Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Lien Henderickx

'So what dat mijn uitspraak meteen mijn afkomst verraadt? Ja, ik ben een Kempenaar, en nee: dat impliceert niet dat mijn ouders een varkensboerderij hebben.'

COLUMN: ‘Alleen een échte Kempenaar weet alle klinkers op de correcte manier te verpesten’

Lien is een ploetermoeder van twee, loving wife, trotse nerd én boss lady met een zwak voor gefrituurde snacks. Ze is verliefd op mooie zinnen en heeft naar eigen zeggen veel te veel meningen.


‘Van vlees en bloed’ is weer op het scherm. De Rudy, onze Luc en ons moe: ze zijn allemaal terug. Ik herinner mij nog goed hoe de serie bijna tien jaar geleden een ware hype rond mijn moedertaal, het Kempisch, deed losbarsten. En hoe zelfs West-Vlamingen zich de onsterfelijke oneliner: ‘We zitten me nen bospoeper in de famille!’ eigen probeerden te maken. Als native speaker kan ik u vertellen: alleen een échte Kempenaar weet alle klinkers op de correcte manier te verpesten, dus doe vooral geen moeite om ons te imiteren.

De herwaardering van het dialect is sindsdien – gelukkig – alleen maar toegenomen. ‘Mensen staan nu veel ontspannener tegenover dialect dan vroeger’, aldus taalkundige Jacques Van Keymeulen recent in De Standaard. Mijn reactie? Een flashback naar mijn eerste jaar aan de unief, meer bepaald de eerste les Uitspraak van het Nederlands. De lerares – niet de minste – trok haar neus op en overhandigde me het evaluatieformulier van mijn eerste uitspraaktest, waar ze in het groot – en het rood – ‘Erg gekleurd Kempisch!’ op had geschreven. Dat de drie West-Vlamingen naast mij het consequent over ‘spaHetti’ hadden, leek haar niet te deren. Mijn scherpe ‘a’, lelijke ‘ei’ en alle andere foute klanken vond ze duidelijk veul en veul erger.

Het durft tegenwoordig weleens voorvallen dat onze dochter een vertaling vraagt als mijn man en ik elkaar net hebben gevraagd of we nog broewet hemme.


Samengevat kwam het nooit meer goed tussen mij en de Grande Dame van de Nederlandse Uitspraak, en eindigde ons verhaal voor mij in een onvoldoende. Ik heb me dat lang aangetrokken – ik ben nogal een streber – maar vandaag zal mijn platte ‘ei’ me aan mijn reet roesten. So what dat mijn uitspraak meteen mijn afkomst verraadt? Ja, ik ben een Kempenaar, en nee: dat impliceert niet dat mijn ouders een varkensboerderij hebben.

Toch wil dat niet zeggen dat ik dialect in elke context vind kunnen. Zo voeden mijn man en ik – allebei uit dezelfde Kempische klei getrokken, of wat dacht u – onze kinderen op in een poging tot Standaardnederlands, of doe maar tussentaal. En dan durft het tegenwoordig weleens voorvallen dat onze dochter een vertaling vraagt als mijn man en ik elkaar net hebben gevraagd of we nog broewet hemme (of er nog brood is, dus).

Want hoe fier ik ook ben op mijn afkomst en dialect: ik vind het wél belangrijk dat mijn kinderen ook standaardtaal kunnen spreken, omdat je die tegenwoordig nu eenmaal vaker nodig hebt dan je dialect. Ik vind het bijvoorbeeld ook not done om in bijna zuiver Kempisch dialect een live muziekshow op Eén te presenteren, iets wat een paar jaar geleden wel is gebeurd. Integendeel, ik kruip dan van schaamte bijna onder de zetel. Dat is toch niet waar onze schone taal voor is bedoeld? Die dient voor herkenning, vriendschap, familie en fictie. Niet voor de MIA’s.

https://www.instagram.com/p/BbOyaBfnJ0P/

 

Deze column verscheen in Flair op 14 november 2017.


Meer columns van Lien lezen:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '