Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

COLUMN: ‘Ik ga overal wanhopig op zoek naar extra bergruimte, als was ik productontwikkelaar voor Ikea’

Catherine Kosters
Catherine houdt van haar lief, hotelbedden en ketchup. Tot de dag dat zelfspot een olympische discipline wordt, deelt ze hier elke week haar avonturen.

Een nieuw seizoen betekent voor een moderedactrice maar één ding: nieuwe kleren. Samen met de dalende buitentemperatuur geeft Moeder Natuur je namelijk een solide excuus om te gaan shoppen. Oké, technisch gezien zou je je wintermantel van vorig jaar nog aankunnen, maar die zwarte teddyjas oogt letterlijk so last season en ergens in een etalage hangt een roze exemplaar met nepbontkraagje naar jou te lonken.

 

Nu is er maar één probleem: ik heb geen plaats meer in mijn kast. Elke vierkante centimeter van elke lade, elk schap en elk rek is volgepropt met spullen, sommige – ik schaam me diep – met het prijskaartje er nog aan. Het is zo problematisch geworden dat ik overal wanhopig op zoek ga naar extra bergruimte, als was ik productontwikkelaar voor Ikea. Mijn autokoffer herbergt standaard een stuk of drie jassen en de enige manier om al mijn tassen kwijt te kunnen is door ze als Russische matroesjka’s in elkaar te puzzelen. Als ik die roze jas aan mijn collectie wil toevoegen zit er dus maar één ding op: grote schoonmaak.

De enige manier om 
al mijn tassen nog kwijt te kunnen, is door ze als Russische matroesjka’s in 
elkaar te puzzelen.

Net als afkicken van drank en drugs verloopt het opruimen van de kleerkast voor een shopaholic in vijf fasen, zoals beschreven door Zwitserse psychiater Elisabeth Kübler-Ross. Fase 1: denial. Te herkennen aan uitspraken als: ‘Ik heb echt niet zo veel kleren, hoor’, en de bijbehorende blik van ongeloof op het gezicht van je lief. Fase 2: woede. Het moment waarop je razend een laatste stapel T-shirts bij in de kast probeert te stampen en vol colère uitbarst: ‘Waarom is mijn dressing ook zo f*cking klein? That’s it, ik wil verhuizen!’ Fase 3: onderhandelen. Je denkt ergens een shortcut uit de ellende te spotten en grijpt die met beide koopzieke handjes. Deze klinkt vast herkenbaar: ‘Als ik één jurk aan Spullenhulp doneer, dan mag ik weer gaan shoppen. Toch?’ Fase 4: depressie. Je hebt eindelijk door dat je een probleem hebt, maar bent te neerslachtig om er iets aan te veranderen. Vervuld door zelfhaat mijd je de dressing en vraagt je af hoe het ooit zo ver is kunnen komen.

 

Gelukkig komt dan fase 5: aanvaarding. Eindelijk besef je dat een kast opruimen het einde van de wereld niet is en dat er, als je héél eerlijk bent, misschien wel een paar spulletjes zijn waarvan je afscheid kan nemen. Je maakt een therapeutische tocht naar de Humana-container en spreekt met gelijkgestemde zielen af om een closet sale te houden. Closure, weet je wel. Terug thuis lijkt je garderobe een beetje leeg, maar ook vol nieuwe mogelijkheden. Want je weet wat ze zeggen: als God een (lege) kastdeur sluit, dan opent hij ergens een winkelraam. En dan moeten jullie mij nu excuseren. Er wacht een roze jas op mij.

 

 

 

 

 

Deze column verscheen in Flair op 18 oktober.

 

 

 

Lees alle columns van Catherine op flair.be/columncatherine.

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '