Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Thomas Legrève voor Flair

'Ik heb nog veel groeimogelijkheden, maar ben nog niet meteen klaar om de nieuwe Kim Gevaert te worden.'

Paulien Couckuyt (23): ‘Ik vond het heel lang moeilijk om trots te zijn op mezelf’

Jolien Meremans
Jolien Meremans Webjournalist


Ze is nog maar 23, maar heeft wel al een gouden medaille van het Europees kampioenschap atletiek voor beloften op haar naam staan. Ze spitst zich toe op (horde)lopen, heeft een lief én maakt tijd vrij om zomaar even records te breken in ‘De Container Cup’. Yup, atlete Paulien Couckuyt is een bezige en ambitieuze bij.


De Olympische Spelen, we hebben er als kind allemaal weleens willen staan. Ook Paulien Couckuyt wilde als klein meisje op dat podium staan, maar borg die droom uiteindelijk op. Nu is ze 23, haalde ze een gouden medaille op het Europees kampioenschap atletiek bij de beloften én geeft ze haar droom een tweede kans. Dat gebeurt echter niet zonder vallen en opstaan, want de sportwereld is keihard. Toch blijft ze vechten voor haar plaats op het podium, ook al weet ze dat ze in de toekomst niet meer aan de startblokken zal staan: ‘Ik wil eerst alles uit mijn sport halen en me daarna volledig focussen op mijn rol als kinesist.’



Je hebt vóór het Europees kampioenschap in 2019 nooit echt in de picture gestaan. Op welke manier ga je om met de aandacht die je nu opeens krijgt?

‘Toen ik op het podium stond, werd ik overvallen door een enorme vlaag van blijdschap. Ik ging naar het EK met de hoop op een medaille, maar had nooit verwacht dat ik goud zou halen én mijn persoonlijk record zou verbeteren. Het drong op dat moment ook nog niet echt tot me door dat ik ook echt gewonnen had, denk ik. Er waren tijdens de wedstrijd wel meer toeschouwers aanwezig dan ik gewoon was, maar de aandacht die ik na de wedstrijd kreeg, was pas echt nieuw voor mij. Toen ik thuiskwam, werd ik overspoeld door positieve reacties en schouderklopjes, en pas toen besefte ik dat ik ook echt trots mocht zijn op mijn prestatie. Ik vond dat in het begin best wel ongemakkelijk, omdat ik daar voordien altijd bescheiden mee probeerde om te gaan.’

© Thomas Legrève voor Flair


Is het dan zo moeilijk om trots te zijn op je prestaties? 

‘Ja, het was voor mij moeilijk om die goede prestatie te aanvaarden. Ik wilde dat er voordien nooit te dik opleggen en vond het moeilijk om te zeggen dat ik goed bezig was. Stilaan besefte ik dat ik echt wel goed gepresteerd had, dus pas achteraf kwam het besef dat ik daar ook trots op mocht zijn. Voor het eerst durfde ik tegen mezelf te zeggen: “Wauw, je bent echt goed bezig.” Daar draait het eigenlijk allemaal om: pas als je zelf trots bent op je prestatie, durf je die met de buitenwereld te delen.’

Toch is er een pak minder aandacht voor vrouwelijke topsporters dan voor hun mannelijke tegenhangers. Hoe ga je daarmee om?

‘Ik vond het zo overweldigend en zo’n openbaring dat ze over me schreven, dat het me zelfs niet is opgevallen dat er véél meer over mannelijke atleten werd geschreven. Zolang ik het zelf niet merk, probeer ik het maar gewoon te relativeren. Ik hoop natuurlijk wel dat vrouwelijke sporters in de toekomst nog veel meer aandacht zullen krijgen, maar we hebben al heel wat vooruitgang geboekt. Ik merk dat we steeds vaker gelijkgesteld worden met de mannelijke atleten, dus ik heb er een goed oog op en probeer me er niet al te veel van aan te trekken. Als puntje bij paaltje komt, zou ik me waarschijnlijk wel engageren om onze vrouwen nog meer op de voorgrond te plaatsen.’

Heb je tijdens je carrière ooit zelf te maken gehad met seksuele intimidatie?

‘Nee, maar ik realiseer me maar al te goed dat ik van geluk mag spreken. Ik ken andere atletes die wel seksueel getinte berichtjes van wildvreemden ontvangen. Zulke berichtjes zou ik gewoon proberen te negeren, maar dat is natuurlijk veel makkelijker gezegd dan gedaan. Laten we maar hopen dat ik er gewoon nooit mee geconfronteerd zal worden.’

Ik moest me mentaal gelijkstellen aan mijn tegenstanders en tegen mezelf zeggen dat ik wél goed genoeg was en hen aankon.


Heb je een band met de andere vrouwelijke atleten, of zijn jullie stiekem toch zware concurrenten?

‘Ik kan het vinden met elke andere atlete die aan de startblokken staat en gun het hen ook oprecht als ze winnen, hoe raar dat ook mag klinken. Elke atlete gaat tot het uiterste en weet wat er door het hoofd van haar tegenstanders spookt. Je weet van de andere vrouwen dat ook zij heel wat hebben moeten opofferen om daar aan de start te staan, en hoe melig het ook mag klinken: samen sta je sterker. Natuurlijk ben je diep vanbinnen teleurgesteld als iemand anders en niet jij op het podium staat, maar dat heeft met je eigen prestaties te maken. Ik denk dat we elkaar dus eerder als concullega’s en niet als concurrenten bestempelen. We hebben
veel respect voor elkaar en kunnen altijd praten als dat nodig is.’

© Thomas Legrève voor Flair


Heb je dan zoveel behoefte aan een luisterend oor?

‘Ik heb nog nooit nood gehad aan een psycholoog en heb heel veel aan mijn vrienden en familie. Maar ik kan me wel inbeelden dat andere atleten daar wel nood aan hebben, aangezien ook psychische hulp een belangrijk onderdeel van je training is. Zo besefte ik tijdens het EK voor het eerst dat je mentale gezondheid ook heel belangrijk is. Ik ging naar dat kampioenschap met de gedachte dat ik op het podium wilde staan, maar de dag voor de wedstrijd zei ik tegen mijn coach: “Kijk, ik ga niet voor brons, want dan geef ik niet alles. Ik ga voor goud.” Die gedachte heeft duidelijk haar vruchten afgeworpen en toont nog maar eens aan dat je mentale gezondheid minstens even belangrijk is als je fysieke gezondheid. Het was voor mij de afgelopen jaren wel een werkpunt om ook mijn mentale gezondheid te verbeteren, want in april van 2019 ging ik met de Belgian Cheetahs mee naar Japan. Dat was de eerste keer dat ik echt moest lopen tegen “grotere” vrouwen. Ik moest me dus op z ’n minst wel mentaal gelijkstellen aan mijn tegenstanders en tegen mezelf zeggen dat ik wél goed genoeg was en hen aankon.’

Ik heb geluk dat ik nog nooit seksueel geïntimeerd werd. Ik ken de verhalen van andere atletes...


Is het dan niet ‘gevaarlijk’ om in een vicieuze cirkel te belanden en steeds meer te willen?

‘Ik ben een streber in hart en nieren, en mijn progressie is de afgelopen jaren in stijgende lijn gegaan. Ik was natuurlijk heel tevreden dat ik mijn persoonlijk record tijdens het EK kon verbeteren, maar ik heb me voorgenomen om de lat niet té hoog te leggen voor mezelf. Ik geef er natuurlijk nog lang niet de brui aan en wil het hier niet bij laten. Ik blijf streven naar nog betere tijden, want ik voel dat ik nog niet aan mijn limiet zit.’

Ben je dan niet bang om in het heetst van de strijd blessures op te lopen?

‘Dat is natuurlijk altijd een onzekerheid in de atletiek. Je moet nu eenmaal je limieten nastreven om aan kampioenschappen te kunnen deelnemen. Dan kan zo’n blessure een heel jaar hard werken helemaal om zeep helpen. Op zich heb ik daar geen schrik van, want dan zou ik me misschien inhouden en minder mijn best doen. Als ik ergens pijn voel, meld ik dat meteen en vraag ik ook zeker na of ik me daar zorgen over moet maken. Ik weet ondertussen ook wel wanneer ik te ver ga en moet stoppen. Het is heel belangrijk om dat zelf te kunnen inschatten, en daar helpt mijn studie me natuurlijk wel een handje bij.’

Je hebt in het verleden een valse start genomen, maar je maakte op je 21ste wel een serieuze comeback. Heb je nu het gevoel dat je echt aan je carrière begonnen bent?

‘Ik heb een paar heel mooie jaren achter de rug, maar spring daar wel voorzichtig mee om en loop niet te hard van stapel. Het was op dat moment zes jaar geleden dat ik nog zo goed had gelopen en het leek toen wel alsof ik het lopen niet meer onder de knie had. Mijn prestaties gingen toen eerder achteruit dan vooruit, en dan is het moeilijk om te blijven doorzetten. Je merkt ook aan andere atletes dat ze op hun dieptepunt stoppen, omdat ze het gevoel hebben dat ze niet beter meer kunnen of omdat ze liever willen studeren. Het is moeilijk om op je tanden te blijven bijten als je ziet dat je eigenlijk geen progressie meer maakt. Ik heb me gelukkig altijd blijven vasthouden aan het idee dat ik ooit eens op internationaal niveau zou lopen en ben daarom dan ook blijven trainen. In 2018 heb ik me toegelegd op de 400 meter horden en ben ik plots weer in stijgende lijn gegaan. Wonder boven wonder heb ik mijn droom kunnen waarmaken. Dat is uiteindelijk waarvoor je het allemaal doet, en dan is de voldoening achteraf natuurlijk des te groter. Maar of ik nu echt aan een carrière begonnen ben? Dat is toch nog even afwachten...’

© Thomas Legrève voor Flair


Heb je dan een back-upplan in gedachten?

‘Ik heb mijn studies altijd op de eerste plaats gezet, maar sinds vorig jaar besef ik dat ik het ook op het gebied van sport weleens ver zou kunnen schoppen. Ik ben dus van plan om mijn sport heel eventjes op de voorgrond te plaatsen zodat ik toch nog op die Olympische Spelen terecht kan komen. Zo kan ik daar achteraf zeker geen spijt van hebben. Daarna wil ik me weer volledig focussen op mijn toekomstige carrière als kinesist.’

Kan je dan wel leven als een doorsnee 20-jarige en op zaterdag eens op café gaan of ’s avonds series bingewatchen?

‘In mijn eerste jaar aan de universiteit wilde ik daar wel van genieten, en dat heb ik dan ook met volle teugen gedaan. Nu heb ik daar minder nood aan omdat ik weet dat het een negatieve invloed heeft op mijn lichaam en sport. De meeste van mijn vrienden ken ik van de atletiek, dus dat is wel leuk, want anders zou ik de training nooit kunnen volhouden. Ik ben dan ook het voorbeeld bij uitstek van een groepsmens. Als je altijd alleen op zo’n training moet gaan staan, is dat niet leuk en amuseer je je niet, dus mijn atletiekvrienden zie ik meer dan genoeg. Daarnaast probeer ik ook buiten de atletiek soms met vrienden af te spreken, waardoor mijn leven natuurlijk wel heel druk wordt. Ik heb weinig me-time, maar ’s avonds voor het slapengaan probeer ik toch een serie te kijken. Ik probeer alles zo goed mogelijk te combineren, wat zeker niet makkelijk is. Ik kan het voorlopig wel nog bolwerken, al weet ik dat ik het in de toekomst rustiger aan zal moeten doen om optimaal te presteren.’

Ik heb weinig me-time, maar ’s avonds voor het slapengaan probeer ik toch een serie te kijken.


Durven je ouders weleens te zeggen dat je het rustiger aan moet doen?

‘Ja, ze durven me af en toe op de vingers te tikken, maar dat komt dan vooral doordat ze het beste met me voorhebben en ze me héél weinig zien. Ze zeggen me wel vaker dat ik ook eens aan mezelf moet denken en niet altijd aan anderen, maar ik denk dat ze ook inzien dat ik me echt heel hard amuseer. Ze hebben me altijd gesteund en ik was heus niet de enige die na het Europees kampioenschap bedolven werd onder de berichtjes en telefoontjes, want ook zij kregen van alle kanten te horen dat hun dochter het toch al heel ver geschopt heeft. Stiekem genieten ze ook wel een beetje van die aandacht, denk ik.’

Je hebt een lief, maar hoe kan je ook je relatie in godsnaam nog onderhouden?

‘Voorlopig kunnen we alles nog combineren, maar hij zal wel nog op zijn tanden moeten bijten, denk ik. Ik zal nu immers nóg vaker in het buitenland zijn voor stages en wedstrijden. Hij steunt me wel heel hard en weet dat ik in de toekomst nog vaak weg zal zijn, wat voor hem natuurlijk niet makkelijk is. Het is iets wat we samen aangaan en ik vraag ook vaak om zijn bevestiging, zodat ook hij er zeggenschap in heeft.’

Na de Olympische Spelen is mijn sportcarrière gelukt en wil ik me volledig focussen op mijn rol als mama en kinesist.


Zijn jullie dan nog lang niet bezig met het huisje, tuintje, boompje, kindje?

‘Eerlijk gezegd wel. Mijn vriend heeft al een appartement, dus in het weekend woon ik meestal bij hem. Hij is zes jaar ouder dan ik, dus natuurlijk praten we af en toe over de toekomst. Nu, ik ben nog maar 23 jaar en wil de eerste vijf jaar nog geen kinderen. Ik wil eerst alles uit mijn sport halen, maar ik zit er natuurlijk wel mee in mijn hoofd. Het huisje is er al, en de rest komt nog wel!’

Je hebt heel veel over voor je sportdroom, niet?

‘Ja. Ik doe al aan atletiek sinds ik 10 jaar was, en elk klein meisje heeft ooit de droom om op de Olympische Spelen te staan. Hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het is om te geloven dat je die droom misschien ook echt kan waarmaken. Daarom stoppen veel sporters er uiteindelijk mee. Ik had die droom ook opgeborgen, maar heb me wel altijd voorgenomen om mijn best te blijven doen. Dat wierp zijn vruchten af, want kijk waar ik nu al sta.’

© Thomas Legrève voor Flair


Je krijgt dan vast heel wat druk op je schouders. Alle ogen zijn op jou gericht: word jij de nieuwe Tia Hellebaut?

‘Die druk is inderdaad heel moeilijk om mee om te gaan, want ik vind het erg raar om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ik zet mezelf liever op de achtergrond en ga het nu gewoon op me laten afkomen. Ik heb nog veel groeimogelijkheden, maar ben nog niet meteen klaar om de nieuwe Kim Gevaert te worden. Ik merk wel dat steeds meer kleine kindjes naar me opkijken. Als ik op de training aankom, hoor ik ze weleens “Wauw, dat is Paulien” fluisteren, en dat vind ik dan weer wel fijn. Als klein meisje waren er ook atleten naar wie ik opkeek. Het besef dat de rollen nu omgedraaid zijn, geeft toch wel een speciaal gevoel.’

Zal het na die olympische droom wel genoeg zijn?

‘Ik denk dat de Olympische Spelen voor mij de eindmeet zullen zijn. Ik vind toch dat je ergens een grens moet trekken en tevreden moet zijn met je carrière, zonder nog meer te willen bereiken. Dan is mijn sportcarrière gelukt en wil ik me volledig focussen op mijn rol als mama en kinesist. Mijn doel zou dan vooral zijn om ook andere atleten naar de top te helpen. Dat is iets waar ik nu al heel hard naar uitkijk.’

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '