Na dat soepvoorval wist ik al dat het moeilijk lag, de relatie tussen de moeder en de zoon. Ik onderging en wachtte tot je me zou aanvaarden, maar op een keer moest het eruit. Ik luchtte mijn hart bij mijn verloofde en jij reageerde. Je belde me op om te zeggen dat ik me niet mocht moeien, dat ik je niet mocht zwartmaken bij je zoon, mijn verloofde. Ik heb de telefoon toen neergegooid. Ik heb er niets van gezegd tegen je zoon en dat ben ik ook niet van plan, omdat ik niet wil dat hij moet kiezen tussen jou en mij. Een keuze die jij hem overigens wel al eens hebt voorgeschoteld.

‘Je weet toch hoe ze is’, dat is wat jouw zoon over jou zegt. En dat lijkt me niet zo positief. Het is een verontschuldiging voor wie je bent, waaruit blijkt dat je gewoon een vervelend mens bent. Je blijft je ongenoegen uiten. Ik moet mijn glazen met de hand wassen als jij op bezoek komt, niet in de vaatwas steken. Je kijkt afkeurend als je merkt dat mijn keukenhanddoeken niet gestreken zijn. En je glijdt met je vinger over de vensterbank om vervolgens met een opgetrokken wenkbrauw het zogezegde stof van je vinger te blazen. Ik doe niet eens de moeite om je te zeggen dat we een poetsvrouw hebben.

Vandaag ga ik de strijd niet meer aan. We hebben bewezen wat onze liefde waard is. En we blijven teren op die liefde, vandaag en lang na vandaag. Jij doet maar wat je denkt dat je moet doen. Blijf maar hangen in je ongenoegen, ik hoef jou niet gelukkig te maken. Ik moet jouw zoon gelukkig maken en ik ben vast van plan dat te doen.’

 

Lees ook: 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '