“Sinds ik op mijn achttiende De Daad ontdekte, blijk ik gezegend met een euh... zeer gezond libido. Daar was ik lange tijd best trots op. Als ik hoorde over vrouwen die er als een plank bij lagen of nooit zin hadden, fronste ik dan ook meermaals mijn wenkbrauwen. Seks is toch het leukste wat er is?!
Tot ik een paar jaar geleden een relatie kreeg met een minder warmbloedige man. Voor ik hem leerde kennen, dacht ik dat mannen altijd en overal zin hadden. Niet dus: al vanaf dag één vond deze kerel een keer per week ruim voldoende, en hij bleek nog regelmatig impotent te zijn ook.
En dus prentte ik mezelf in dat seks niet het belangrijkste is in een relatie – wat ergens natuurlijk wel waar is, maar het blijft cruciaal, niet? – en probeerde ik mijn behoefte aan intimiteit dan maar te sussen door samen koffie te gaan drinken.
Ondertussen begon ik me echter te schamen voor mijn verlangens en voelde ik me steeds minder vrouwelijk. Na onze breuk associeerde ik seks alleen nog met afwijzing en verdriet. In die tijd had ik een vaste rubriek in een mannenblad, waarvoor ik elke maand met vier vrouwen samen zat om seksvragen van mannen te beantwoorden.
Aan mijn keukentafel – waarop al in eeuwen niets meer te beleven viel – werden de strafste verhalen verteld. Extreme standjes, donkere steegjes, mindblowing sex met exotische onbekenden op Griekse stranden... alles kwam aan bod. En daar zat ik dan: de ‘stoere’ sekscartooniste/journaliste, met een gebroken hart en een bevroren lijf – niet eens in staat om zelfs maar een kop koffie te drinken met een man.
Meepraten kon ik niet en het duurde nog een hele tijd voor ik weer de euh... enthousiaste oude was. Sindsdien heb ik begrip voor een gebrek aan goesting. Elke vrouw heeft haar eigen verhaal. Maar in tijden als deze lijkt ons libido een statussymbool in plaats van iets heel persoonlijks. Je zou van minder onzeker worden...”
Hoe vaak hebben we echt seks? En is het allemaal zo spannend en passioneel? Je leest de waarheid en niets dan de waarheid deze week in Flair.