Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
Laura Verhulst
© Laura Vleugels

'De rouw zoals ik hem nu ervaar, valt misschien wel het best te vergelijken met een mijnenveld.'

‘Elke ochtend tekende Kobe met frambozencoulis een hartje mijn yoghurt. Die herinnering ontlokte een stroom aan tranen.’

Laura (29) moest afscheid nemen van haar beste vriend en geliefde Kobe. Hier lees je hoe ze vol liefde, verdriet en hoop haar weg zoekt in een nieuw leven en via ivf alsnog een kindje met Kobe krijgt.

‘Maar dus: algemeen gesproken gaat het best goed met je?’ De vriendin die me de vraag stelt, kijkt me met oprechte interesse aan. Ik vis het theezakje uit mijn tas en denk diep na voor ik antwoord. Ik zoek woorden om de fase van de rouw die ik recent betrad te omschrijven. Zonder resultaat. ‘Ja, over het algemeen wel’, besluit ik na een poos. Ik roer in mijn thee en bedenk dat mijn antwoord de lading niet dekt. Ons gesprek verschuift naar andere onderwerpen en we keuvelen een hele middag over onze levens.

Terug thuis probeer ik het nog een keertje. Ik probeer woorden te geven aan hoe ik me momenteel voel. Procentueel gezien zijn de goede dagen in de meerderheid. Ik geniet van mijn huis dat zich stilaan schikt naar de komst van de baby, ik beleef steeds vaker plezier aan mijn job en heb het gevoel dat ik weer evenwichtiger in het leven sta. De wispelturige pieken en dalen waaraan ik een paar maanden geleden nog ten prooi viel, worden al even ingeruild door minder turbulente waters. En toch. Toch geeft dat hoge percentage aan goede dagen geen erkenning aan momenten waarop het verdriet me weer eens overvalt.

Ik lucht mijn hart en vertel mijn vriendin hoe rouw geen lineair proces is, al wenste ik soms zo vurig dat het wel zo was.

Terwijl ik de vaatwasser leeg, flitst er een treffende metafoor door mijn ­gedachten. De rouw zoals ik hem nu ervaar, valt misschien wel het best te vergelijken met een mijnenveld. Daar waar ik vroeger best goed kon aanvoelen wanneer welke triggers op de loer lagen, lijken die nu minder voorspelbaar te zijn geworden. Zo was ik laatst in de keuken aan het werk toen een van die landmijnen zonder enige waarschuwing ontplofte. Toen ik voor een catering op het werk potjes yoghurt dresseerde met frambozencoulis, werd ik overmand door een herinnering aan enkele jaren eerder.

Op mijn netvlies werd een beeld geprojecteerd waarop Kobe en ik op exact dezelfde plek druk in de weer waren. Tijdens de pandemie stortten we ons op aan huis geleverde bakpakketten en brunchboxen. Elke ochtend opnieuw, maanden aan een stuk, tekende Kobe met wat frambozencoulis een hartje in het kommetje yoghurt dat ik als ontbijt nam. Die plotse herinnering trof me onvoorbereid en ontlokte een stroom aan tranen. De volgende dag bel ik diezelfde vriendin op. Ik licht haar de metafoor toe. Ik lucht mijn hart en vertel haar hoe rouw geen lineair proces is, al wenste ik soms zo vurig dat het wel zo was. Er zijn momenten waarop ik lijk getroffen te worden door een aan het oog ­onttrokken landmijn. We speculeren grappend of er manieren zijn om die mijnen onschadelijk te maken ­alvorens ze tot ontploffing gebracht worden. We besluiten dat er geen ­ontkomen aan is en dat de kans reëel is dat het gemis me ook in de toekomst op onvoorspelbare momenten zal blijven treffen. ‘Je vindt je weg wel, door dat mijnenveld. En dat doe je niet alleen’’ zegt ze. Of hoe woorden ­zoveel deugd kunnen doen.

Lees hier al Laura’s columns.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '